4. Rekenmethodiek staldieren
De stikstof- en fosfaatexcretie van varkens en pluimvee is in 2024 gedaald ten opzichte van 2023. Dit komt vooral door een afname van het aantal dieren en lagere excretiefactoren per fokvarken en leghen.
4.1 Krachtvoer
Het voer voor staldieren kan bestaan uit mengvoer, enkelvoudige krachtvoergrondstoffen en, voor sommige diercategorieën, vochtrijk krachtvoer. In de toegepaste kengetallen van het voerverbruik van staldieren wordt het verbruik uitgedrukt als droog voer met een drogestofgehalte van 87 procent.
Voor de bepaling van het krachtvoerverbruik en de voersamenstelling bij varkens is uitgegaan van de geregistreerde voerleveringen (VJO) bij RVO en de opgave van mengvoerbedrijven bij Nevedi.
In het VJO van RVO zijn ook leveringen van vochtrijk voer opgenomen. Het drogestofgehalte van deze voeders kan niet uit de voerleveringen worden afgeleid, maar ligt voor de meest verbruikte soorten tussen 10 en 30 procent. Door het ontbreken van informatie over het drogestofgehalte is het niet mogelijk om de samenstelling van leveringen van vochtrijk voer om te rekenen naar de samenstelling van droog voer zoals die in kengetallen over het voerverbruik worden toegepast. Leveringen van vochtrijk voer zijn daarom uit de RVO-bestanden verwijderd om de gemiddelde stikstof- en fosforgehalten van droog voer te kunnen berekenen. Het stikstofgehalte van het geleverde voer is hierbij gebruikt als indicatie van de levering van vochtrijk voer. Het verbruik en de samenstelling van vochtrijk voer bestemd voor varkens is afkomstig van de Circular Feed association (CFa).
Varkens
De stikstof- en fosforgehalten van het mengvoer voor gespeende biggen en vleesvarkens zijn overgenomen van Nevedi. De Nevedi-cijfers van zeugenvoer omvatten ook het voer voor opfokzeugen en beren. De aandelen van opfokzeugen en beren in de afzet van zeugenvoer zijn daarom afgeleid uit de voerleveringen (VJO), door deze te koppelen aan de Landbouwtelling en het stikstof- en fosforgehalte van het voer voor deze diercategorieën gelijk te stellen aan die van voerleveringen aan bedrijven met uitsluitend opfokzeugen of beren. Daarbij is aangenomen dat de voersamenstelling op gemengde bedrijven vergelijkbaar is met die op gespecialiseerde bedrijven. Door het verbruik van opfokzeugen en beren te vermenigvuldigen met het aantal dieren, is het totale verbruik voor deze groepen geschat. Het resterende deel van het mengvoer in het Nevedi-overzicht is toegerekend aan zeugen.
Het verbruik van enkelvoudig droog voer is afgeleid uit het VJO, waarbij bedrijven zijn gekoppeld aan de Landbouwtelling. Voor elke diercategorie is de samenstelling gebaseerd op de voerleveringen aan bedrijven die uitsluitend die categorie houden. Voor zeugen is dit berekend als het verschil tussen het totale verbruik van enkelvoudig voer en de som van het verbruik door de overige diercategorieën. Alle verbruiken zijn vervolgens omgerekend naar het aantal dieren in de Landbouwtelling. Ten slotte is per diercategorie de gemiddelde samenstelling van het totaal aan droge krachtvoeders berekend.
Pluimvee
Bij pluimvee spelen vochtrijke voeders geen rol. Hierdoor is het mogelijk een gemiddelde samenstelling van het verstrekte voer te berekenen op basis van mengvoer en enkelvoudig voer. Voor het mengvoer zijn de afzetcijfers van Nevedi leidend. Deze cijfers geven echter alleen totalen voor leg- en vleespluimvee, zonder uitsplitsing naar diercategorie. De voersamenstelling per categorie is daarom afgeleid door de voerleveringen (VJO) te koppelen aan bedrijven in de Landbouwtelling, waarna kalibratie plaatsvindt met de samenstelling van leg- en vleespluimveevoer volgens Nevedi. De samenstelling van enkelvoudig voer voor pluimvee is, net als bij varkens, afgeleid van het VJO. Een uitzondering hierop vormen de vleeskuikens, vanwege het aandeel enkelvoudige tarwe in het rantsoen. Dit aandeel is, gezien de samenstelling van het mengvoer, grotendeels inbegrepen in het afzetcijfer van Nevedi.
