Hernieuwbare koude volgens Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie

3. Rekenmethode

De uitwerking van de rekenmethode voor hernieuwbare koude voor de Nederlandse situatie staat beschreven in het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (CBS & RVO, 2022). Belangrijk is dat er twee rekenmethoden onderscheiden worden: een op basis van standaardwaarden en een op basis van meetwaarden. De methode met gebruik van standaardwaarden mag alleen gebruikt worden voor (compressie)koelsystemen met een koelvermogen van minder dan 1,5 megawatt waarvoor standaard efficiëntiewaarden beschikbaar zijn. Voor systemen groter dan 1,5 megawatt, stadskoelingssystemen en systemen voor vrije koeling, zoals warmte-koude opslag (WKO) of bodemenergiesystemen, moet volgens de Gedelegeerde Verordening gebruikgemaakt worden van meetwaarden per verslagjaar.

De benodigde meetwaarden zijn de hoeveelheid onttrokken warmte, het energieverbruik van het koelsysteem inclusief hulpsystemen en, in het geval van distributienetten, het energieverbruik van het distributiesysteem en de distributieverliezen. CBS heeft contact gehad met diverse exploitanten van WKO-systemen en daaruit blijkt dat die gegevens over het algemeen niet in voldoende detail gemeten worden en dus niet beschikbaar zijn. In het door het CBS berekende cijfer over hernieuwbare koude zijn daarom alleen de systemen meegenomen waarvoor standaardwaarden gebruikt mogen worden. Dat zijn airconditioners (single split, multisplit, VRF, rooftop) en chillers, met een koelvermogen onder de 1,5 megawatt.

Voor de rekenmethode op basis van standaardwaarden zijn de belangrijkste gegevens de totale koelcapaciteit en de gemiddelde efficiëntie (SPFp) van alle opgestelde koelsystemen, uitgesplitst naar sector (woningen of utiliteitsbouw). De gemiddelde efficiëntie bepaalt welk percentage van de geleverde koude als hernieuwbaar telt.