Monitor Warmtepompen 2025
Over deze publicatie
Het aantal warmtepompen in Nederland is in de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dit rapport gaat over de ontwikkeling van het aantal en vermogen van warmtepompen in de periode 2022-2024. De marktontwikkelingen worden beschreven waarbij onderscheid gemaakt wordt naar type warmtepomp, vermogensklasse, verkoopmaand en sector (nieuwbouw of bestaande bouw, woningen of overige gebouwen). Daarna wordt gekeken naar de regionale verspreiding en woningkenmerken (bouwjaar, oppervlakte, woningtype, energielabel) van woningen met een elektrische verwarmingsinstallatie, waarbij onderscheid gemaakt wordt op basis van het gasverbruik (hoog, laag of geen) van deze woningen.
1. Inleiding
Het grootste deel van de energievraag in de gebouwde omgeving bestaat uit warmte, meestal opgewekt uit aardgas. Bij het verduurzamen van de gebouwde omgeving spelen warmtepompen daarom een belangrijke rol. Om de opschaling van het aantal warmtepompen te stimuleren, hebben de Ministeries van Klimaat en Groene Groei (KGG) en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) afspraken gemaakt met de sector. Deze afspraken zijn vastgelegd in het ‘Actieplan hybride warmtepompen 2022–2024’ en de ‘Aanpak warmtepompen 2025–2030’. Een van de beleidsdoelstellingen is een totaal aantal van 1 miljoen (hybride) warmtepompen bij bestaande woningen in 2030.
Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van de populatie warmtepompen in de periode 2022–2024, aan de hand van vier sets indicatoren. Een groot deel van de statistieken in deze publicatie is eerder gepubliceerd in de vorm van twee tabellensets (CBS, 2025a; CBS, 2025b). In dit rapport lichten we een aantal cijfers uit deze tabellensets uit en beschrijven de samenhang ertussen. In Hoofdstuk 2 leggen we uit hoe deze indicatoren tot stand zijn gekomen, welke databronnen gebruikt zijn en volgens welke methoden deze geanalyseerd zijn. In Hoofdstuk 3 presenteren we de uitkomsten. De eerste set indicatoren gaat over de verkoop van warmtepompen door producenten en importeurs aan groothandelaren en installateurs, de tweede over warmtepompen gesubsidieerd via de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE), de derde over warmtepompen in de nieuwbouw en de vierde over de verdeling van warmtepompen bij woningen naar regio en woningkenmerken. Tot slot wordt in Hoofdstuk 4 het totaalbeeld geschetst en gaan we in op de verschillen tussen de indicatoren en de bijbehorende onzekerheden.
2. Methode en bronnen
2.1 Analyses verkoopcijfers
Het CBS neemt de verkoopcijfers van warmtepompen integraal waar. Dat wil zeggen dat het CBS verkoopcijfers op bedrijfsniveau ontvangt van alle bekende leveranciers. Het primaire doel van deze dataverzameling is het maken van internationaal verplichte energiestatistieken. De verkoopdata, in termen van aantal en thermisch vermogen, zijn afkomstig van de Vereniging Warmtepompen en een eigen dataverzameling door het CBS van de bedrijven die geen lid zijn van de vereniging. Deze waarnemingen zijn op elkaar afgestemd, maar er zijn ook wat verschillen. De belangrijkste verschillen tussen de enquêtes zijn:
- Vermogensklassen: de CBS-enquête maakt onderscheid tussen groter en kleiner dan 12 kilowatt thermisch vermogen. In de enquête van de Vereniging Warmtepompen worden vier vermogensklassen onderscheiden, kleiner dan 7 kilowatt, 7-12 kilowatt, 12-20 kilowatt en groter dan 20 kilowatt.
- Frequentie: Vereniging Warmtepompen vraagt om maandelijkse verkoopcijfers, terwijl de CBS-enquête op jaarbasis plaatsvindt.
De meeste warmtepompen die aan de Nederlandse markt verkocht worden zijn afkomstig van leden van de Vereniging Warmtepompen. Om de totale verkoopcijfers te kunnen uitsplitsen naar de gewenste categorieën zijn een aantal verhoudingen uit de enquête van de Vereniging Warmtepompen als basis gebruikt om de CBS-data verder uit te splitsen.
In het geval van de vermogensklassen is gekeken naar de twee klassen onder de 12 kilowatt van de Vereniging Warmtepompen. De verhouding van deze klassen per type warmtepomp is geëxtrapoleerd naar de verkoopcijfers uit de CBS-enquête. Dit is niet gedaan voor de twee klassen boven 12 kilowatt, omdat in de populatie van de CBS-enquête relatief meer bedrijven voorkomen die heel grote warmtepompsystemen verkopen dan onder de leden van de Vereniging Warmtepompen. De verhouding tussen de klassen 12-20 kilowatt en groter dan 20 kilowatt in de data afkomstig van de Vereniging Warmtepompen is daarom niet representatief voor de gehele markt.
In het geval van de maandcijfers is de verdeling van de Vereniging Warmtepompen per type warmtepomp en per vermogensklasse (groter en kleiner dan 12 kilowatt) gebruikt om de CBS-data te verdelen over de maanden.
Voor de analyse van de verkoopcijfers worden vier typen warmtepompen onderscheiden: bodem- of waterwarmtepompen, lucht-luchtwarmtepompen, lucht-waterwarmtepompen en lucht-waterwarmtepompboilers (alleen voor het verwarmen van tapwater). Ventilatieretourlucht-waterwarmtepompen worden apart waargenomen, maar in de statistieken meegeteld in de categorie lucht-waterwarmtepompen, vanwege het relatief kleine aantal bedrijven dat deze systemen levert. Bodem- of waterwarmtepompen voor verwarming van (uitsluitend) tapwater, ook wel boosterwarmtepompen genoemd, worden in de statistieken niet meegenomen.
Lucht-waterwarmtepompen kunnen hybride zijn, wat betekent dat ze in combinatie met een aardgasgestookte CV-installatie werken. Deze hybride warmtepompen worden zowel als onderdeel van de lucht-waterwarmtepompen als apart weergegeven. Het onderscheid wordt gemaakt op basis van rapportage door de leveranciers.
2.2 Analyses ISDE
Woningeigenaren en zakelijke gebruikers kunnen bij aankoop van een warmtepomp ISDE-subsidie aanvragen via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het CBS ontvangt jaarlijks van RVO gegevens over deze subsidieaanvragen en -toekenningen. Uit die gegevens is af te leiden voor welk apparaat (merk, type, vermogen) op welk adres subsidie is aangevraagd en wanneer het apparaat geïnstalleerd is. Zakelijke ISDE-aanvragen bevatten ook (zelfgerapporteerde) informatie over de sector waar de aanvrager deel van uitmaakt. Voor de analyses is gebruikgemaakt van ISDE-gegevens zoals ze bij RVO bekend waren op 11 april 2025. Er is enkel gekeken naar subsidieaanvragen die door RVO zijn toegekend.
De ISDE is in 2016 voor het eerst geopend. Sinds 2021 is ISDE-subsidie enkel van toepassing op gebouwen met een bouwjaar van 2018 of eerder. Hieruit kan dus geen informatie worden afgeleid over warmtepompen geplaatst in de nieuwbouw in recente jaren. Ook komen lucht-luchtwarmtepompen niet in aanmerking voor ISDE en hetzelfde gold tot en met 2022 voor warmtepompen met een thermisch vermogen van meer dan 70 kilowatt. Bovendien is het niet verplicht om subsidie aan te vragen. Daarom dekt de ISDE niet alle geïnstalleerde warmtepompen. In de hier gerapporteerde ISDE-statistieken worden zoveel mogelijk dezelfde classificaties aangehouden als voor de verkoopcijfers. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bodem- of waterwarmtepompen en lucht-waterwarmtepompen, ventilatieretourlucht-waterwarmtepompen tellen mee in de categorie lucht-waterwarmtepompen, lucht-waterwarmtepompboilers worden apart onderscheiden, en boosterwarmtepompen worden niet meegenomen. De vermogensklassen die onderscheiden worden zijn kleiner dan 7 kilowatt, 7-12 kilowatt, 12-20 kilowatt en groter dan 20 kilowatt.
Waar de verkoopstatistieken gebaseerd zijn op het moment van verkoop door de importeur of fabrikant, gaan de ISDE-statistieken uit van de datum waarop de warmtepomp bij de eindgebruiker is geïnstalleerd. Omdat ISDE tot twee jaar na installatie van de warmtepomp kan worden aangevraagd, zijn de gegevens over 2023 en 2024 nog niet compleet.
Het onderscheid tussen hybride en all-electric wordt in de ISDE-statistieken gemaakt op basis van zelfrapportage door de subsidieaanvrager. Bij de aanvraag wordt gevraagd of er na installatie van de warmtepomp nog aardgas gebruikt wordt voor ruimteverwarming. Is het antwoord op deze vraag ‘ja’, dan nemen we aan dat het om een hybride warmtepomp gaat. Ter controle is het antwoord op deze vraag voor warmtepompen geïnstalleerd bij woningen in 2023 vergeleken met slimme meterdata over 2024. Als het antwoord op de vraag ‘ja’ (hybride) was, werd in 98 procent van de gevallen inderdaad een aardgasverbruik gemeten. Als het antwoord op de vraag ‘nee’ was, werd in 54 procent van de gevallen geen aardgasverbruik meer waargenomen. 20 procent had een aardgasverbruik van minder dan 300 m3 en zonder seizoenspatroon (zie de toelichting in paragraaf 2.4), wat suggereert dat er alleen nog aardgas gebruikt wordt voor koken en/of tapwaterverwarming, maar niet voor ruimteverwarming. De resterende 26 procent had toch een hoog en/of seizoensgebonden aardgasverbruik en heeft de vraag dus mogelijk verkeerd geïnterpreteerd. Dat zou betekenen dat het aantal hybride warmtepompen volgens de ISDE een onderschatting is van het daadwerkelijke aantal hybride ingezette warmtepompen en dat het aandeel all-electric warmtepompen met ISDE wordt overschat.