Van het kaliumgehalte van het mengvoer is geen jaarlijkse informatie beschikbaar. De samenstelling van het voer voor staldieren is weergegeven in Tabel 4.1.1.
| Stikstof (N) | Stikstof (N) | Fosfor (P) | Fosfor (P) | Kalium (K) | Kalium (K) | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | 2023 | 2024 | ||
| Varkensvoer | Opfokzeugen en -beren1) | 23,8 | 23,3 | 5,1 | 4,5 | 9,1 | 9,1 |
| Varkensvoer | Zeugen, inclusief biggen tot spenen1) | 21,8 | 21,5 | 5,2 | 5,0 | 9,2 | 9,3 |
| Varkensvoer | Gespeende biggen1) | 26,6 | 26,4 | 4,6 | 4,7 | 8,9 | 8,9 |
| Varkensvoer | Beren1) | 22,1 | 22,0 | 5,3 | 5,2 | 8,9 | 8,9 |
| Varkensvoer | Vleesvarkens1) | 23,5 | 23,8 | 4,3 | 4,3 | 9,2 | 9,2 |
| Pluimveevoer | Vleeskuikenvoer2) | 29,4 | 29,0 | 4,1 | 4,2 | 7,3 | 7,3 |
| Pluimveevoer | Opfokvoer voor vleeskuikenouderdieren | 24,3 | 23,4 | 5,1 | 5,1 | 7,0 | 7,0 |
| Pluimveevoer | Foktoomvoer voor vleeskuikenouderdieren | 22,2 | 21,2 | 4,3 | 4,1 | 6,7 | 6,7 |
| Pluimveevoer | Opfokvoer voor legrassen | 26,9 | 25,7 | 5,3 | 5,0 | 7,3 | 7,3 |
| Pluimveevoer | Legvoer | 25,8 | 25,0 | 4,7 | 4,5 | 7,0 | 7,0 |
| Pluimveevoer | Eendenvoer | 25,4 | 23,7 | 4,8 | 4,6 | 8,1 | 8,1 |
| Pluimveevoer | Kalkoenenvoer | 29,3 | 29,6 | 4,9 | 4,8 | 7,4 | 7,4 |
| Konijnenvoer | Konijnenvoer | 25,1 | 24,9 | 5,2 | 5,0 | 15,0 | 15,0 |
| 1) Inclusief vochtrijk krachtvoer en enkelvoudig vervoederde grondstoffen. 2) Inclusief enkelvoudig vervoederde tarwe. | |||||||
4.2 Dierlijke productie
De vastlegging van mineralen in dierlijke producten is afhankelijk van het productieniveau van vlees en eieren en van de mineralengehalten van die producten. De mineralengehalten van dierlijke producten worden jaarlijks afgestemd op de forfaitaire waarden in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet of op de nieuwste wetenschappelijk onderbouwde inzichten. Nieuwe gegevens over het levend gewicht van staldieren en de gehalten aan stikstof en fosfor van het levend gewicht komen incidenteel beschikbaar. De lichaamssamenstelling van varkens en leghennen is geactualiseerd, zie Bijlage 1. De samenstelling van dierlijke producten is weergegeven Tabel 4.2.1.
| Gewicht (Gew) (kg) | Stikstof (N) (g/kg) | Fosfor (P) (g/kg) | Kalium (K) (g/kg) | Bron [Gew] [N] [P] [K] | ||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Varkens | Doodgeboren big | 1,3 | 18,7 | 6,15 | 1,81 | [1] [2] [2] [2] |
| Varkens | Uitval biggen | 2,8 | 23,1 | 5,36 | 2,64 | [2] [2] [2] [2] |
| Varkens | Big op speenleeftijd | 7,5 | 24,0 | 5,17 | 2,64 | [11] [20] [20] [2] |
| Varkens | Big bij afleveren | 25,5 | 25,3 | 5,25 | 2,42 | [3] [20] [20] [2] |
| Varkens | Vleesvarken | 125 | 25,0 | 5,25 | 2,28 | [3] [2] [20] [2] |
| Varkens | Opfokzeug | 140 | 24,9 | 5,78 | 2,25 | [4] [2] [5] [2] |
| Varkens | Fokzeug | 230 | 25,0 | 5,35 | 2,08 | [6] [7] [7] [2] |
| Varkens | Fokbeer - begingewicht | 150 | 24,9 | 5,78 | 2,25 | [4] [2] [5] [2] |
| Varkens | Fokbeer - eindgewicht | 300 | 25,0 | 5,35 | 2,04 | [4] [7] [7] [2] |
| Kippen | Eendagskuiken - legsector | 0,042 | 25,8 | 2,53 | 2,00 | [8] [9] [9] [10] |
| Kippen | Eendagskuiken - vleessector | 0,042 | 25,8 | 2,53 | 2,40 | [8] [9] [9] [10] |
