Veranderingen in de consumptie van huishoudens sinds 2015
Consumeren in tijden van corona en hoge inflatieOver deze publicatie
"De Nederlandse economie” is een reeks artikelen waarin actuele macro-economische fenomenen worden beschreven en geduid. In deze editie wordt ingegaan op ontwikkelingen in de consumptie van huishoudens sinds 2015.
Samenvatting
1. Inleiding
De afgelopen jaren zijn er een aantal bijzondere ontwikkelingen geweest die de consumptie van Nederlandse huishoudens sterk hebben beïnvloed. Huishoudens werden tijdens de coronacrisis beperkt in hun consumptie doordat tijdens lockdowns winkels en horeca gesloten waren. Ook buitenlandse vakanties waren maar zeer beperkt mogelijk.
Daarna ontstonden er door het snelle herstel van de economie en de oorlog in Oekraïne ongekend hoge prijsstijgingen voor onder meer energie, grondstoffen en transport. Ook dit had invloed op de consumptie van huishoudens. Door de gestegen prijzen hebben veel huishoudens bijvoorbeeld bespaard op hun consumptie van energie.
Door deze ontwikkelingen bereikte het vertrouwen van consumenten in de economie in maart 2022 een absoluut dieptepunt en ook in 2023 is het vertrouwen historisch laag (CBS, 2022a). Desondanks was de consumptie per inwoner in 2022 hoger dan ooit. In dit artikel wordt beschreven wat de effecten waren van de coronacrisis en prijsstijgingen op het consumptiepatroon van Nederlandse huishoudens en of deze veranderingen structureel van aard zijn.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden gaat dit artikel eerst in op het verloop van de consumptie in Nederland over een wat langere periode. Daarna wordt de verdeling tussen de consumptie van goederen en diensten beschouwd. Zijn huishoudens sinds de coronacrisis meer gaan uitgeven aan ervaringen ten koste van uitgaven aan spullen? Hierna worden verschillende goederen en dienstencategorieën uitgelicht om het consumptiepatroon van de afgelopen jaren te analyseren. Achtereenvolgens worden de consumptie in de horeca en recreatie, toerisme, voedings- en genotmiddelen, en energie onderzocht.
Verder bespreekt het artikel of de versnelde opkomst van het online winkelen tijdens de coronacrisis heeft doorgezet. Ten slotte wordt de invloed van de inflatie op de consumptie van huishoudens in kaart gebracht. Hierbij staan de productgroepen waar de prijsstijgingen het grootst waren centraal: energie en voeding.
2. De consumptie vanaf 2000
De consumptie per inwoner volgt meestal de ontwikkelingen van de Nederlandse economie. Zo kromp de consumptie tijdens de krediet- en eurocrisis. De periode van hoogconjunctuur die hierna startte werd in 2020 abrupt verstoord door de uitbraak van de coronapandemie. De consumptie daalde binnen een jaar sterker dan tijdens de hele krediet- en eurocrisis, om daarna bijna net zo hard weer omhoog te schieten. Dit herstel kwam mede door steunpakketten van de overheid waarmee het inkomen van huishoudens op peil bleef.
Terwijl de economie nog herstelde van de coronacrisis, viel Rusland in februari 2022 Oekraïne binnen. De combinatie van herstel van de crisis en de oorlog leidde tot een recordhoge inflatie in 2022. Consumenten begonnen aan een inhaalslag van hun consumptie na de beperkingen door corona waardoor de vraag toenam. Aan de andere kant schoten de prijzen snel omhoog door grote onzekerheid op de energie- en grondstoffenmarkt.
Dit weerhield de Nederlandse huishoudens er niet van om te blijven consumeren. Ondanks de coronacrisis en de inflatie lag de hoeveelheid consumptie per hoofd van de bevolking in 2022 op een recordniveau en de coronadip was binnen twee jaar hersteld. In de eerste helft van 2023 daalde de consumptie daarna licht, maar bleef hoog.
