Verbeterd inzicht in energieverbruik van woningen met slimme-metergegevens

4. Slimme-metergegevens van kleinverbruiksaansluitingen

Sinds het begin van 2024 beschikt het CBS met medewerking van de netbeheerders en EDSN over slimme-meterdata voor elektra en gas, met daarin meterstanden op maandbasis van leveringen en terugleveringen. Hiermee kan het exacte energieverbruik van kleinverbruiksaansluitingen worden bepaald en vervalt grotendeels de noodzaak om een actueel verbruik te schatten op basis van historische meterstanden, met uiteenlopende betrouwbaarheid. Die noodzaak vervalt niet volledig: er blijft een fractie woningen over zonder slimme meter. Om een verbruik van die woningen vast te stellen, zal nog steeds gebruik gemaakt moeten worden van de standaardjaarverbruiken.

Cijfers slimme meters

Dankzij de nieuwe gegevens met meterstanden op maandbasis, kan voor woningen met een individuele slimme meter het verbruik per maand worden gevolgd. De gegevens zijn beschikbaar vanaf december 2021. De cijfers in dit artikel zijn tot stand gekomen op basis van de deelpopulatie van woningen met een slimme meter voor elektriciteit en/of gas, waarvan op basis in de reguliere statistiek (StatLine - Energieverbruik particuliere woningen; woningtype en regio's) is vastgesteld dat de woning een plausibele individuele energielevering krijgt. In 2023 waren er in de totale woningvoorraad van ruim 8,1 miljoen woningen 6,9 miljoen slimme meters voor elektriciteit en 5,6 miljoen voor aardgas waarvan alle maandelijkse meterstanden succesvol uitgelezen konden worden. In respectievelijk 5,8 miljoen en 4,9 miljoen gevallen ging het om een geldige individuele levering. Met een geldige individuele levering wordt bedoeld dat de waargenomen levering passend is bij de woning, gezien onder andere het aantal bewoners, bouwjaar woningtype en -oppervlak. Voor aardgasleveringen betekent dit dat woningen met stadsverwarming, blokverwarming of een elektrische hoofdverwarmingsbron in principe worden uitgesloten. De observaties en trends die hieronder worden beschreven gaan over deze deelpopulaties binnen de totale woningvoorraad. Het is mogelijk dat de beschreven cijfers daardoor afwijken van de daadwerkelijke landelijke gemiddeldes.

Om de nieuwe cijfers te duiden, vergelijken we de slimme-meterdata met de cijfers uit de bestaande statistieken. De bestaande statistiek aardgasverbruik naar sector per maand is gebaseerd op de Energiebalans, waarin allocatiedata geijkt is op dezelfde standaardjaarverbruiken. Uit de allocatiedata is het niet mogelijk om het verbruik van dezelfde groep woningen met een slimme aardgasmeter te bepalen. Vanwege de complexiteit van verschillende populaties en de ijking op de energiebalans is het lastig om betekenisvolle conclusies te trekken en wordt de statistiek van aardgasverbruik naar woningen per maand hier niet verder vergeleken met de slimme-meterdata. Een vergelijking met de bestaande statistiek op basis van standaardjaarverbruiken is wel mogelijk. Daartoe vergelijken we voor dezelfde groep woningen de uitkomsten op basis van slimme-meterdata met de gerapporteerde verbruiken op jaarbasis.

Figuur 4.1 toont de ontwikkeling van het aardgasverbruik op jaarbasis van december 2022 tot juni 2024 voor de deelpopulatie van woningen met een slimme meter voor gas. Het verbruik op jaarbasis is voor de verslagjaren 2021, 2022 en 2023 weergegeven met de blauwe staven. Dit zijn drie datapunten, omdat er slechts eenmaal per verslagjaar werd gerapporteerd. Met slimme-meterdata kan op kortere tijdschaal worden gevolgd hoe het aardgasverbruik zich ontwikkelt. De blauwe lijn in Figuur 4.1 geeft weer hoe het verbruik op jaarbasis zich ontwikkelde in de periode vanaf november 2022. Elk punt op de lijn geeft het gemiddelde verbruik van woningen over de voorgaande twaalf maanden. Met andere woorden: de blauwe lijn is een lopend gemiddelde van het aardgasverbruik van woningen met een slimme meter over een periode van twaalf maanden, waarvan de begin- en eindmaand steeds een maand opschuiven. 