2.3 Analyses energielabels nieuwbouw
Voor vrijwel alle nieuwbouwwoningen en de meeste utiliteitsgebouwen is een energielabel bij oplevering verplicht (zie kader). Het CBS ontvangt jaarlijks van RVO een databestand met alle geregistreerde energielabels op adresniveau. Uit het energielabel kan in de meeste gevallen worden afgeleid wat de verwarmingsinstallatie is en in het geval van een warmtepomp of het om een collectieve of een individuele installatie gaat.
Om voor elke gelabelde woning of niet-woning het bouwjaar af te leiden zijn de geregistreerde energielabels (peildatum 30 januari 2025) gekoppeld aan de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Niet-woningen met gebruiksfunctie ‘industrie’ of ‘overig gebruik’ zijn buiten beschouwing gelaten, omdat voor zulke gebouwen meestal geen energielabel verplicht is en er bovendien vaak geen ruimteverwarming plaatsvindt. Voor 77 procent van de in 2024 opgeleverde woningen was een energielabelregistratie beschikbaar (2023: 83 procent; 2022: 82 procent). Bij de niet-woningen (exclusief industrie en overig gebruik) was dit 48 procent (2023: 55 procent; 2022: 67 procent).
Voor de populatie van woningen en niet-woningen met een geregistreerd energielabel is per bouwjaar berekend hoeveel procent verwarmd wordt door een individuele dan wel collectieve warmtepomp. Vervolgens zijn deze percentages vermenigvuldigd met de totale aantallen nieuwbouwwoningen en niet-woningen (CBS StatLine, 2025a; exclusief industrie of overig gebruik) om een inschatting te maken van het totaal aantal nieuwbouwwoningen en niet-woningen met een warmtepomp per bouwjaar (2022-2024).
2.4 Analyses op woningniveau
Het CBS leidt per verslagjaar voor elke woning die op 1 januari voorkomt in de populatie van de BAG af wat het hoofdverwarmingstype is (CBS, 2025c). De belangrijkste bronnen daarvoor zijn het Centraal Aansluitingen Register (CAR) met daarin de aardgas- en elektriciteitsleveringen op jaarbasis op aansluitingsniveau, de meterstanden van slimme meters op maandbasis, de energielabels (zie ook paragraaf 2.3), en ISDE-registraties (paragraaf 2.2).
Van de netbeheerders worden leveringen van aardgasaansluitingen van het openbare net ontvangen in het CAR. Grootverbruiksaansluitingen worden continu of maandelijks bemeten. Vanaf verslagjaar 2022 worden voor kleinverbruik de energieverbruiken bepaald vanuit slimme-metergegevens op maandbasis. Voor aansluitingen zonder (uitleesbare) slimme meter worden standaardjaarverbruiken met een temperatuurscorrectie ontvangen, die teruggerekend worden naar werkelijke aardgasleveringen. Op basis van de aardgasleveringen van het openbare net aan woningen kan een goede schatting gemaakt worden van het finaal aardgasverbruik bij woningen.
Voor de meeste woningen kan op basis van het aardgasverbruik op jaar- en/of maandbasis worden vastgesteld dat er gebruik wordt gemaakt van een individuele CV of van blokverwarming. Woningen met warmtepompen worden op microniveau geïdentificeerd op basis van aanvullende informatie vanuit de registraties van de energielabels en afgegeven subsidies van de ISDE op adresniveau. Behalve de groep woningen met een geregistreerde warmtepomp, is er nog een aanvullende groep woningen met een warmtepomp die niet bekend is in de registraties van de ISDE en energielabels.
Naar aanleiding van het beschikbaar komen van slimme-metergegevens op maandbasis, heeft het CBS in 2024 een methode ontwikkeld om elektrisch verwarmde woningen te herkennen op basis van seizoenspatronen in het elektriciteitsverbruik (CBS, 2024). Kort samengevat worden woningen aangemerkt als elektrisch verwarmd, wanneer het elektriciteitsverbruik specifiek in de koude wintermaanden uitzonderlijk hoog is. Woningen met stadsverwarming worden behalve op basis van energielabelregistraties veelal indirect herkend op basis van een ontbrekend gasaanbod op lokaal niveau, en de ligging van de woning in een gebied waarvan bekend is dat er warmteleveringen zijn. De groep woningen met een combinatie van stadsverwarming en elektrische verwarming, waar water op lage temperatuur met een warmtepomp verder wordt verwarmd zodat de temperatuur voldoende hoog is voor warm tapwater of ruimteverwarming, kan met de op dit moment beschikbare data nog niet goed in beeld worden gebracht. Naar verwachting zal dit in de nabije toekomst wel mogelijk worden, als het CBS op microniveau informatie van warmteleveringen heeft verwerkt.
Voor een deel van de geïnstalleerde warmtepompen is de locatie bekend door registraties in energielabels en ISDE-aanvragen (zie paragraaf 2.2 en 2.3). Op die manier kan voor 77 procent van de elektrisch verwarmde woningen met zekerheid worden bepaald dat zij een warmtepomp gebruiken als hoofdverwarmingsbron. De overige 23 procent van de elektrisch verwarmde woningen heeft geen geregistreerde warmtepomp, maar kan vanuit slimme-meterdata worden aangemerkt vanwege een kenmerkend hoog elektriciteitsverbruik in koude maanden. Voor deze groep woningen is het waarschijnlijk dat er een elektrische hoofdverwarmingsbron aanwezig is, maar kan dit niet met zekerheid worden vastgesteld. Ook het type elektrische hoofdverwarmingsbron is onbekend. Het kan gaan om een warmtepomp (inclusief airco’s), maar het is ook mogelijk dat er woningen voor verwarming gebruik maken van infraroodpanelen of een andere vorm van elektrische verwarming.
Elektrisch verwarmde woningen kunnen naast de elektrische hoofdverwarmingsbron nog gebruik maken van aardgas. Dat kan zijn voor ruimteverwarming (via een hybride warmtepomp), of voor warm tapwater of koken. In dit rapport wordt onderscheid gemaakt tussen woningen zonder gasverbruik, woningen met een laag gasverbruik, en woningen met hoog gasverbruik. Een woning heeft een hoog gasverbruik als het jaarlijkse verbruik hoger is dan 300 m3 en/of als het seizoensafhankelijke verbruik hoger is dan 3 m3 per m2 woonoppervlak. Naar verwachting zullen woningen met een hybride warmtepomp meestal in de categorie ‘elektrisch verwarmd met hoog gasverbruik’ vallen.
Voor alle warmtepompen met een ISDE-subsidie is het thermisch vermogen bekend. Op basis hiervan is het gemiddelde vermogen berekend en uitgesplitst naar verschillende woningkenmerken. Collectieve warmtepompen zijn in deze analyse niet meegenomen. Omdat sinds 2021 geen ISDE meer kan worden aangevraagd voor nieuwbouw (zie paragraaf 2.2) tellen warmtepompen bij deze woningen niet mee voor de berekening van het gemiddeld thermisch vermogen.
3. Indicatoren
3.1 Verkoopcijfers
In 2024 zijn er 393 duizend warmtepompen verkocht, waarvan 268 duizend lucht-luchtwarmtepompen (airco’s), 100 duizend lucht-waterwarmtepompen (waarvan 46 duizend hybrides), 18 duizend bodem- of waterwarmtepompen en 7 duizend lucht-waterwarmtepompboilers. In de periode 2022–2024 zijn er in totaal 822 duizend lucht-luchtwarmtepompen, 340 duizend lucht-waterwarmtepompen (waarvan 128 duizend hybrides), 68 duizend bodem- of waterwarmtepompen en 24 duizend lucht-waterwarmtepompboilers verkocht. Het gaat hierbij om de verkoop van warmtepompen door producenten en importeurs aan groothandelaren en installateurs.
| 2022 (Aantal) | 2023** (Aantal) | 2024** (Aantal) | |
|---|---|---|---|
| Bodem of water | 23000 | 27000 | 18000 |
| Lucht-lucht | 276000 | 277000 | 268000 |
| Lucht-water, excl. warmtepompboilers | 98000 | 142000 | 100000 |
| Warmtepompboilers | 6000 | 11000 | 7000 |
| ** Nader voorlopig | |||
Na jaren van groei was het aantal verkochte warmtepompen in 2024 voor het eerst lager dan het voorgaande jaar. De verkoop van bodem- of waterwarmtepompen (-35 procent) en lucht-waterwarmtepompboilers (-34 procent) nam het sterkste af, gevolgd door lucht-waterwarmtepompen (-29 procent). Het aantal verkochte lucht-luchtwarmtepompen was vergelijkbaar met een jaar eerder (-3 procent).
Van lucht-luchtwarmtepompen wordt aangenomen dat ze vooral voor koeling gebruikt worden, hoewel er ook mee verwarmd kan worden. Daardoor kent de markt voor lucht-luchtwarmtepompen een andere dynamiek dan de rest van de markt.