3. Goederen en diensten
De consumptie kan worden opgedeeld in bestedingen aan goederen en diensten. Doorgaans ligt het aandeel van de consumptie van goederen in de totale consumptie op zo’n 43 à 44 procent. Tijdens de coronacrisis steeg dit aandeel naar 47 procent, waarna het in 2022 weer naar daalde naar het gebruikelijke niveau. Op totaalniveau lijkt dit een kleine verschuiving, maar aangezien de structuur van de consumptie redelijk stabiel is, zijn deze verschuivingen opmerkelijk. De tijdelijke stijging van het aandeel van de consumptie van goederen werd vooral veroorzaakt door de sterke daling van de consumptie van diensten tijdens lockdowns.
Goederen (%) | Diensten (%) | |
---|---|---|
2015 | 44 | 56 |
2016 | 43 | 57 |
2017 | 43 | 57 |
2018 | 44 | 56 |
2019 | 43 | 57 |
2020 | 47 | 53 |
2021 | 47 | 53 |
2022* | 44 | 56 |
* voorlopige cijfers |
De consumptie van diensten kende voor de coronacrisis een duidelijk seizoenpatroon. In de lente en zomer was de consumptie hoger dan tijdens de herfst en winter. Eind 2022 en begin 2023 was dit gebruikelijke patroon echter nauwelijks zichtbaar: de consumptie van diensten bleef in de herfst- en wintermaanden op bijna hetzelfde niveau als in de kwartalen daarvoor. Dit werd mogelijk veroorzaakt doordat mensen na corona hun consumptie “inhaalden”. Met name de bestedingen in de horeca en bestedingen aan recreatie en cultuur waren tijdens het afgelopen jaar constanter dan daarvoor.
Tijdens de lockdowns van de coronapandemie werd ook de consumptie van goederen geraakt, hoewel dit in mindere mate was dan de consumptie van diensten. Vooral tijdens het eerste kwartaal van 2021 nam de consumptie van goederen af, doordat een avondklok werd ingesteld en niet essentiële winkels moesten sluiten.
In tegenstelling tot de consumptie van diensten, week het seizoenpatroon van de consumptie van goederen in de laatste jaren nauwelijks af van de gebruikelijke patronen van voor 2020. Wel vlakte de groei in 2022 wat af en daalde de consumptie in de eerste helft van 2023 tot onder het niveau van dezelfde periode in 2022.
Inmiddels volgt zowel de consumptie van diensten als die van goederen weer min of meer het groeipad van voor de coronacrisis. Met name de consumptie van diensten herstelde snel en lag in 2022 weer boven het niveau van 2019.
4. Consumptie in meer detail
4.1 Totale consumptie
Het patroon van de totale consumptie lijkt in de afgelopen jaren niet veel veranderd. De totale consumptie wordt voor een groot deel bepaald door een aantal producten waaraan huishoudens vaak het meeste geld kwijt zijn. Ongeveer een kwart van de totale consumptieve bestedingen gaat bijvoorbeeld naar huisvesting, water en energie. Deze lasten zijn vaak voor een langere termijn vastgelegd en zijn daarnaast relatief inflexibel waardoor het aandeel in de totale consumptie vrij constant blijft.
Huisvesting, water en energie (%) | Vervoer (%) | Voeding en niet-alcoholische dranken (%) | Recreatie en cultuur (%) | Horeca (%) | Woninginrichting en huishouding (%) | Kleding en schoeisel (%) | Gezondheid (%) | Communicatie (%) | Alcoholische dranken, tabak en narcotica (%) | Sociale bescherming (%) | Onderwijs (%) | Overige productgroepen (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 4391 | 2156 | 2064 | 1919 | 1393 | 967 | 977 | 624 | 550 | 594 | 283 | 126 | 2240 |
2016 | 4410 | 2179 | 2080 | 1927 | 1455 | 1003 | 969 | 640 | 547 | 589 | 267 | 127 | 2256 |
2017 | 4414 | 2209 | 2099 | 1976 | 1520 | 1057 | 999 | 641 | 569 | 588 | 260 | 130 | 2284 |
2018 | 4465 | 2337 | 2115 | 2021 | 1573 | 1100 | 994 | 644 | 565 | 583 | 266 | 129 | 2301 |
2019 | 4467 | 2342 | 2112 | 2036 | 1598 | 1126 | 1003 | 647 | 579 | 570 | 272 | 129 | 2319 |
2020 | 4496 | 2028 | 2280 | 1679 | 1017 | 1226 | 845 | 580 | 589 | 572 | 250 | 128 | 2264 |
2021 | 4573 | 2075 | 2303 | 1735 | 1110 | 1269 | 959 | 629 | 603 | 575 | 260 | 134 | 2309 |
2022* | 4506 | 2260 | 2184 | 2033 | 1638 | 1258 | 1077 | 659 | 633 | 570 | 276 | 145 | 2376 |
* voorlopige cijfers |
Verschuivingen in de bestedingen aan andere productgroupen vallen daardoor minder op in het totaalbeeld. In deze paragraaf wordt daarom op detailniveau gekeken naar structurele veranderingen in consumptiepatronen van bepaalde goederen en diensten. Hierbij worden de artikelen uitgelicht die in de afgelopen jaren de grootste veranderingen doormaakten.
