Samenvatting
De stikstofexcretie in dierlijke mest is gedaald van 463,5 miljoen kilogram in 2023 tot 448,9 miljoen kg in 2024. Dit is 8,3 procent onder het productieplafond voor 2024 van 489,4 miljoen kilogram. De fosfaatexcretie in dierlijke mest is gedaald van 147,5 miljoen kilogram in 2023 tot 146,7 miljoen kilogram in 2024, 2,7 procent onder het productieplafond van 150,7 miljoen kilogram.
| Rundvee (miljoen kg stikstof) | Varkens (miljoen kg stikstof) | Pluimvee (miljoen kg stikstof) | Overig vee (miljoen kg stikstof) | |
|---|---|---|---|---|
| 1990 | 451,8 | 149,7 | 64,9 | 24,7 |
| 2000 | 339,2 | 120,6 | 62,6 | 26,6 |
| 2010 | 298,5 | 105,5 | 64,5 | 21,2 |
| 2020 | 320,1 | 91,8 | 54,7 | 22,8 |
| 2023 | 307,1 | 81,7 | 52,6 | 22,2 |
| 2024 | 298,4 | 80,1 | 48,7 | 21,8 |
| Rundvee (miljoen kg fosfaat) | Varkens (miljoen kg fosfaat) | Pluimvee (miljoen kg fosfaat) | Overig vee (miljoen kg fosfaat) | |
|---|---|---|---|---|
| 1990 | 120,8 | 69,0 | 33,0 | 6,2 |
| 2000 | 102,1 | 48,2 | 32,1 | 8,5 |
| 2010 | 96,2 | 45,5 | 29,1 | 8,1 |
| 2020 | 82,7 | 36,7 | 24,1 | 7,3 |
| 2023 | 84,4 | 32,8 | 23,0 | 7,3 |
| 2024 | 86,1 | 32,3 | 20,8 | 7,6 |
Rundvee
De stikstofexcretie in de melkveehouderij daalde van 273,8 miljoen kilogram in 2023 tot 265,2 miljoen kilogram in 2024 (3,2 procent), door een afname van de melkveestapel en een lagere stikstofopname via het voer. Door een hoger fosforgehalte van het ruwvoer steeg de fosfaatexcretie van melkvee van 75,6 miljoen kilogram in 2023 tot 76,7 miljoen kilogram in 2024 (1,4 procent). De melkproductie per koe nam toe met 0,2 procent tot 9115 kilogram op jaarbasis.
De stikstofexcretie van vleesrundvee veranderde niet en bleef 33,2 miljoen kilogram. De fosfaatexcretie van vleesrundvee steeg van 8,8 naar 9,5 miljoen kilogram. Zowel het aantal runderen in de melkveehouderij als het aantal runderen voor de vleesproductie is in de loop van 2024 gedaald. Hierdoor zijn de aantallen op de peildatum van de landbouwtelling, 1 april, niet representatief voor de gemiddelde aantallen in het jaar. Om die reden is een correctie toegepast op het aantal runderen waarbij gebruik is gemaakt van de aantallen op enkele peildata in het I&R-register rundvee.
Varkens
De stikstofexcretie van de varkenssector daalde van 81,7 miljoen kilogram in 2023 naar 80,1 miljoen kilogram in 2024 (2,0 procent). De fosfaatexcretie daalde van 32,8 naar 32,3 miljoen kilogram (1,5 procent). Het aantal vleesvarkens in de Landbouwtelling, zonder bijtellingen voor leegstand van stallen op de peildatum, daalde ten opzichte van 2023 met 197 duizend stuks (4,0 procent). Het aantal zeugen daalde met 19 duizend stuks (2,5 procent). De excretie van stikstof en fosfaat per vleesvarken nam iets toe door een hoger voerverbruik, als gevolg van een hogere groeisnelheid.
Pluimvee
In de pluimveesector daalde de stikstofexcretie van 52,6 miljoen kilogram in 2023 tot 48,7 miljoen kilogram in 2024 (7,4 procent). De fosfaatexcretie daalde van 23,0 miljoen kilogram tot 20,8 (9,5 procent). Zonder bijtellingen van het aantal dieren voor leegstand van stallen op de peildatum, daalde het aantal vleeskuikens met 2,4 procent in 2024 in vergelijking met 2023. Het aantal leghennen daalde ten opzichte van 2023 met 4,8 procent. Door hogere fosforgehalten van het voer voor vleeskuikens nam per saldo de fosfaatexcretie toe.
Overig vee
Het overige vee bestaat uit schapen, geiten, paarden, pony’s en konijnen. De stikstofexcretie van deze groep daalde van 22,2 miljoen kilogram in 2023 naar 21,8 miljoen kilogram in 2024 (2,1 procent). De fosfaatexcretie steeg van 7,3 naar 7,6 miljoen kilogram (3,1 procent). De excretie van overig vee draagt voor ongeveer 5 procent bij aan de totale excretie.
Vanaf het begin van de jaren negentig stelt de Werkgroep Uniformering berekening Mest- en mineralencijfers (WUM) jaarlijks standaardfactoren vast per diercategorie voor de excretie van stikstof, fosfaat en kali en voor de hoeveelheid drijfmest en vaste mest. De totale excretie van stikstof en fosfaat en de productie van drijfmest en vaste mest berekent het CBS door de standaardfactoren per diercategorie te vermenigvuldigen met het aantal dieren in de Landbouwtelling, zonder bijtellingen voor leegstand van stallen op de peildatum.
Dit rapport geeft een kort overzicht van de rekenmethodiek, de uitgangspunten en de resultaten voor 2024 en enkele voorgaande jaren.