De meeste verkochte warmtepompen hebben een verwarmingsvermogen kleiner dan 7 kilowatt. Dit gold in 2024 voor ongeveer driekwart van alle verkochte warmtepompen (exclusief lucht-lucht). In vergelijking met 2023 is de verkoop van warmtepompen in alle vermogensklassen afgenomen. De daling was sterker voor warmtepompen met een hoger verwarmingsvermogen: -38 procent voor de vermogensklasse groter dan 12 kilowatt, -35 procent voor de klasse 7–12 kilowatt en -28 procent voor de klasse kleiner dan 7 kilowatt.
| 2022 (Aantal) | 2023** (Aantal) | 2024** (Aantal) | |
|---|---|---|---|
| Kleiner dan 7 kW | 86000 | 136000 | 97000 |
| 7 tot 12 kW | 31000 | 33000 | 21000 |
| Groter dan 12 kW | 9000 | 11000 | 7000 |
| ** Nader voorlopig Exclusief lucht-luchtwarmtepompen | |||
Van de verkochte lucht-waterwarmtepompen is een steeds groter gedeelte hybride. In 2024 was dit 45 procent, terwijl dit in 2022 nog 24 procent was. Het gaat hierbij om warmtepompen die door de leveranciers als ‘dedicated’ hybride zijn verkocht. Het daadwerkelijke aantal hybride warmtepompen kan hoger zijn omdat de meeste warmtepompen zowel in een hybride opstelling als all-electric geïnstalleerd kunnen worden, en leveranciers hier niet altijd zicht op hebben.
| Hybride (% van totaal lucht-waterwarmtepompen) | |
|---|---|
| 2022 | 24 |
| 2023** | 41 |
| 2024** | 45 |
| ** Nader voorlopig | |
Uit een analyse van maandelijkse verkoopcijfers blijkt dat de verkoop van warmtepompen in het najaar van 2024 aanzienlijk hoger was dan in de rest van het jaar. Dat geldt in het bijzonder voor lucht-waterwarmtepompen en in mindere mate voor bodem- of waterwarmtepompen. Waarschijnlijk speelde het vooruitzicht van de verlaging van de ISDE-subsidiebedragen per 1 januari 2025 hierbij een rol. Daarmee was de aanschaf van een warmtepomp in 2024 voor veel consumenten aantrekkelijker. Verder valt op dat de marktdynamiek voor lucht-luchtwarmtepompen afwijkt van de rest van de markt. Lucht-luchtwarmtepompen werden vooral in het voorjaar en de vroege zomer van 2024 verkocht. Dit sluit aan bij de voornaamste gebruiksfunctie van lucht-luchtwarmtepompen voor ruimtekoeling. De ISDE-regeling is niet van toepassing op lucht-luchtwarmtepompen.
Vermoedelijk hebben de wijzigingen in de ISDE ook effect gehad op het aantal verkochte warmtepompen in het eerste kwartaal van 2025, omdat er een overgangsregeling was voor warmtepompen waarvoor de koopovereenkomst in 2024 gesloten was, maar die pas in 2025 werden geïnstalleerd. Uit analyses door de Vereniging Warmtepompen blijkt dat de verkoopcijfers van (individuele) lucht-waterwarmtepompen en bodem- of waterwarmtepompen in het eerste kwartaal van 2025 hoger waren dan een jaar eerder (Vereniging Warmtepompen, 2025). Dat gold niet voor de grotere systemen en voor lucht-luchtwarmtepompen.
| Bodem of water (% van jaarlijks totaal per type) | Lucht-lucht (% van jaarlijks totaal per type) | Lucht-water, excl. warmtepompboilers (% van jaarlijks totaal per type) | Warmtepompboilers (% van jaarlijks totaal per type) | |
|---|---|---|---|---|
| Jan | 7,6 | 7,5 | 6,1 | 10,9 |
| Feb | 7,6 | 8,2 | 7,2 | 9,2 |
| Mrt | 7,4 | 11,1 | 9,5 | 9,0 |
| Apr | 7,6 | 10,0 | 6,6 | 12,1 |
| Mei | 9,9 | 11,8 | 7,1 | 7,2 |
| Jun | 6,8 | 11,2 | 7,4 | 8,0 |
| Jul | 6,2 | 9,8 | 6,7 | 3,3 |
| Aug | 7,4 | 7,5 | 5,9 | 5,9 |
| Sep | 11,4 | 7,3 | 9,9 | 6,6 |
| Okt | 11,8 | 6,4 | 11,0 | 12,3 |
| Nov | 10,9 | 5,8 | 11,4 | 7,7 |
| Dec | 5,4 | 3,6 | 11,2 | 7,9 |
| ** Nader voorlopig | ||||
Aanvullende cijfers, onder andere over het totaal vermogen van de verkochte warmtepompen zijn beschikbaar in de eerder gepubliceerde tabellenset (CBS, 2025a).
3.2 ISDE
Een belangrijk instrument voor het stimuleren van de installatie van warmtepompen in de bestaande bouw is de ISDE-regeling. In 2024 zijn er bijna 90 duizend warmtepompen met ISDE geïnstalleerd, waarvan 79 duizend lucht-waterwarmtepompen, 8 duizend lucht-waterwarmtepompboilers en 3 duizend bodem- of waterwarmtepompen. In de periode 2022–2024 zijn er in totaal 203 duizend lucht-waterwarmtepompen, 26 duizend lucht-waterwarmtepompboilers en 10 duizend bodem- of waterwarmtepompen gesubsidieerd via de ISDE.
| 2022 (Aantal) | 2023** (Aantal) | 2024** (Aantal) | |
|---|---|---|---|
| Bodem of water | 3000 | 4000 | 3000 |
| Lucht-water, excl. warmtepompboilers | 38000 | 86000 | 79000 |
| Warmtepompboilers | 8000 | 10000 | 8000 |
| ** Nader voorlopig | |||
Ten opzichte van 2023 is het aantal met ISDE-gesubsidieerde warmtepompen met 10 procent afgenomen in 2024. De daling is aanzienlijk minder sterk dan de daling in de verkoopcijfers van de leveranciers (zie paragraaf 3.1). Dit kan te maken hebben met op- en afbouw van voorraden bij tussenhandelaren. De verkoopcijfers in 3.1 hebben namelijk betrekking op verkoop door fabrikanten en importeurs aan groothandelaren en installateurs, terwijl de ISDE wordt aangevraagd door de eindgebruiker van de warmtepomp en de datum van installatie bij deze eindgebruiker in de ISDE-statistieken leidend is. Daarnaast geldt dat marktontwikkelingen kunnen verschillen tussen de bestaande bouw en de nieuwbouw en de ISDE enkel op de bestaande bouw van toepassing is. In hoofdstuk 4 vergelijken we de cijfers in meer detail.
Verreweg de meeste ISDE-gesubsidieerde warmtepompen hebben een vermogen kleiner dan 7 kilowatt. In 2024 gold dit voor 84 procent van alle bijgeplaatste warmtepompen met ISDE. Warmtepompboilers tellen hierbij niet mee, omdat daarvan geen vermogen bekend is in de ISDE-gegevens. Net als bij de verkoopcijfers was de afname van het aantal installaties met ISDE groter voor warmtepompen met een hoger verwarmingsvermogen: -33 procent voor de vermogensklasse groter dan 20 kilowatt, -36 procent voor de klasse 12-20 kilowatt, -25 procent voor de klasse 7-12 kilowatt en -4 procent voor de klasse kleiner dan 7 kilowatt.
| 2022 (Aantal) | 2023** (Aantal) | 2024** (Aantal) | |
|---|---|---|---|
| Kleiner dan 7 kW | 30000 | 72000 | 69000 |
| 7 tot 12 kW | 8000 | 15000 | 11000 |
| Groter dan 12 kW | 2000 | 3000 | 2000 |
| ** Nader voorlopig Exclusief warmtepompboilers | |||
In het ISDE-aanvraagformulier wordt gevraagd of de subsidieaanvrager na installatie van de warmtepomp nog aardgas gaat gebruiken voor ruimteverwarming. Als dit zo is, dan is er sprake van een hybride warmtepomp (zie paragraaf 2.2). Uit deze gegevens blijkt, net als uit de verkoopcijfers, dat een steeds groter gedeelte van de met ISDE gesubsidieerde warmtepompen als hybride gebruikt wordt. In 2024 was dat 60 procent. Het aandeel hybride warmtepompen is hoger onder de ISDE-gesubsidieerde warmtepompen dan onder de totale verkoopcijfers. De belangrijkste reden daarvoor is dat de ISDE alleen de bestaande bouw beslaat en dat hybride warmtepompen in principe altijd in de bestaande bouw terechtkomen, terwijl all-electric warmtepompen zowel in de bestaande bouw als in de nieuwbouw geplaatst worden.
| Hybride (% van totaal lucht-waterwarmtepompen met ISDE) | |
|---|---|
| 2022 | 53 |
| 2023** | 57 |
| 2024** | 60 |
| ** Nader voorlopig | |
Vooral in het laatste kwartaal van 2024 zijn er veel warmtepompen met ISDE-subsidie geïnstalleerd. Dit komt overeen met de ontwikkeling in de verkoopcijfers en hangt mogelijk samen met de aangekondigde verlaging van de ISDE-subsidiebedragen voor warmtepompen met een verwarmingsvermogen onder de 12 kilowatt per 1 januari 2025.
| 2022 (Aantal) | 2023** (Aantal) | 2024** (Aantal) | |
|---|---|---|---|
| Jan | 2097 | 5996 | 7598 |
| Feb | 2018 | 6741 | 7463 |
| Mrt | 3141 | 8699 | 7728 |
| Apr | 3062 | 6892 | 7447 |
| Mei | 3102 | 7665 | 6903 |
| Jun | 3408 | 9172 | 6582 |
| Jul | 3903 | 8522 | 5998 |
| Aug | 2759 | 6054 | 4254 |
| Sep | 5895 | 9816 | 6312 |
| Okt | 5913 | 11091 | 8416 |
| Nov | 6745 | 10574 | 9838 |
| Dec | 6648 | 8640 | 11407 |
| ** Nader voorlopig | |||
Van de ISDE-gesubsidieerde warmtepompen kwam in 2024 90 procent terecht bij particulieren, 4 procent bij corporatiewoningen, 3 procent bij bedrijfspanden en de resterende 2 procent bij vakantiewoningen, particuliere huurwoningen en overige gebouwen. Deze verhoudingen waren in de periode 2022-2024 vrij stabiel.
| 2024** | |
|---|---|
| Woningeigenaren | 90,4 |
| Woningcorporaties | 3,8 |
| Bedrijfspanden | 3,4 |
| Overige | 2,5 |
| ** Nader voorlopig | |
Meer cijfers, onder andere over het totaal vermogen van de met ISDE geïnstalleerde warmtepompen zijn beschikbaar in de eerder gepubliceerde tabellenset (CBS, 2025a).