4.2. Consumptie buitenshuis: recreatie, cultuur en horeca
De coronapandemie zorgde voor een afname van de consumptie van diensten, maar niet alle dienstencategorieën zijn even hard getroffen. De horeca-, recreatie- en cultuurdiensten zijn in deze periode erg hard getroffen. Tijdens de lockdowns konden deze bedrijfstakken een groot deel van hun diensten niet aanbieden.
De consumptie van recreatie- en cultuurdiensten maakte de grootste daling mee in 2020 en 2021. Veel diensten konden tijdens de strengere lockdowns niet worden aangeboden. Theaters waren gesloten, net als pretparken, bioscopen en sportverenigingen. In het eerste halfjaar van 2021 was de consumptie bijna 60 procent lager dan in 2019. In 2023 lag de consumptie van deze diensten weer bijna op het pre-coronaniveau.
Ook de horeca werd zwaar getroffen tijdens de coronacrisis. Hotels, restaurants en cafés waren lange perioden gesloten of beperkt open. De consumptie van horecadiensten herstelde sneller dan die van recreatie- en cultuurdiensten. In het eerste halfjaar van 2022, werd er al weer meer in de horeca genuttigd dan voor corona. Dit was direct na de laatste lockdown. In 2023 zette deze stijging door. Daarmee lag de horecaconsumptie weer op hetzelfde groeipad als in de jaren voor corona.
Horeca (2019 = 100) | Recreatie en cultuur (2019 = 100) | |
---|---|---|
2015 | 85,6 | 94,4 |
2016 | 87,8 | 93,6 |
2017 | 93,3 | 95,3 |
2018 | 97,2 | 97,6 |
2019 | 100,0 | 100,0 |
2020 | 63,4 | 58,0 |
2021* | 53,5 | 40,9 |
2022* | 101,9 | 81,3 |
2023* | 116,8 | 98,3 |
* voorlopige cijfers |
4.3. Toerisme
Voor veel huishoudens zijn toeristische activiteiten, zoals vakanties en uitstapjes, grote uitgaven. Ook zakenreizen vallen onder toerisme. Al deze activiteiten werden sterk beperkt door corona. Vakanties naar het buitenland waren nauwelijks mogelijk en ook toerisme in Nederland zag er anders uit. Pretparken en musea waren beperkt open tijdens lockdowns en er werd vaker gekozen voor uitstapjes in de natuur.
De uitgaven van Nederlandse huishoudens aan toerisme zijn onderverdeeld in drie categorieën. Onder “bestemming Nederland” en “bestemming buitenland” vallen uitgaven die worden gedaan bij Nederlandse bedrijven voor activiteiten in respectievelijk Nederland of het buitenland. Onder “buitenlandse bedrijven” vallen de uitgaven die in of naar het buitenland worden gedaan bij niet-Nederlandse bedrijven.
De consumptie van alle toerismecategorieën lag in 2022 nog onder het niveau van 2019. De bestedingen met bestemming Nederland namen het minste af tijdens de coronapandemie. In 2022 lagen deze bestedingen weer bijna op het niveau van 2019. De bestedingen met bestemming buitenland en de bestedingen bij niet-Nederlandse bedrijven lagen nog steeds 15 tot 20 procent lager dan vlak voor de coronapandemie. Dit komt voornamelijk door een afname in het zakelijk toerisme. Er lijken voor bepaalde zakelijke activiteiten online alternatieven te zijn gevonden (CBS, 2022b).
