Auteur: Veronique Verhees, Manon Joosten, Lydia Geijtenbeek, Femke Hitzert, Gino Dingena, Niky van Geffen
Profielen voor instroom naar jeugdhulp in de gemeente Eindhoven

6. Bijlagen

6.1 Technische toelichting bij het gebruikte algoritme

In dit onderzoek is voor het analyseren van patronen en afleiden van profielen een classificatieboom algoritme gebruikt. In een dergelijk algoritme wordt een variabele gekozen die de dataset verdeelt in groepen die zo veel mogelijk verschillen op de doelvariabele. In dit geval werd de dataset van jeugdigen opgesplitst in groepen die zo veel mogelijk verschillen in hun aandeel instroom naar jeugdhulp. Deze groepen worden vervolgens steeds weer opnieuw opgesplitst, totdat geen enkele variabele nog tot een duidelijke verbetering leidt, of totdat een groep te klein is geworden. Het resultaat van dit hele proces kan je uitbeelden als een diagram met een boomstructuur, vandaar de naam ‘classificatieboom’.
Voor dit onderzoek hebben we gebruik gemaakt van het classificatieboom-algoritme in het statistische pakket SPSS. De doelvariabele was ‘instroom’, ofwel instroom naar jeugdhulp in 2015. De variabelen voor classificatie zijn opgesomd in de volgende paragraaf. Bij een classificatieboom zijn verschillende instellingen mogelijk, die onder andere bepalen hoe het eindresultaat er uitziet. In dit onderzoek hebben we de volgende instellingen gebruikt:

  • Het gebruikte boomalgoritme heet CRT (Classification and Regression Trees).
  • Maximale diepte van de boom is 10, hierdoor blijft het aantal kenmerken per profiel beperkt tot maximaal negen.
  • Minimale grootte van een groep is 6000. Omdat ongeveer één op de 250 jeugdigen in Eindhoven woont, verwachten we minimaal 24 Eindhovense jeugdigen in een profiel. Dit is net genoeg om beleid op te kunnen maken, en om binnen de privacyrichtlijnen van het CBS over te kunnen publiceren.
  • Maatstaf voor homogeniteit is de GINI-index; een groep wordt opgesplitst in twee subgroepen als de GINI-index van de twee subgroepen met minstens 10-7 verbetert.
  • De kosten van misclassificatie van een instromer in een niet-instroomknoop zijn 10. Hierdoor telt een instromer in een niet-instroomknoop 10 keer zo zwaar als een niet-instromer in een instroomknoop. Hierdoor ligt de nadruk op knopen met een hoge instroom.

6.2 Gebruikte kenmerken van kind, huishouden en ouders

Zie onder een lijst van alle variabelen die zijn gebruikt in het classificatieboom-algoritme. Voor overzicht en een beter begrip is deze lijst opgedeeld in kenmerken van het kind (leeftijd, gevolgde opleiding, afronden HALT-traject), kenmerken van het huishouden (huishoudinkomen, WOZ-waarde woning) en kenmerken van de ouders (leeftijd moeder bij geboorte, deelname GGZ-traject).
Voor variabelen zonder tijdsaanduiding geldt dat deze 1 januari 2015 als peildatum hebben.
Als een variabele wel in deze lijst staat maar niet in de profielen terecht is gekomen, dan was deze blijkbaar minder relevant voor instroom naar jeugdhulp dan de variabelen die wel zijn opgenomen in de profielen.

Kenmerken van het kind

Op volgorde van hoge naar lage relevantie, bij het bepalen van het risico op instroom naar jeugdhulp. Nota bene: de eerste twee variabelen zijn minder relevant voor de gemeente, omdat deze jeugdigen al in beeld zijn. Voor de eerste geldt bovendien dat alle jeugdigen jeugdhulp ontvangen, waardoor we het bijbehorende profiel ‘GGZ-traject jeugdige’ buiten beschouwing hebben gelaten.