3.3 Warmtepompen in de nieuwbouw
Sinds 1 juli 2018 worden er geen bouwvergunningen meer afgegeven voor nieuwe gebouwen met een aardgasaansluiting. Dat betekent dat de nieuwbouw voor verwarming is aangewezen op aardgasvrije alternatieven zoals warmtenetten of warmtepompen. Sinds 2021 kan voor warmtepompen in de nieuwbouw geen ISDE-subsidie meer worden aangevraagd. Daarom geven de ISDE-statistieken geen indruk van het aantal warmtepompen geïnstalleerd in de nieuwbouw. Om toch een inschatting te maken van de hoeveelheid warmtepompen in de nieuwbouw kan gekeken worden naar energielabels. In de meeste gevallen is een energielabel bij oplevering van woningen of utiliteitsgebouwen verplicht (zie paragraaf 2.3).
Van alle in 2024 opgeleverde nieuwbouwwoningen met een energielabel werd 59 procent verwarmd met een individuele warmtepomp en 15 procent met collectieve warmtepomp. Voor niet-woningen (exclusief gebruiksfuncties ‘industrie’ en ‘overig gebruik’, zie paragraaf 2.3) was dit 41 procent (individuele warmtepomp) en 4 procent (collectieve warmtepomp). Op een totaal aantal van 69 duizend nieuwbouwwoningen en 6 duizend niet-woningen, betekent dit dat er naar schatting 43 duizend individuele warmtepompen in de nieuwbouw zijn geïnstalleerd. Daarnaast werden er ongeveer 11 duizend nieuwbouwwoningen en niet-woningen aangesloten op een collectieve warmtepomp.
| Jaar | Individuele warmtepomp, woningen (Aantal woningen en niet-woningen) | Individuele warmtepomp, niet-woningen (Aantal woningen en niet-woningen) | Collectieve warmtepomp, woningen en niet-woningen (Aantal woningen en niet-woningen) |
|---|---|---|---|
| 2022 | 43000 | 3000 | 9000 |
| 2023** | 45000 | 3000 | 8000 |
| 2024** | 41000 | 2000 | 11000 |
| ** Nader voorlopig | |||
3.4 Elektrisch verwarmde woningen – regionale spreiding
In 2024 had naar schatting 8,6 procent van de woningvoorraad een hoofdzakelijk elektrische hoofdverwarming. Deze groep bestaat uit woningen met een warmtepomp bekend vanuit de energielabels en/of ISDE-registraties, en aanvullend uit woningen die waarschijnlijk een warmtepomp of andere elektrische hoofdverwarmingsbron hebben op basis van patronen in slimme-meterdata (zie paragraaf 2.4). Van de elektrisch verwarmde woningen maakt 57 procent geen gebruik van gas. De overige 43 procent gebruikt wel gas. Dit gaat om woningen die bijverwarmen met gas, bijvoorbeeld in een hybride warmtepompopstelling, of die gas gebruiken voor tapwaterverwarming en/of koken.
| Regionaam | 2024* (%) | 2023** (%) | 2022 (%) |
|---|---|---|---|
| Groningen | 10 | 8 | 5 |
| Almere | 10 | 9 | 8 |
| Stadskanaal | 9 | 7 | 5 |
| Veendam | 10 | 7 | 3 |
| Zeewolde | 10 | 7 | 4 |
| Achtkarspelen | 9 | 6 | 3 |
| Ameland | 18 | 15 | 12 |
| Harlingen | 12 | 10 | 4 |
| Heerenveen | 10 | 8 | 4 |
| Leeuwarden | 10 | 9 | 6 |
| Ooststellingwerf | 11 | 8 | 6 |
| Opsterland | 13 | 10 | 6 |
| Schiermonnikoog | 11 | 9 | 5 |
| Smallingerland | 9 | 6 | 3 |
| Terschelling | 6 | 4 | 2 |
| Vlieland | 16 | 13 | 8 |
| Weststellingwerf | 10 | 7 | 5 |
| Assen | 9 | 6 | 4 |
| Coevorden | 13 | 10 | 6 |
| Emmen | 10 | 7 | 4 |
| Hoogeveen | 9 | 7 | 4 |
| Meppel | 9 | 8 | 4 |
| Almelo | 9 | 6 | 4 |
| Borne | 13 | 9 | 6 |
| Dalfsen | 15 | 12 | 8 |
| Deventer | 7 | 6 | 3 |
| Enschede | 8 | 6 | 5 |
| Haaksbergen | 11 | 8 | 4 |
| Hardenberg | 12 | 8 | 5 |
| Hellendoorn | 12 | 9 | 6 |
| Hengelo (O.) | 8 | 6 | 3 |
| Kampen | 8 | 6 | 3 |
| Losser | 11 | 8 | 4 |
| Noordoostpolder | 12 | 8 | 4 |
| Oldenzaal | 9 | 7 | 3 |
| Ommen | 11 | 9 | 6 |
| Raalte | 12 | 8 | 4 |
| Staphorst | 12 | 9 | 6 |
| Tubbergen | 17 | 13 | 9 |
| Urk | 10 | 9 | 5 |
| Wierden | 15 | 11 | 7 |
| Zwolle | 9 | 7 | 5 |
| Aalten | 10 | 7 | 4 |
| Apeldoorn | 8 | 7 | 3 |
| Arnhem | 6 | 5 | 4 |
| Barneveld | 11 | 8 | 4 |
| Beuningen | 9 | 6 | 4 |
| Brummen | 13 | 9 | 7 |
| Buren | 10 | 8 | 6 |
| Culemborg | 10 | 8 | 4 |
| Doesburg | 9 | 7 | 5 |
| Doetinchem | 11 | 7 | 4 |
| Druten | 9 | 7 | 4 |
| Duiven | 9 | 8 | 7 |
| Ede | 8 | 6 | 4 |
| Elburg | 10 | 8 | 6 |
| Epe | 9 | 7 | 3 |
| Ermelo | 8 | 7 | 4 |
| Harderwijk | 9 | 8 | 4 |
| Hattem | 11 | 9 | 4 |
| Heerde | 12 | 9 | 5 |
| Heumen | 9 | 8 | 4 |
| Lochem | 11 | 7 | 5 |
| Maasdriel | 11 | 8 | 5 |
| Nijkerk | 14 | 11 | 7 |
| Nijmegen | 6 | 5 | 3 |
| Oldebroek | 12 | 8 | 4 |
| Putten | 10 | 9 | 5 |
| Renkum | 7 | 6 | 4 |
| Rheden | 5 | 4 | 2 |
| Rozendaal | 17 | 15 | 10 |
| Scherpenzeel | 7 | 7 | 4 |
| Tiel | 10 | 7 | 4 |
| Voorst | 10 | 7 | 4 |
| Wageningen | 15 | 12 | 10 |
| Westervoort | 8 | 6 | 5 |
| Winterswijk | 9 | 6 | 3 |
| Wijchen | 8 | 5 | 3 |
| Zaltbommel | 10 | 9 | 7 |
| Zevenaar | 10 | 8 | 6 |
| Zutphen | 8 | 5 | 3 |
| Nunspeet | 11 | 8 | 4 |
| Dronten | 13 | 9 | 7 |
| Amersfoort | 10 | 8 | 5 |
| Baarn | 6 | 4 | 2 |
| De Bilt | 7 | 6 | 3 |
| Bunnik | 11 | 8 | 3 |
| Bunschoten | 10 | 6 | 3 |
| Eemnes | 11 | 6 | 3 |
| Houten | 13 | 12 | 8 |
| Leusden | 11 | 9 | 6 |
| Lopik | 6 | 6 | 3 |
| Montfoort | 7 | 6 | 4 |
| Renswoude | 12 | 10 | 8 |
| Rhenen | 10 | 7 | 4 |
| Soest | 8 | 5 | 4 |
| Utrecht | 6 | 6 | 4 |
| Veenendaal | 7 | 5 | 3 |
| Woudenberg | 15 | 13 | 8 |
| Wijk bij Duurstede | 10 | 8 | 7 |
| IJsselstein | 5 | 4 | 2 |
| Zeist | 8 | 5 | 4 |
| Nieuwegein | 10 | 9 | 8 |
| Aalsmeer | 8 | 6 | 3 |
| Alkmaar | 5 | 4 | 2 |
| Amstelveen | 8 | 7 | 4 |
| Amsterdam | 4 | 3 | 2 |
| Bergen (NH.) | 8 | 6 | 3 |
| Beverwijk | 5 | 4 | 2 |
| Blaricum | 29 | 27 | 26 |
| Bloemendaal | 9 | 7 | 5 |
| Castricum | 8 | 6 | 3 |
| Diemen | 10 | 9 | 8 |
| Edam-Volendam | 13 | 9 | 7 |
| Enkhuizen | 5 | 4 | 1 |
| Haarlem | 7 | 5 | 4 |
| Haarlemmermeer | 9 | 8 | 4 |
| Heemskerk | 6 | 5 | 2 |
| Heemstede | 7 | 5 | 4 |
| Heiloo | 8 | 7 | 3 |
| Den Helder | 6 | 5 | 2 |
| Hilversum | 6 | 4 | 3 |
| Hoorn | 7 | 6 | 4 |
| Huizen | 5 | 4 | 1 |
| Landsmeer | 7 | 7 | 4 |
| Laren (NH.) | 8 | 6 | 5 |
| Medemblik | 12 | 10 | 7 |
| Oostzaan | 5 | 5 | 4 |
| Opmeer | 13 | 8 | 5 |
| Ouder-Amstel | 5 | 4 | 2 |
| Purmerend | 7 | 7 | 6 |
| Schagen | 15 | 10 | 4 |
| Texel | 13 | 10 | 6 |
| Uitgeest | 5 | 4 | 2 |
| Uithoorn | 11 | 9 | 7 |