Bestemming Nederland (2019 = 100) | Bestemming buitenland (2019 = 100) | Buitenlandse bedrijven (2019 = 100) | |
---|---|---|---|
2015 | 93,9 | 95,6 | 94,9 |
2016 | 95,4 | 99,7 | 96,2 |
2017 | 97,0 | 101,2 | 100,9 |
2018 | 99,0 | 103,9 | 98,8 |
2019 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
2020 | 68,5 | 30,3 | 31,5 |
2021 | 71,6 | 40,9 | 43,9 |
2022* | 98,6 | 85,9 | 80,7 |
* voorlopige cijfers |
4.4. Voedings- en genotmiddelen
De coronacrisis heeft ook impact gehad op de consumptie van Nederlandse huishoudens binnenshuis. Door het sluiten van horecagelegenheden werden er thuis meer voedings- en genotmiddelen geconsumeerd.
De consumptie van genotmiddelen zoals drank en tabak daalde in de jaren voor de coronacrisis, vooral doordat steeds minder werd gerookt. De stijging van de consumptie van genotmiddelen tijdens de coronacrisis werd volledig veroorzaakt doordat er meer alcoholhoudende drank werd gekocht. Ook na de coronacrisis kochten mensen meer drank dan voor de crisis: in 2022 en 2023 bleef de consumptie van genotmiddelen hoger dan in 2019, terwijl de consumptie van tabak in ieder geval tot en met 2022 wel bleef dalen. Voor 2023 kan deze uitsplitsing nog niet worden gemaakt.
De consumptie van voedingsmiddelen groeide in de jaren voor de coronacrisis. Tijdens de coronapandemie was de stijging groter. In 2022 en 2023 daalde de consumptie hiervan echter weer tot onder het niveau van 2020. De daling van de consumptie van voedingsmiddelen lijkt samen te hangen met de sterke prijsstijgingen van voedingsmiddelen in dezelfde periode. Dit effect wordt besproken in paragraaf 5.
Voedingsmiddelen (2019 = 100) | Dranken en tabak (2019 = 100) | |
---|---|---|
2015 | 93,1 | 104,7 |
2016 | 96,0 | 104,1 |
2017 | 98,4 | 102,7 |
2018 | 100,1 | 102,9 |
2019 | 100,0 | 100,0 |
2020 | 108,1 | 104,1 |
2021* | 111,3 | 106,2 |
2022* | 106,8 | 100,9 |
2023* | 100,8 | 104,1 |
* voorlopige cijfers |
4.5 Energie en water
De consumptie van energie en water nam tijdens de coronacrisis toe. In 2021 lag de consumptie hoger dan in de jaren daarvoor. Dit komt mede doordat mensen tijdens de lockdowns vaker thuis waren en vaker thuis werkten dan voorheen. In het eerste halfjaar van 2020 nam het energieverbruik licht af. Ondanks dat toen al mensen thuiswerkten, zorgde een zachte winter voor minder verbruik van energie.
In 2022 en 2023 daalde de consumptie van energie en water tot het laagste niveau sinds het begin van de tijdreeks in 1995. Naast dat mensen weer vaker buiten de deur waren, nam het verbruik van met name energie ook af door de sterke prijsstijgingen in de afgelopen jaren. Paragraaf 6 gaat in op deze prijsstijgingen.
Energie en water (2019 = 100) | |
---|---|
2015 | 103,7 |
2016 | 105,8 |
2017 | 103,8 |
2018 | 106,8 |
2019 | 100,0 |
2020 | 99,0 |
2021* | 119,5 |
2022* | 96,0 |
2023* | 86,5 |
* voorlopige cijfers |
5. Online winkelen
Naast veranderingen in wat er geconsumeerd is, zijn er ook ontwikkelingen in de manier waarop huishoudens goederen aanschaffen. In 2019 was de omzet die de Nederlandse detailhandel online behaalde bijna verdubbeld ten opzichte van 2015. Tijdens de coronapandemie kwam deze groei in een versnelling terecht doordat veel fysieke winkels waren gesloten tijdens de lockdown. In 2021 was de omzet zelfs opnieuw verdubbeld ten opzichte van 2019. De omzet is niet voor prijsveranderingen gecorrigeerd.