Op basis van de slimme-meterdata blijkt dat het aardgasverbruik een daling van ongeveer 10 procent doormaakte, van gemiddeld 980 m3 in december 2022 naar 900 m3 in mei 2023 (blauwe lijn in Figuur 4.1). Vanaf mei 2023 stabiliseerde het daadwerkelijke verbruik rond 900 m3 per jaar. In de oude bepalingswijze (blauwe staven) is de daling van het verbruik veel groter voor dezelfde groep woningen, van gemiddeld 1 060 m3 in december 2022 naar 920 m3 in december 2023. Een mogelijke verklaring is dat de forse energiebesparing van huishoudens al plaatsvond vóór december 2022, maar vertraagd werd opgemerkt omdat meterstanden soms lange tijd niet worden doorgegeven aan energieleveranciers.  De schatting van het verbruik in december 2022 zou dan te hoog zijn geweest. Dat de energiebesparing hoofdzakelijk een resultaat is van veranderd (stook)gedrag en niet vanwege het weer kan worden gezegd omdat de daling van het verbruik óók te zien na weerscorrectie (Figuur 4.2), namelijk van 1 120 m3 naar 1 000 m3 in dezelfde periode van december 2022 tot mei 2023. In relatieve zin is deze daling zelfs nog groter. Met slimme-meterdata kunnen abrupte ontwikkelingen in het energieverbruik ten gevolge van veranderd gedrag in de toekomst beter worden gevolgd.

Figuur 4.1 Ontwikkeling jaarlijkse aardgaslevering woningen, november 2021 tot juni 2024
Categories1Categories2Jaarverbruik aardgas (slimme meters) (Totale aardgaslevering over de voorgaande 12 maanden, gemiddelde in m3)Jaarverbruik aardgas (CAR) (Totale aardgaslevering over de voorgaande 12 maanden, gemiddelde in m3)
2021dec1360
2022jan
2022feb
2022mrt
2022apr
2022mei
2022jun
2022jul
2022aug
2022sep
2022okt
2022nov1000
2022dec9801060
2023jan940
2023feb910
2023mrt910
2023apr900
2023mei900
2023jun890
2023jul890
2023aug890
2023sep880
2023okt880
2023nov920
2023dec890920
2024jan920
2024feb910
2024mrt890
2024apr880
2024mei870
2024jun900

Figuur 4.2 Ontwikkeling jaarlijkse aardgaslevering woningen, november 2021 tot juni 2024, met weercorrectie
Categories1Categories2SJV aardgas (slimme meters) (Totale weergecorrigeerde aardgaslevering over de voorgaande 12 maanden, gemiddelde in m3)SJV aardgas (CAR) (Totale weergecorrigeerde aardgaslevering over de voorgaande 12 maanden, gemiddelde in m3)
2021dec1380
2022jan
2022feb
2022mrt
2022apr
2022mei
2022jun
2022jul
2022aug
2022sep
2022okt
2022nov
2022dec11201220
2023jan1070
2023feb1040
2023mrt1020
2023apr1010
2023mei1000
2023jun1000
2023jul1000
2023aug1000
2023sep1000
2023okt970
2023nov990
2023dec9901010
2024jan1000
2024feb1000
2024mrt1010
2024apr1020
2024mei1020
2024jun1050

Het elektriciteitsverbruik daalde licht in het najaar van 2022 tot het najaar van 2023, van gemiddeld 2 630 kWh in december 2022 naar 2 520 kWh in september 2023 (Figuur 3). Vanaf het najaar van 2023 is het verbruik weer licht gestegen tot 2 580 kWh in juni 2024. Het verschil tussen de bepaling met slimme-meterdata en de oude methode (blauwe lijn en blauwe staven) is voor het elektriciteitsverbruik minder groot dan bij aardgas. Dat is enerzijds te verklaren doordat het elektriciteitsverbruik relatief constant is gebleven, en anderzijds doordat de gestandaardiseerde jaarverbruiken van elektriciteit in veel gevallen actueler zijn dan dat bij aardgas het geval is.

Figuur 4.3 Ontwikkeling jaarlijkse bruto-elektriciteitslevering woningen, november 2021 tot juni 2024
Categories1Categories2Jaarlijkse elektriciteitlevering (slimme meters) (Totale bruto-elektriciteitslevering over de voorgaande 12 maanden, gemiddelde in kWh)Jaarlijkse elektriciteitlevering (CAR) (Totale bruto-elektriciteitslevering over de voorgaande 12 maanden, gemiddelde in kWh)
2021dec2840
2022jan
2022feb
2022mrt
2022apr
2022mei
2022jun
2022jul
2022aug
2022sep
2022okt
2022nov2630
2022dec26302680
2023jan2620
2023feb2610
2023mrt2610
2023apr2600
2023mei2580
2023jun2570
2023jul2550
2023aug2530
2023sep2520
2023okt2520
2023nov2530
2023dec25302540
2024jan2550
2024feb2570
2024mrt2570
2024apr2570
2024mei2580
2024jun2580