| Velsen | 5 | 3 | 2 |
| Weesp | 5 | ||
| Zandvoort | 5 | 4 | 1 |
| Zaanstad | 6 | 5 | 4 |
| Alblasserdam | 5 | 4 | 3 |
| Alphen aan den Rijn | 7 | 6 | 3 |
| Barendrecht | 7 | 6 | 2 |
| Drechterland | 18 | 14 | 8 |
| Brielle | 7 | ||
| Capelle aan den IJssel | 7 | 5 | 4 |
| Delft | 9 | 7 | 6 |
| Dordrecht | 4 | 4 | 1 |
| Gorinchem | 10 | 8 | 6 |
| Gouda | 7 | 6 | 3 |
| 's-Gravenhage | 5 | 5 | 4 |
| Hardinxveld-Giessendam | 7 | 6 | 4 |
| Hellevoetsluis | 4 | ||
| Hendrik-Ido-Ambacht | 7 | 5 | 3 |
| Stede Broec | 10 | 7 | 3 |
| Hillegom | 8 | 5 | 3 |
| Katwijk | 7 | 6 | 3 |
| Krimpen aan den IJssel | 12 | 10 | 8 |
| Leiden | 9 | 7 | 6 |
| Leiderdorp | 5 | 4 | 3 |
| Lisse | 6 | 4 | 3 |
| Maassluis | 13 | 9 | 7 |
| Nieuwkoop | 12 | 10 | 8 |
| Noordwijk | 9 | 5 | 4 |
| Oegstgeest | 7 | 5 | 2 |
| Oudewater | 8 | 7 | 4 |
| Papendrecht | 4 | 4 | 3 |
| Ridderkerk | 8 | 7 | 6 |
| Rotterdam | 2 | 1 | 1 |
| Rijswijk (ZH.) | 12 | 10 | 8 |
| Schiedam | 6 | 5 | 3 |
| Sliedrecht | 7 | 5 | 4 |
| Albrandswaard | 7 | 6 | 3 |
| Westvoorne | 7 | ||
| Vlaardingen | 5 | 4 | 2 |
| Voorschoten | 4 | 3 | 2 |
| Waddinxveen | 17 | 14 | 9 |
| Wassenaar | 6 | 4 | 3 |
| Woerden | 9 | 7 | 4 |
| Zoetermeer | 12 | 10 | 8 |
| Zoeterwoude | 17 | 12 | 9 |
| Zwijndrecht | 3 | 3 | 2 |
| Borsele | 12 | 8 | 6 |
| Goes | 16 | 14 | 12 |
| West Maas en Waal | 13 | 9 | 6 |
| Hulst | 9 | 7 | 5 |
| Kapelle | 12 | 9 | 6 |
| Middelburg (Z.) | 7 | 6 | 3 |
| Reimerswaal | 10 | 8 | 6 |
| Terneuzen | 9 | 6 | 4 |
| Tholen | 11 | 8 | 6 |
| Veere | 9 | 7 | 5 |
| Vlissingen | 8 | 5 | 3 |
| De Ronde Venen | 9 | 7 | 4 |
| Tytsjerksteradiel | 12 | 9 | 6 |
| Asten | 13 | 11 | 8 |
| Baarle-Nassau | 11 | 8 | 6 |
| Bergen op Zoom | 11 | 8 | 5 |
| Best | 15 | 12 | 8 |
| Boekel | 17 | 14 | 11 |
| Boxtel | 12 | 8 | 4 |
| Breda | 9 | 7 | 5 |
| Deurne | 12 | 9 | 7 |
| Pekela | 8 | 5 | 2 |
| Dongen | 14 | 11 | 8 |
| Eersel | 15 | 11 | 8 |
| Eindhoven | 9 | 8 | 6 |
| Etten-Leur | 20 | 17 | 13 |
| Geertruidenberg | 10 | 10 | 6 |
| Gilze en Rijen | 14 | 10 | 7 |
| Goirle | 16 | 13 | 10 |
| Helmond | 11 | 9 | 6 |
| 's-Hertogenbosch | 10 | 8 | 4 |
| Heusden | 14 | 10 | 6 |
| Hilvarenbeek | 12 | 10 | 6 |
| Loon op Zand | 11 | 9 | 5 |
| Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 10 | 9 | 4 |
| Oirschot | 13 | 9 | 8 |
| Oisterwijk | 12 | 9 | 5 |
| Oosterhout | 12 | 9 | 5 |
| Oss | 9 | 6 | 4 |
| Rucphen | 11 | 9 | 4 |
| Sint-Michielsgestel | 12 | 10 | 7 |
| Someren | 13 | 9 | 7 |
| Son en Breugel | 11 | 8 | 5 |
| Steenbergen | 11 | 8 | 6 |
| Waterland | 8 | 6 | 4 |
| Tilburg | 12 | 10 | 8 |
| Valkenswaard | 11 | 7 | 3 |
| Veldhoven | 11 | 8 | 5 |
| Vught | 9 | 8 | 4 |
| Waalre | 13 | 10 | 4 |
| Waalwijk | 11 | 8 | 5 |
| Woensdrecht | 9 | 7 | 5 |
| Zundert | 10 | 7 | 3 |
| Wormerland | 8 | 7 | 3 |
| Landgraaf | 6 | 5 | 3 |
| Beek (L.) | 8 | 5 | 3 |
| Beesel | 13 | 10 | 7 |
| Bergen (L.) | 9 | 7 | 5 |
| Brunssum | 7 | 5 | 3 |
| Gennep | 12 | 10 | 8 |
| Heerlen | 5 | 4 | 4 |
| Kerkrade | 6 | 4 | 3 |
| Maastricht | 7 | 4 | 3 |
| Meerssen | 8 | 7 | 3 |
| Mook en Middelaar | 11 | 5 | 3 |
| Nederweert | 13 | 10 | 7 |
| Roermond | 8 | 6 | 4 |
| Simpelveld | 5 | 4 | 3 |
| Stein (L.) | 8 | 7 | 4 |
| Vaals | 5 | 5 | 3 |
| Venlo | 12 | 9 | 7 |
| Venray | 11 | 8 | 5 |
| Voerendaal | 9 | 7 | 3 |
| Weert | 11 | 8 | 6 |
| Valkenburg aan de Geul | 7 | 5 | 2 |
| Lelystad | 10 | 7 | 5 |
| Horst aan de Maas | 10 | 9 | 5 |
| Oude IJsselstreek | 12 | 9 | 5 |
| Teylingen | 8 | 7 | 4 |
| Utrechtse Heuvelrug | 9 | 8 | 5 |
| Oost Gelre | 12 | 9 | 5 |
| Koggenland | 14 | 11 | 7 |
| Lansingerland | 11 | 8 | 6 |
| Leudal | 12 | 9 | 6 |
| Maasgouw | 10 | 9 | 4 |
| Gemert-Bakel | 13 | 9 | 7 |
| Halderberge | 9 | 7 | 3 |
| Heeze-Leende | 12 | 11 | 6 |
| Laarbeek | 11 | 10 | 6 |
| Reusel-De Mierden | 18 | 16 | 10 |
| Roerdalen | 10 | 7 | 4 |
| Roosendaal | 8 | 7 | 4 |
| Schouwen-Duiveland | 12 | 11 | 8 |
| Aa en Hunze | 14 | 11 | 8 |
| Borger-Odoorn | 12 | 9 | 6 |
| De Wolden | 12 | 8 | 4 |
| Noord-Beveland | 12 | 9 | 6 |
| Wijdemeren | 7 | 5 | 3 |
| Noordenveld | 11 | 8 | 3 |
| Twenterand | 10 | 8 | 4 |
| Westerveld | 12 | 9 | 6 |
| Lingewaard | 9 | 6 | 4 |
| Cranendonck | 9 | 8 | 5 |
| Steenwijkerland | 10 | 8 | 3 |
| Moerdijk | 10 | 8 | 4 |
| Echt-Susteren | 10 | 7 | 4 |
| Sluis | 8 | 6 | 4 |
| Drimmelen | 11 | 9 | 5 |
| Bernheze | 12 | 9 | 6 |
| Alphen-Chaam | 14 | 10 | 6 |
| Bergeijk | 13 | 9 | 6 |
| Bladel | 13 | 11 | 7 |
| Gulpen-Wittem | 8 | 6 | 4 |
| Tynaarlo | 11 | 8 | 5 |
| Midden-Drenthe | 13 | 9 | 4 |
| Overbetuwe | 10 | 8 | 5 |
| Hof van Twente | 11 | 8 | 5 |
| Neder-Betuwe | 11 | 8 | 6 |
| Rijssen-Holten | 12 | 8 | 4 |
| Geldrop-Mierlo | 9 | 7 | 3 |
| Olst-Wijhe | 12 | 9 | 5 |
| Dinkelland | 12 | 9 | 5 |
| Westland | 8 | 7 | 4 |
| Midden-Delfland | 8 | 6 | 3 |
| Berkelland | 11 | 8 | 4 |
| Bronckhorst | 10 | 7 | 3 |
| Sittard-Geleen | 7 | 5 | 3 |
| Kaag en Braassem | 14 | 10 | 6 |
| Dantumadiel | 9 | 7 | 4 |
| Zuidplas | 13 | 11 | 7 |
| Peel en Maas | 14 | 11 | 7 |
| Oldambt | 11 | 8 | 6 |
| Zwartewaterland | 12 | 9 | 5 |
| Súdwest-Fryslân | 8 | 7 | 4 |
| Bodegraven-Reeuwijk | 11 | 9 | 6 |
| Eijsden-Margraten | 10 | 8 | 4 |
| Stichtse Vecht | 7 | 6 | 3 |
| Hollands Kroon | 13 | 9 | 6 |
| Leidschendam-Voorburg | 5 | 3 | 2 |
| Goeree-Overflakkee | 13 | 9 | 7 |
| Pijnacker-Nootdorp | 13 | 11 | 8 |
| Nissewaard | 9 | 7 | 4 |
| Krimpenerwaard | 8 | 6 | 3 |
| De Fryske Marren | 10 | 8 | 6 |
| Gooise Meren | 7 | 5 | 2 |
| Berg en Dal | 10 | 7 | 4 |
| Meierijstad | 12 | 8 | 6 |
| Waadhoeke | 10 | 7 | 4 |
| Westerwolde | 9 | 6 | 4 |
| Midden-Groningen | 11 | 8 | 4 |
| Beekdaelen | 9 | 8 | 5 |
| Montferland | 12 | 10 | 7 |
| Altena | 10 | 9 | 5 |
| West Betuwe | 12 | 9 | 5 |
| Vijfheerenlanden | 12 | 9 | 5 |
| Hoeksche Waard | 11 | 8 | 6 |
| Het Hogeland | 11 | 8 | 4 |
| Westerkwartier | 16 | 11 | 7 |
| Noardeast-Fryslân | 10 | 7 | 4 |
| Molenlanden | 9 | 7 | 4 |
| Eemsdelta | 15 | 11 | 6 |
| Dijk en Waard | 11 | 10 | 6 |
| Land van Cuijk | 9 | 7 | 5 |
| Maashorst | 11 | 9 | 6 |
| Voorne aan Zee | 9 | 7 | |