De groei was het sterkst bij de online verkoop van voeding en drogisterijwaren. De verkoop van deze goederen was in het eerste halfjaar van 2023 zes keer zo hoog als in 2015. Dit is gedeeltelijk te verklaren door prijsstijgingen. Na de coronacrisis was dit de enige categorie waar de groei doorzette. Andere consumptiecategorieën hadden de afgelopen twee jaar te maken met stagnatie of zelfs een krimp.
Totaal (2019 = 100) | Voeding en drogisterijwaren (2019 = 100) | Kleding en modeartikelen (2019 = 100) | Consumentenelektronica (2019 = 100) | Overige (2019 = 100) | |
---|---|---|---|---|---|
2015 | 49 | 34,5 | 64,8 | 48,4 | 51,5 |
2016 | 60,1 | 46,5 | 71,2 | 61,7 | 62,6 |
2017 | 71,2 | 59,8 | 79 | 71,4 | 74,1 |
2018 | 85,1 | 79,6 | 90,9 | 84,8 | 86,1 |
2019 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
2020 | 139,3 | 144,6 | 132,4 | 136,2 | 140 |
2021 | 202,7 | 211,5 | 208,3 | 179,2 | 205,3 |
2022 | 175,2 | 211,8 | 177,7 | 144,2 | 168,8 |
2023* | 178,1 | 232,1 | 170,5 | 138,9 | 169,4 |
* voorlopige cijfers |
6. Prijsstijgingen
6.1 Totale consumptie
In de loop van 2021 nam de vraag naar goederen en diensten sterk toe. Producenten konden het hersteltempo van de vraag niet aan, mede doordat sommige landen nog enige tijd vasthielden aan de coronamaatregelen. Dit zorgde voor hoge prijsstijgingen van energie, grondstoffen en containervervoer, die ook doorwerkten in consumptieartikelen. Door de inval van Rusland in Oekraïne in februari 2022 stegen de energie- en grondstofprijzen nog sterker en bereikte de inflatie een recordniveau. Vooral de prijzen van voedingsmiddelen en energie stegen hard.
Het volume en de waarde van de consumptie verschillen als gevolg van prijsstijgingen. Als dezelfde hoeveelheid wordt geconsumeerd, maar de prijzen stijgen, dan is het volume gelijk, maar de waarde hoger. De afgelopen jaren is er nauwelijks meer geconsumeerd, maar door prijsstijgingen waren consumenten er wel meer geld aan kwijt.
Volume (2015 = 100) | Waarde (2015 = 100) | |
---|---|---|
2015 | 100,0 | 100,0 |
2016 | 100,7 | 101,5 |
2017 | 103,0 | 105,1 |
2018 | 105,7 | 110,0 |
2019 | 106,4 | 113,8 |
2020 | 98,9 | 107,3 |
2021* | 100,5 | 112,1 |
2022* | 110,5 | 128,0 |
2023* | 112,2 | 145,0 |
* voorlopige cijfers |
6.2. Voedingsmiddelen
In juli 2023 was de consumentenprijsindex van voedingsmiddelen meer dan 25 procent hoger dan dezelfde periode in 2019. Dit komt voornamelijk doordat het aanbod van dierlijke producten, oliën en vetten afnam. Door het afgenomen aanbod stegen de prijzen. De gestegen prijzen hebben tot gevolg dat huishoudens weliswaar meer geld kwijt zijn aan voedingsmiddelen, maar dat de hoeveelheid die geconsumeerd werd in 2022 en 2023 daalde. Dit is enerzijds te verklaren door de heropening van de horeca, waardoor meer buitenshuis kon worden gegeten, maar komt ook door de stijgende prijzen.