  1. Het kind doorloopt een of meer GGZ-trajecten, 31 december 2014
  2. Jeugdbescherming, inclusief type maatregel (voogdij, onder toezichtstelling)
  3. Leeftijd in jaren
  4. Hoogst gevolgde opleidingsniveau (onbekend, basisonderwijs, vmbo-b/t, vmbo-g/k, mbo, havo/vwo, hbo/wo)
  5. Hoogst behaalde opleidingsniveau (onbekend, basisonderwijs, vmbo-b/t, vmbo-g/k, mbo, havo/vwo, hbo/wo)
  6. Jeugdreclassering
  7. Herkomstgroepering (Nederland, Marokko, Turkije, Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba, overig westers, overig niet-westers, onbekend)
  8. Plaats in huishouden (kind in gezin, instelling, overig lid van huishouden, zelfstandig)
  9. Geslacht
  10. Sociaaleconomische status (m.n. (nog niet) schoolgaand zonder inkomen, (nog niet) schoolgaand met inkomen, overig zonder inkomen, werknemer), januari 2015
  11. Persoon is meermaals aangehouden op verdenking van een misdrijf, in periode 2010-2014
  12. Persoonlijk primair inkomen uit arbeid, 2014
  13. Meest recente jaar waarin de persoon slachtoffer was van een misdrijf (geweld, zeden, diefstal of overige), in periode 2010-2014
  14. Meest recente datum waarop een diploma is behaald, in periode 2012-2014
  15. Meest recente overlijdensdatum dierbare, in periode 2012-2014
  16. Meest recente verhuisdatum in de periode 2012-2014
  17. Meest recente jaar waarin de persoon een proces-verbaal heeft ontvangen op verdenking van het plegen van een misdrijf, in periode 2010-2014
  18. Meest recente jaar waarin de persoon een Halt-traject heeft afgerond, in periode 2010-2014
  19. Geboortedatum van het laatstgeboren kind, in periode 2012-2014; het gaat hier om jeugdigen die (tiener)moeder worden
  20. Burgerlijke staat (ongehuwd, gehuwd of partnerschap, gescheiden, verweduwd)
  21. Meest recente jaar waarin de persoon gedetineerd is geweest, in periode 2010-2014
  22. Ontvangt wel/geen Wajong-uitkering
  23. Meest recente jaar waarin de persoon op 1 oktober voortijdige schoolverlater was, in periode 2012-2014 (nota bene: het algoritme heeft deze variabele niet meegenomen, wellicht vanwege een sterke samenhang met andere onderwijsvariabelen)

Kenmerken van het huishouden

Op volgorde van hoge naar lage relevantie, bij het bepalen van het risico op instroom naar jeugdhulp.

  1. Aantal kinderen in het huishouden
  2. Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden
  3. Soort eigendom van woning (koopwoning, corporatiewoning, of overige verhuurder)
  4. WOZ-waarde van de woning
  5. Oppervlakte van de woning
  6. Aantal overige leden in het huishouden (i.e. geen ouder, partner of kind)
  7. Schuld van het huishouden, exclusief hypotheek

Kenmerken ouders

Op volgorde van hoge naar lage relevantie, bij het bepalen van het risico op instroom naar jeugdhulp.

  1. Vader volgens geboortebewijs kind behoort wel/niet tot huishouden van kind
  2. Aantal ouders in het huishouden van jeugdige, mits deze kind in het huishouden is
  3. Laatste datum waarop een ouder een samenwoonrelatie beëindigde
  4. Minimaal één ouder ontvangt een bijstandsuitkering
  5. Moeder volgens geboortebewijs kind behoort wel/niet tot huishouden van kind
  6. Laatste datum waarop een ouder gescheiden is, in periode 2012-2014
  7. Minimaal één ouder had een GGZ-traject, 31 december 2014
  8. Hoogst behaalde opleidingsniveau onder de ouders (onbekend, basisonderwijs, vmbo-b/t, vmbo-g/k, mbo, havo/vwo, hbo/wo)
  9. Leeftijd (biologische) moeder bij geboorte kind
  10. Minimaal één ouder maakt gebruik van een Wmo-regeling
  11. Meest recente startdatum schuldsanering (WSNP) ouders, in periode 2012-2014
  12. Hoogste aantal jaar detentie onder ouders, in periode 2010-2014