| *Voorlopige cijfers ** Nader voorlopig | |||
| Regionaam | Zonder gasverbruik (%) | Met gasverbruik (%) |
|---|---|---|
| Groningen | 6 | 4 |
| Almere | 9 | 1 |
| Stadskanaal | 4 | 5 |
| Veendam | 3 | 7 |
| Zeewolde | 5 | 5 |
| Achtkarspelen | 4 | 5 |
| Ameland | 8 | 10 |
| Harlingen | 8 | 4 |
| Heerenveen | 6 | 4 |
| Leeuwarden | 7 | 4 |
| Ooststellingwerf | 5 | 6 |
| Opsterland | 6 | 7 |
| Schiermonnikoog | 9 | 2 |
| Smallingerland | 4 | 4 |
| Terschelling | 3 | 3 |
| Vlieland | 14 | 1 |
| Weststellingwerf | 5 | 4 |
| Assen | 5 | 5 |
| Coevorden | 5 | 9 |
| Emmen | 5 | 5 |
| Hoogeveen | 3 | 5 |
| Meppel | 6 | 4 |
| Almelo | 4 | 4 |
| Borne | 6 | 7 |
| Dalfsen | 9 | 6 |
| Deventer | 4 | 4 |
| Enschede | 4 | 4 |
| Haaksbergen | 5 | 7 |
| Hardenberg | 6 | 6 |
| Hellendoorn | 5 | 7 |
| Hengelo (O.) | 4 | 4 |
| Kampen | 4 | 4 |
| Losser | 5 | 6 |
| Noordoostpolder | 7 | 5 |
| Oldenzaal | 4 | 5 |
| Ommen | 5 | 6 |
| Raalte | 6 | 7 |
| Staphorst | 5 | 7 |
| Tubbergen | 6 | 11 |
| Urk | 5 | 5 |
| Wierden | 8 | 8 |
| Zwolle | 5 | 4 |
| Aalten | 5 | 4 |
| Apeldoorn | 4 | 4 |
| Arnhem | 3 | 3 |
| Barneveld | 7 | 4 |
| Beuningen | 4 | 5 |
| Brummen | 6 | 7 |
| Buren | 5 | 5 |
| Culemborg | 7 | 4 |
| Doesburg | 5 | 4 |
| Doetinchem | 5 | 5 |
| Druten | 4 | 5 |
| Duiven | 7 | 2 |
| Ede | 4 | 4 |
| Elburg | 6 | 4 |
| Epe | 4 | 6 |
| Ermelo | 4 | 4 |
| Harderwijk | 5 | 4 |
| Hattem | 5 | 6 |
| Heerde | 5 | 6 |
| Heumen | 4 | 5 |
| Lochem | 5 | 6 |
| Maasdriel | 5 | 7 |
| Nijkerk | 7 | 6 |
| Nijmegen | 3 | 3 |
| Oldebroek | 6 | 6 |
| Putten | 6 | 4 |
| Renkum | 2 | 5 |
| Rheden | 2 | 4 |
| Rozendaal | 5 | 13 |
| Scherpenzeel | 4 | 3 |
| Tiel | 4 | 6 |
| Voorst | 5 | 5 |
| Wageningen | 11 | 4 |
| Westervoort | 5 | 3 |
| Winterswijk | 4 | 5 |
| Wijchen | 3 | 5 |
| Zaltbommel | 5 | 5 |
| Zevenaar | 4 | 6 |
| Zutphen | 5 | 3 |
| Nunspeet | 7 | 4 |
| Dronten | 7 | 6 |
| Amersfoort | 6 | 3 |
| Baarn | 3 | 3 |
| De Bilt | 3 | 4 |
| Bunnik | 6 | 5 |
| Bunschoten | 5 | 5 |
| Eemnes | 7 | 4 |
| Houten | 9 | 4 |
| Leusden | 6 | 5 |
| Lopik | 3 | 4 |
| Montfoort | 4 | 4 |
| Renswoude | 8 | 4 |
| Rhenen | 4 | 5 |
| Soest | 4 | 4 |
| Utrecht | 5 | 1 |
| Veenendaal | 4 | 3 |
| Woudenberg | 11 | 4 |
| Wijk bij Duurstede | 5 | 5 |
| IJsselstein | 2 | 3 |
| Zeist | 4 | 3 |
| Nieuwegein | 9 | 2 |
| Aalsmeer | 5 | 3 |
| Alkmaar | 2 | 3 |
| Amstelveen | 5 | 3 |
| Amsterdam | 3 | 1 |
| Bergen (NH.) | 3 | 5 |
| Beverwijk | 3 | 2 |
| Blaricum | 23 | 6 |
| Bloemendaal | 3 | 6 |
| Castricum | 4 | 5 |
| Diemen | 5 | 5 |
| Edam-Volendam | 6 | 6 |
| Enkhuizen | 2 | 3 |
| Haarlem | 5 | 2 |
| Haarlemmermeer | 6 | 3 |
| Heemskerk | 3 | 4 |
| Heemstede | 3 | 4 |
| Heiloo | 4 | 4 |
| Den Helder | 3 | 4 |
| Hilversum | 2 | 3 |
| Hoorn | 4 | 3 |
| Huizen | 2 | 3 |
| Landsmeer | 4 | 3 |
| Laren (NH.) | 3 | 5 |
| Medemblik | 4 | 8 |
| Oostzaan | 2 | 4 |
| Opmeer | 6 | 6 |
| Ouder-Amstel | 2 | 3 |
| Purmerend | 6 | 1 |
| Schagen | 6 | 9 |
| Texel | 7 | 6 |
| Uitgeest | 1 | 4 |
| Uithoorn | 8 | 3 |
| Velsen | 2 | 2 |
| Zandvoort | 3 | 2 |
| Zaanstad | 4 | 2 |
| Alblasserdam | 3 | 3 |
| Alphen aan den Rijn | 4 | 4 |
| Barendrecht | 3 | 4 |
| Drechterland | 8 | 10 |
| Capelle aan den IJssel | 5 | 1 |
| Delft | 7 | 3 |
| Dordrecht | 2 | 2 |
| Gorinchem | 7 | 3 |
| Gouda | 5 | 2 |
| 's-Gravenhage | 4 | 1 |
| Hardinxveld-Giessendam | 3 | 4 |
| Hendrik-Ido-Ambacht | 3 | 4 |
| Stede Broec | 4 | 6 |
| Hillegom | 5 | 3 |
| Katwijk | 4 | 3 |
| Krimpen aan den IJssel | 4 | 8 |
| Leiden | 7 | 2 |
| Leiderdorp | 1 | 4 |
| Lisse | 3 | 3 |
| Maassluis | 11 | 2 |
| Nieuwkoop | 7 | 5 |
| Noordwijk | 6 | 3 |
| Oegstgeest | 3 | 4 |
| Oudewater | 5 | 3 |
| Papendrecht | 2 | 2 |
| Ridderkerk | 4 | 4 |
| Rotterdam | 2 | 1 |
| Rijswijk (ZH.) | 11 | 1 |
| Schiedam | 4 | 1 |
| Sliedrecht | 4 | 3 |
| Albrandswaard | 4 | 4 |
| Vlaardingen | 3 | 2 |
| Voorschoten | 1 | 3 |
| Waddinxveen | 14 | 3 |
| Wassenaar | 2 | 4 |
| Woerden | 6 | 3 |
| Zoetermeer | 7 | 5 |
| Zoeterwoude | 12 | 5 |
| Zwijndrecht | 1 | 3 |
| Borsele | 6 | 6 |
| Goes | 11 | 5 |
| West Maas en Waal | 7 | 6 |
| Hulst | 4 | 5 |
| Kapelle | 6 | 6 |
| Middelburg (Z.) | 4 | 3 |
| Reimerswaal | 5 | 5 |
| Terneuzen | 4 | 5 |
| Tholen | 6 | 5 |
| Veere | 4 | 5 |
| Vlissingen | 5 | 3 |
| De Ronde Venen | 5 | 4 |
| Tytsjerksteradiel | 6 | 5 |
| Asten | 7 | 7 |
| Baarle-Nassau | 6 | 5 |
| Bergen op Zoom | 8 | 4 |
| Best | 10 | 5 |
| Boekel | 11 | 6 |
| Boxtel | 7 | 4 |
| Breda | 6 | 3 |
| Deurne | 6 | 5 |
| Pekela | 2 | 6 |
| Dongen | 9 | 5 |
| Eersel | 7 | 8 |
| Eindhoven | 6 | 3 |
| Etten-Leur | 15 | 5 |
| Geertruidenberg | 7 | 4 |
| Gilze en Rijen | 7 | 7 |
| Goirle | 9 | 7 |
| Helmond | 8 | 4 |
| 's-Hertogenbosch | 6 | 4 |
| Heusden | 8 | 6 |
| Hilvarenbeek | 6 | 6 |
| Loon op Zand | 6 | 6 |
| Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 5 | 5 |
| Oirschot | 7 | 5 |
| Oisterwijk | 5 | 6 |
| Oosterhout | 5 | 6 |
| Oss | 4 | 5 |
| Rucphen | 6 | 5 |
| Sint-Michielsgestel | 6 | 6 |
| Someren | 7 | 6 |
| Son en Breugel | 5 | 5 |
| Steenbergen | 6 | 5 |
| Waterland | 3 | 4 |
| Tilburg | 9 | 3 |
| Valkenswaard | 5 | 6 |
| Veldhoven | 6 | 5 |
| Vught | 5 | 4 |
| Waalre | 6 | 6 |
| Waalwijk | 6 | 4 |
| Woensdrecht | 4 | 6 |
| Zundert | 6 | 4 |
| Wormerland | 5 | 3 |
| Landgraaf | 2 | 5 |
| Beek (L.) | 2 | 5 |
| Beesel | 6 | 6 |
| Bergen (L.) | 5 | 4 |
| Brunssum | 2 | 5 |
| Gennep | 8 | 4 |
| Heerlen | 2 | 3 |
| Kerkrade | 2 | 4 |
| Maastricht | 5 | 2 |
| Meerssen | 3 | 6 |
| Mook en Middelaar | 6 | 5 |
| Nederweert | 6 | 7 |
| Roermond | 4 | 4 |
| Simpelveld | 1 | 4 |
| Stein (L.) | 3 | 5 |
| Vaals | 2 | 3 |
| Venlo | 5 | 7 |
| Venray | 6 | 5 |
| Voerendaal | 3 | 6 |
| Weert | 6 | 5 |
| Valkenburg aan de Geul | 2 | 4 |
| Lelystad | 7 | 3 |
| Horst aan de Maas | 5 | 6 |
| Oude IJsselstreek | 7 | 5 |
| Teylingen | 5 | 3 |
| Utrechtse Heuvelrug | 5 | 4 |
| Oost Gelre | 6 | 6 |
| Koggenland | 7 | 7 |
| Lansingerland | 6 | 5 |
| Leudal | 5 | 6 |
| Maasgouw | 4 | 6 |
| Gemert-Bakel | 8 | 4 |
| Halderberge | 4 | 5 |
| Heeze-Leende | 6 | 7 |
| Laarbeek | 5 | 6 |