Volume (2015 = 100) | Waarde (2015 = 100) | |
---|---|---|
2015 | 100,0 | 100,0 |
2016 | 103,1 | 102,2 |
2017 | 105,7 | 107,1 |
2018 | 107,6 | 110,5 |
2019 | 107,4 | 114,6 |
2020 | 116,2 | 127,0 |
2021* | 119,5 | 131,2 |
2022* | 114,8 | 134,3 |
2023* | 108,3 | 146,3 |
* voorlopige cijfers |
6.3. Energie
Net als bij voedingsmiddelen zien we ook bij energie de kosten stijgen en de volumes dalen. Het gebruik van energie is meer afhankelijk van bijvoorbeeld de temperatuur en contracten. Daardoor was zowel het gebruik als de prijs van energie minder stabiel dan bij voedingsmiddelen. In 2023 is een duidelijk splitsing tussen de ontwikkeling van waarde en volume zichtbaar. De daling van het verbruik van energie en water in het eerste halfjaar van 2023 is opvallend, omdat het kouder was dan een jaar eerder. Huishoudens hebben hun energieverbruik duidelijk verminderd als gevolg van de hoge prijzen.
Volume (2015 = 100) | Waarde (2015 = 100) | |
---|---|---|
2015 | 100,0 | 100,0 |
2016 | 102,0 | 93,8 |
2017 | 100,1 | 91,1 |
2018 | 103,0 | 99,2 |
2019 | 96,4 | 108,3 |
2020 | 95,5 | 97,2 |
2021* | 115,2 | 111,6 |
2022* | 92,5 | 94,5 |
2023* | 83,4 | 132,4 |
* voorlopige cijfers |
7. Conclusie
Nadat de consumptie door huishoudens vijf jaar lang groeide, kwam hier in 2020 abrupt een einde aan door de coronacrisis. Naast een forse daling van de totale consumptie leidde deze crisis ook tot een verandering in wat er werd geconsumeerd en hoe huishoudens goederen en diensten aanschaffen.
De consumptie van diensten daalde sterk in de coronaperiode, maar lag sinds 2022 weer boven het niveau van 2019. Voor corona was de consumptie van diensten in de herfst en winter structureel lager. Dit seizoenpatroon is na de coronacrisis nog niet teruggekeerd.
Op het niveau van de bestedingscategorieën lijken door de coronacrisis geen structurele veranderingen in consumptie te zijn. Er zijn verschillen in de snelheid waarmee de consumptie van verschillende producten herstelde. De consumptie van horecadiensten lag bijvoorbeeld in 2022 weer boven het niveau van 2019, terwijl de consumptie van recreatie- en cultuurdiensten daar nog onder bleef. Ook bestedingen aan toerisme bleven in 2022 nog achter op het niveau van 2019.
Direct na de coronacrisis is de consumptie van sommige producten sterk beïnvloed door de stijgende prijzen. De consumptie van voedingsmiddelen groeide tot en met 2021, maar na 2021 kromp deze naar een lager niveau dan in 2019. Dat is grotendeels een gevolg van de prijsstijgingen. Hetzelfde gold voor de consumptie van energie, waarvan de daling van het verbruik niet op woog tegen de stijging van de prijzen. Huishoudens gaven daardoor wel meer geld uit aan voedingsmiddelen en energie dan in 2019.
Door de lockdowns in de coronacrisis groeide de omzet van webwinkels in 2020 en 2021 harder dan daarvoor. De versnelling van de groei in de coronajaren zette daarna niet door. In meerdere branches daalden de internetverkopen zelfs.
Nederlandse huishoudens hebben in vier jaar tijd aardig wat schokken geïncasseerd. Dit zorgde voor tijdelijke veranderingen in consumptie. Huishoudens waarderen stabiele consumptiepatronen (CPB, 2015), wat verklaart waarom consumptie na elke schok toch weer grotendeels op het oude niveau of groeipatroon terechtkomt. Terug naar het oude normaal dus.
Bronnen
CBS (2022a), Het historisch laag consumentenvertrouwen verklaard.
CBS (2022b), Toerisme in 2021 licht hersteld.
CPB (2015), De Nederlandse consumptie: Goede tijden, slechte tijden.