Behalve dat het op basis van slimme-meterdata mogelijk is om frequenter en tijdiger te publiceren over energieverbruiken, leveren de gegevens ook inzichten op over de verdeling van het verbruik door het jaar heen. In Tabel 4.4 en 4.5 zijn de aardgas- en elektriciteitsleveringen per maand in 2023 weergegeven, uitgesplitst naar hoofdverwarmingstype en de aanwezigheid van zonnestroom. Figuur 4.6 en 4.7 tonen de procentuele verdeling van het elektriciteitsverbruik per kwartaal voor twee veelvoorkomende, maar sterk verschillende groepen van woningen: de gasgestookte woning zonder zonnepanelen, en de elektrisch verwarmde woning mét zonnepanelen. Te zien is dat het elektriciteitsverbruik van de traditionele gasgestookte woning zonder zonnepanelen (Figuur 4.6) vrijwel gelijk verdeeld is over de vier kwartalen (tussen de 23 en 27 procent van het totaal per kwartaal), terwijl elektrisch verwarmde woningen met zonnepanelen (Figuur 4.7) vooral veel elektriciteit van het net afnemen in de wintermaanden (70 procent in Q4 en Q1, en slechts 30 procent in Q2 en Q3). Uiteraard hangt dat samen met de opwek van zonnestroom, waardoor er met name in de zomermaanden minder elektriciteit van buitenaf nodig is. Daarnaast vraagt de elektrische hoofdverwarmingsbron vooral in de koude wintermaanden veel stroom.

4.4 Aardgaslevering, gemiddeld (m3)
HoofdverwarmingstypeZonnestroominstallatie2023-012023-022023-032023-042023-052023-062023-072023-082023-092023-102023-112023-12Totaal
CV of blokverwarmingGeen zonnestroominstallatie15012012070301010102050120150870
CV of blokverwarmingZonnestroominstallatie17014013080302010202050130170960
CV of blokverwarmingTotaal16013013080301010102050120160900
Hoofdzakelijk elektrischGeen zonnestroominstallatie806060402010101010205070430
Hoofdzakelijk elektrischZonnestroominstallatie13010090502010101010206080600
Hoofdzakelijk elektrischTotaal1209090502010101010206070570
TotaalGeen zonnestroominstallatie15012012070301010102050120150870
TotaalZonnestroominstallatie17014013080302010102050120160930
TotaalTotaal16013012080301010102050120150890

4.5 Elektriciteitslevering, gemiddeld (kWh)
HoofdverwarmingstypeZonnestroominstallatie2023-012023-022023-032023-042023-052023-062023-072023-082023-092023-102023-112023-12Totaal
CV of blokverwarmingGeen zonnestroominstallatie2201902001901801801801701801902102302 300
CV of blokverwarmingZonnestroominstallatie3102502502001601601601701802403003502 730
CV of blokverwarmingTotaal2502102201901701701701701802102402702 450
StadsverwarmingGeen zonnestroominstallatie1901701901801701701701701701801902002 150
StadsverwarmingZonnestroominstallatie2602102101801601501601601802202502802 420
StadsverwarmingTotaal2101801901801701701701701701902002202 210
Hoofdzakelijk elektrischGeen zonnestroominstallatie3603003102602102002002002002503303803 210
Hoofdzakelijk elektrischZonnestroominstallatie5904704503202101901902002303505607004 450
Hoofdzakelijk elektrischTotaal5304204203002101902002002203205006204 130
TotaalGeen zonnestroominstallatie2201902101901801801801701801902102302 320
TotaalZonnestroominstallatie3502802802101701601701701902503303902 950
TotaalTotaal2702202302001701701701701802102502902 540

Figuur 4.6 Verdeling van de bruto-elektriciteitslevering per kwartaal, huishoudens met CV of blokverwarming en zonder zonnepanelen, 2023
KwartaalAandeel bruto-elektriciteitslevering
Q127
Q223
Q323
Q427
De kwartalen Q1 t/m Q4 corresponderen met de maanden jan-mrt, apr-jun, jul-sep en okt-dec.

Figuur 4.7 Verdeling van de bruto-elektriciteitslevering per kwartaal, huishoudens met elektrische verwarming en zonnepanelen, 2023
KwartaalAandeel bruto-elektriciteitslevering
Q134
Q216
Q314
Q436
De kwartalen Q1 t/m Q4 corresponderen met de maanden jan-mrt, apr-jun, jul-sep en okt-dec.