| Reusel-De Mierden | 11 | 7 |
| Roerdalen | 4 | 5 |
| Roosendaal | 4 | 5 |
| Schouwen-Duiveland | 5 | 7 |
| Aa en Hunze | 5 | 9 |
| Borger-Odoorn | 5 | 7 |
| De Wolden | 5 | 7 |
| Noord-Beveland | 7 | 4 |
| Wijdemeren | 3 | 4 |
| Noordenveld | 5 | 6 |
| Twenterand | 4 | 6 |
| Westerveld | 5 | 7 |
| Lingewaard | 3 | 6 |
| Cranendonck | 4 | 6 |
| Steenwijkerland | 5 | 5 |
| Moerdijk | 5 | 5 |
| Echt-Susteren | 4 | 6 |
| Sluis | 5 | 4 |
| Drimmelen | 6 | 5 |
| Bernheze | 7 | 5 |
| Alphen-Chaam | 7 | 6 |
| Bergeijk | 6 | 8 |
| Bladel | 5 | 8 |
| Gulpen-Wittem | 3 | 5 |
| Tynaarlo | 4 | 7 |
| Midden-Drenthe | 5 | 8 |
| Overbetuwe | 5 | 5 |
| Hof van Twente | 4 | 7 |
| Neder-Betuwe | 6 | 5 |
| Rijssen-Holten | 5 | 7 |
| Geldrop-Mierlo | 4 | 5 |
| Olst-Wijhe | 7 | 6 |
| Dinkelland | 5 | 7 |
| Westland | 5 | 3 |
| Midden-Delfland | 3 | 5 |
| Berkelland | 4 | 7 |
| Bronckhorst | 5 | 5 |
| Sittard-Geleen | 3 | 4 |
| Kaag en Braassem | 10 | 4 |
| Dantumadiel | 4 | 5 |
| Zuidplas | 9 | 4 |
| Peel en Maas | 7 | 6 |
| Oldambt | 5 | 6 |
| Zwartewaterland | 5 | 7 |
| Súdwest-Fryslân | 4 | 4 |
| Bodegraven-Reeuwijk | 8 | 4 |
| Eijsden-Margraten | 4 | 5 |
| Stichtse Vecht | 3 | 4 |
| Hollands Kroon | 6 | 7 |
| Leidschendam-Voorburg | 3 | 2 |
| Goeree-Overflakkee | 7 | 6 |
| Pijnacker-Nootdorp | 9 | 4 |
| Nissewaard | 5 | 4 |
| Krimpenerwaard | 4 | 4 |
| De Fryske Marren | 5 | 5 |
| Gooise Meren | 3 | 4 |
| Berg en Dal | 5 | 4 |
| Meierijstad | 7 | 5 |
| Waadhoeke | 4 | 6 |
| Westerwolde | 3 | 6 |
| Midden-Groningen | 5 | 6 |
| Beekdaelen | 3 | 7 |
| Montferland | 7 | 5 |
| Altena | 5 | 5 |
| West Betuwe | 6 | 5 |
| Vijfheerenlanden | 9 | 3 |
| Hoeksche Waard | 6 | 5 |
| Het Hogeland | 4 | 7 |
| Westerkwartier | 7 | 8 |
| Noardeast-Fryslân | 4 | 5 |
| Molenlanden | 5 | 4 |
| Eemsdelta | 10 | 5 |
| Dijk en Waard | 8 | 4 |
| Land van Cuijk | 5 | 4 |
| Maashorst | 6 | 5 |
| Voorne aan Zee | 5 | 4 |
| *Voorlopige cijfers | ||
Op nationaal niveau is er een duidelijke ontwikkeling gaande: hoewel de meeste woningen nog volledig afhankelijk zijn van aardgas voor ruimteverwarming, zijn er steeds meer gedeeltelijk of volledig elektrisch verwarmde woningen. Waar het landelijk gemiddelde van elektrisch verwarmde woningen in 2022 nog op een aandeel van 4,5 procent lag, is dat in twee jaar tijd gegroeid naar 8,6 procent in 2024. Het aandeel woningen met stadsverwarming groeide veel minder snel, van 6,5 procent in 2022 naar 7,0 procent in 2024 (CBS StatLine, 2025b).
Op regionaal niveau zijn er grote verschillen in de mate waarop woningen afhankelijk zijn van warmtepompen voor ruimteverwarming. Met name buiten de Randstad is er een hoog aandeel woningen met een elektrische verwarmingsbron en daarnaast ook een gasverbruik. Dat geldt bijvoorbeeld voor gemeenten in het oosten en noordoosten van het land zoals Rozendaal, Tubbergen, en Ameland, namelijk 13, 11, en 10 procent van alle woningen in deze gemeenten in 2024. Volledig elektrisch verwarmde woningen staan vaker in Randstedelijke gemeenten met veel nieuwbouw, zoals in Waddinxveen (14 procent) en Zoeterwoude (12 procent), maar ook in bijvoorbeeld Blaricum (23 procent) en Etten-Leur (15 procent) is het aandeel hoog. De regionale verdeling van elektrische verwarmde woningen kan ook samenhangen met het type woning zoals verder wordt onderzocht in paragraaf 3.5.
In de eerder gepubliceerde tabellenset zijn de gegevens nog verder uitgesplitst tot op het niveau van wijken en buurten, en wordt er onderscheid gemaakt tussen hoog en laag gasverbruik (CBS, 2025b).
3.5 Elektrisch verwarmde woningen – naar woning- en huishoudenskenmerken
De groep elektrisch verwarmde woningen kan worden uitgesplitst naar verschillende eigenschappen, zoals de bouwjaar- en oppervlakteklasse, het woningtype, energielabel, en de mate waarin gebruik wordt gemaakt van aardgas. In dit rapport worden de belangrijkste bevindingen uitgelicht. De volledige dataset is beschikbaar in de gepubliceerde tabellenset (CBS, 2025b).
| Volledig elektrisch verwarmd (aandeel (%)) | Elektrisch verwarmd met laag gasverbruik (aandeel (%)) | Elektrisch verwarmd met hoog gasverbruik (aandeel (%)) | |
|---|---|---|---|
| 1000 tot 1946 | 1,8 | 0,9 | 2,3 |
| 1946 tot 1965 | 1,5 | 1,1 | 1,9 |
| 1965 tot 1975 | 1,6 | 1,3 | 2,7 |
| 1975 tot 1992 | 1,7 | 1,4 | 2,4 |
| 1992 tot 2006 | 2,9 | 1,6 | 2,9 |
| 2006 tot 2015 | 7,6 | 1,5 | 3,2 |
| * Voorlopige cijfers | |||
Het aandeel elektrisch verwarmde woningen is verreweg het hoogst onder woningen met een bouwjaar vanaf 2015. In die bouwjaarklasse is 37,9 procent van de woningen volledig elektrisch verwarmd. Dat is te verklaren aan de hand van de eerder genoemde nieuwbouwvergunningen, die sinds medio 2018 alleen nog worden uitgegeven voor aardgasvrije woningen. De woningen met een bouwjaar tot 2015 vormen het belangrijkste deel van de bestaande bouw. Binnen die groep komen elektrisch verwarmde woningen het meest voor in de nieuwste bouwjaarklassen van 2006 tot 2015 en 1992 tot 2006, wat past in het beeld dat warmtepompen in de bestaande bouw aantrekkelijker zijn in nieuwere woningen die vaker goed geïsoleerd zijn. Daarnaast is het opvallend dat elektrisch verwarmde woningen met een ouder bouwjaar vaker nog een hoog gasverbruik hebben, terwijl de nieuwere woningen vaker all-electric zijn.
| Volledig elektrisch verwarmd (aandeel (%)) | Elektrisch verwarmd met laag gasverbruik (aandeel (%)) | Elektrisch verwarmd met hoog gasverbruik (aandeel (%)) | |
|---|---|---|---|
| Appartement | 4,9 | 0,4 | 1 |
| Tussen of geschakelde woning | 4,1 | 1,4 | 1,9 |
| Hoekwoning | 4,5 | 1,6 | 2,6 |
| 2/1 Kapwoning | 4,9 | 2 | 3,9 |
| Vrijstaande woning | 7,1 | 2,5 | 6,8 |
| * Voorlopige cijfers | |||
Wat betreft het woningtype is het aandeel elektrisch verwarmde woningen het hoogst onder de vrijstaande woningen, namelijk 7,1 procent in 2024. Het aandeel elektrisch verwarmde woningen was met 4,5 procent het laagst onder de hoekwoningen. Ten opzichte van de andere woningtypes zijn elektrisch verwarmde vrijstaande woningen relatief het vaakst afhankelijk van aardgas.
De uitsplitsing naar eigendomssituatie laat zien dat het aandeel volledig elektrisch verwarmde woningen met 6,9 procent met name hoog bij huurwoningen van overige verhuurders (bedrijven, particulieren en institutionele beleggers). Dat is ruim hoger dan bij huurwoningen van een woningcorporatie (3,8 procent). Koopwoningen zijn in 5,0 procent van de gevallen elektrisch verwarmd, wat ongeveer overeenkomt met het landelijk gemiddelde van de totale woningvoorraad. Het relatief hoge aandeel elektrisch verwarmde woningen bij overige verhuurders hangt vermoedelijk samen met het relatief grote aandeel recente nieuwbouwwoningen in deze categorie.
Omdat woningen niet genoodzaakt zijn om een (nieuw) energielabel aan te vragen na verduurzaming of renovatie van de woning, is het energielabel van woningen met een warmtepomp vaak verouderd. Interpretatie van de verdeling van elektrisch verwarmde woningen naar energielabel geeft om die reden mogelijk een vertekend beeld. Ruwweg is te zien dat woningen met energielabel A+ of hoger het vaakst all-electric (89 procent) zijn. Voor woningen met energielabel A ligt dat aandeel op 65 procent. Woningen met energielabel B of lager zijn in slechts ongeveer een derde van de gevallen all-electric (30 procent) en gebruiken meestal dus nog aardgas.
Het thermisch vermogen van warmtepompen moet zo worden gekozen dat dit aansluit bij de warmtevraag van een woning. Dit hangt af van de verschillende factoren, waaronder de grootte van de woning en of de woning aanvullend gebruik maakt van aardgas (hybride), maar ook van andere factoren zoals het woningtype, het warmteafgiftesysteem (vloerverwarming of radiatoren), de isolatiegraad, en de gewenste binnentemperatuur. Voor warmtepompen die via de ISDE-regeling zijn geïnstalleerd is het thermisch vermogen bekend. In zijn algemeenheid zien we dat het gemiddelde thermisch vermogen van deze warmtepompen hoger is in grotere woningen, en hoger als er minder of geen aardgas wordt gebruikt voor bijverwarming.
| 75 tot 100 m2 (Gemiddelde (kW)) | 100 tot 150 m2 (Gemiddelde (kW)) | 150 tot 250 m2 (Gemiddelde (kW)) | 250 tot 10 000 m2 (Gemiddelde (kW)) | |
|---|---|---|---|---|
| Volledig elektrisch verwarmd | 5,9 | 6,6 | 7,9 | 10,7 |
| Elektrisch verwarmd met laag gasverbruik | 4,2 | 4,7 | 5,9 | 9,5 |
| Elektrisch verwarmd met hoog gasverbruik | 4,0 | 4,4 | 5,0 | 6,8 |
| * Voorlopige cijfers | ||||
4. Totaalbeeld
Meer dan 400 duizend nieuwe warmtepompen in de periode 2022-2024
In de periode 2022–2024 zijn er door fabrikanten en importeurs in totaal 431 duizend warmtepompen verkocht (exclusief airco’s, maar inclusief warmtepompboilers). In dezelfde periode zijn 238 duizend warmtepompen gesubsidieerd via de ISDE. Uit energielabels blijkt dat er in de nieuwbouw 137 duizend individuele warmtepompen zijn geplaatst en dat 27 duizend woningen en niet-woningen zijn aangesloten op een collectieve warmtepomp.
Wanneer we de verkoopcijfers vergelijken met cijfers uit de ISDE en ontwikkelingen in de nieuwbouw, valt op dat ze verschillende jaar-op-jaartrends laten zien. De leveranciers verkochten achtereenvolgens 127 duizend, 180 duizend, en 125 duizend warmtepompen (exclusief airco’s) in 2022, 2023 en 2024. In dezelfde periode nam het aantal warmtepompen geïnstalleerd met de ISDE-regeling (uitsluitend bestaande bouw) toe van 49 duizend in 2022 naar 100 duizend in 2023 en 90 duizend in 2024. Het aantal individuele warmtepompen geïnstalleerd in de nieuwbouw was in dezelfde periode relatief stabiel met 40 tot 50 duizend nieuwe installaties per jaar.
| Jaar | 2022 (Aantal) | 2023** (Aantal) | 2024** (Aantal) |
|---|---|---|---|
| Verkochte warmtepompen (leveranciers) | 127000 | 180000 | 125000 |
| Geïnstalleerde warmtepompen met ISDE | 49000 | 100000 | 90000 |
| Individuele warmtepompen in nieuwbouw | 46000 | 48000 | 43000 |
| ** Nader voorlopig | |||
Belangrijk om op te merken is dat de verkoopcijfers gaan over verkoop door fabrikanten en importeurs – het begin van de verkoopketen. De cijfers uit de ISDE en energielabels hebben betrekking op het einde van de keten – het moment van installatie bij de eindgebruiker of oplevering van de woning in het geval van nieuwbouw. Hier tussenin bevinden zich in de meeste gevallen groothandelaren en installateurs. De warmtepompenbranche zag in de afgelopen jaren vermoedelijk sterke fluctuaties in voorraden. In 2022 waren er tekorten door problemen in de toeleveringsketen en een sterke toename van de vraag naar warmtepompen in de bestaande bouw door de hoge energieprijzen, waardoor de voorraden bij groothandelaren en installateurs zeer laag waren. Begin 2023 waren de leveringsproblemen voorbij en vulden groothandelaren en installateurs hun voorraden weer. In de loop van 2023 namen de energieprijzen weer wat af en stabiliseerde de vraag naar warmtepompen (Vereniging Warmtepompen, 2024). Dit is een mogelijke verklaring voor het verschil in trend tussen de verkoopcijfers enerzijds en de ISDE en ontwikkelingen in de nieuwbouw anderzijds.
In 2024 werden de meeste warmtepompen geplaatst in bestaande gebouwen. Van de in 2024 geïnstalleerde individuele, kleine warmtepompen ging naar schatting 95 procent naar woningen en 5 procent naar overige gebouwen. Van de warmtepompen bij woningen ging ongeveer twee derde naar bestaande woningen en een derde naar nieuwbouw. Voor grote, collectieve warmtepompen is het op basis van de beschikbare gegevens niet mogelijk een goede inschatting te maken van de verdeling naar sectoren.
De verkoop van hybride warmtepompen – een warmtepomp die samenwerkt met een CV-ketel op aardgas – is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Hybride warmtepompen worden uitsluitend toegepast in de bestaande bouw, omdat de nieuwbouw sinds 2019 volledig aardgasvrij is. Volgens de verkoopcijfers van leveranciers zijn er 128 duizend hybride warmtepompen verkocht in de periode 2022-2024. Volgens de ISDE-gegevens zijn er 117 duizend warmtepompen geïnstalleerd. Een vergelijking tussen de ISDE-gegevens en slimme-meterdata voor warmtepompen suggereert echter dat het aantal hybride warmtepompen volgens de ISDE waarschijnlijk een onderschatting is (zie paragraaf 2.4).
Meer dan 700 duizend woningen elektrisch verwarmd in 2024
Uit analyses op woningniveau blijkt dat eind 2024 in totaal 707 duizend woningen elektrisch verwarmd werden. Daarvan verbruiken er 402 duizend woningen helemaal geen aardgas (meer) en 103 duizend hebben een laag (minder dan 300 m3) en niet-seizoensafhankelijk aardgasverbruik, wat suggereert dat ze in de meeste gevallen alleen aardgas gebruiken voor koken en/of tapwaterverwarming. Nieuwbouwwoningen opgeleverd gedurende het verslagjaar 2024 zijn hierbij om methodologische redenen niet meegeteld. Als deze woningen wel meegeteld zouden worden zou het aantal elektrisch verwarmde woningen uitkomen op bijna 760 duizend.
Schattingen op basis van verkoopcijfers komen uit op een totaal aantal van 736 duizend warmtepompen (exclusief airco’s, maar inclusief warmtepompboilers), waarvan 700 duizend bij woningen en waarvan minimaal 128 duizend hybride warmtepompen (CBS StatLine, 2025c). Deze cijfers zijn om meerdere redenen niet één op één vergelijkbaar met de uitkomsten op woningniveau. Ten eerste vallen onder elektrisch verwarmde woningen ook woningen die verwarmen met een airco of een ander type elektrische verwarmingsinstallatie. Ten tweede kan één warmtepomp meerdere woningen van warmte voorzien, of kan één (grote) woning meerdere warmtepompen hebben. Ten derde is de definitie van een ‘hybride warmtepomp’ in de verkoopcijfers niet gelijk aan de categorie ‘elektrisch verwarmd met aardgasverbruik’. Ook zijn er geen verkoopcijfers beschikbaar van hybride warmtepompen verkocht in 2021 en eerder.Referenties
CBS, 2024. Seizoenspatronen in huishoudelijk energieverbruik.
CBS, 2025a. Verkoopcijfers warmtepompen, 2022-2024.
CBS, 2025b. Elektrisch verwarmde woningen naar regio en woningkenmerken, 2022-2024.
CBS, 2025c. Hoofdverwarmingsinstallaties woningen, 2022-2024.
CBS StatLine, 2025a. Levensloop van woningen en niet-woningen; gebruiksfunctie, regio.
CBS StatLine, 2025b. Energieverbruik particuliere woningen; woningtype en regio's.
CBS StatLine, 2025c. Warmtepompen; aantallen, thermisch vermogen en energiestromen.
Rijksoverheid, z.d. Voor welke woningen en gebouwen is een energielabel verplicht?
Vereniging Warmtepompen, 2024. Groei warmtepompen woningbouw stagneert tweede kwartaal op rij.
Vereniging Warmtepompen, 2025. Verkoopcijfers: 60% groei verkoop warmtepompen begin 2025.