| Kippen | Witte leghen - ca. 18 weken | 1,200 | 35,7 | 5,50 | 1,91 | [8] [19] [7] [10] |
| Kippen | Witte leghen - eindgewicht | 1,600 | 30,7 | 6,00 | 1,85 | [6] [19] [19] [10] |
| Kippen | Middelzware leghen - ca. 18 weken | 1,400 | 35,7 | 5,50 | 1,65 | [8] [19] [7] [10] |
| Kippen | Middelzware leghen - eindgewicht | 1,700 | 31,6 | 6,00 | 1,85 | [6] [19] [19] [10] |
| Kippen | Moederdier van reguliere vleesrassen - ca. 20 weken | 2,370 | 33,4 | 4,93 | 2,50 | [16] [12] [12] [12] |
| Kippen | Moederdier van trager groeiende vleesrassen - ca. 20 weken | 1,600 | 33,4 | 4,93 | 2,50 | [16] [12] [12] [12] |
| Kippen | Moederdier van reguliere vleesrassen - eindgewicht | 3,900 | 28,4 | 5,41 | 2,20 | [6] [12] [12] [12] |
| Kippen | Moederdier van trager groeiende vleesrassen - eindgewicht | 2,200 | 28,4 | 5,41 | 2,20 | [6] [12] [12] [12] |
| Kippen | Vaderdier van vleesrassen - ca. 20 weken | 3,000 | 34,5 | 5,46 | 2,50 | [16] [12] [12] [12] |
| Kippen | Vaderdier van vleesrassen - eindgewicht | 5,000 | 35,4 | 5,68 | 2,50 | [6] [12] [12] [12] |
| Kippen | Vleeskuiken - regulier | 2,500 | 28,3 | 4,43 | 2,40 | [6] [15] [14] [12] |
| Kippen | Vleeskuiken - trager groeiend | 2,600 | 28,3 | 4,43 | 2,40 | [6] [15] [14] [12] |
| Eenden en kalkoenen | Eend - begingewicht | 0,047 | 28,0 | 2,97 | 1,83 | [16] [15] [15] [16] |
| Eenden en kalkoenen | Vleeseend | 3,200 | 29,5 | 5,07 | 2,49 | [6] [15] [15] [16] |
| Eenden en kalkoenen | Kalkoen - begingewicht | 0,053 | 30,0 | 3,40 | 2,04 | [7] [8] [7] [7] |
| Eenden en kalkoenen | Vleeskalkoen, hen | 10 | 33,0 | 5,00 | 2,04 | [6] [7] [7] [7] |
| Eenden en kalkoenen | Vleeskalkoen, haan | 20 | 33,0 | 5,20 | 2,04 | [6] [7] [7] [7] |
| Konijnen | Eindgewicht voedster1) | 4,5 | 28,3 | 5,18 | 2,00 | [18][17][17][17] |
| Konijnen | Eindgewicht ram1) | 7 | 28,3 | 5,18 | 2,00 | [18][17][17][17] |
| Konijnen | Uitvalgewicht vóór spenen1) | 0,2 | 28,3 | 5,18 | 2,00 | [18][17][17][17] |
| Konijnen | Uitvalgewicht na spenen1) | 1,65 | 28,3 | 5,18 | 2,00 | [18][17][17][17] |
| Eieren | Legsector2) | 18,5 | 1,70 | 1,20 | [nvt] [7][7][7] | |
| Eieren | Vleessector | 0,062 | 19,3 | 1,90 | 1,20 | [8] [12][12][12] |
| 1) Gemiddelde samenstelling van de dierlijke productie. 2) In de berekening van de vastlegging wordt gerekend met de totale omvang van de eierproductie in kg. N.B. Het gewicht van dieren is het levend gewicht. [1] Coppoolse et al. (1990). [2] Jongbloed en Kemme (2002a). [3] Agrovision kengetallen vleesvarkens en zeugen (jaarlijks). [4] Handboek Varkenshouderij (2018). Wageningen Livestock Research, ISBN 978-94-6257-533-2 (1e druk 2015). [5] Jongbloed (2010). [6] KWIN 2024-2025. [7] Jongbloed en Kemme (2002b). [8] Jongbloed en Kemme (2005). [9] Ipema en Jongbloed (2011). [10] WPSA (1985). [11] Uniformeringsafspraken Varkenshouderij (2022). Wageningen Livestock Research. [12] Versteegh en Jongbloed (2000a). [13] Bedrijveninformatienet (BIN). Wageningen Social & Economic Research. [14] Versteegh en Jongbloed (2000b). [15] Tabellen mestbeleid. [16] Managementgidsen (Lohmann, Ross, Hubbard), Managementgids V20220510. [17] Interne notitie Wageningen Livestock Research, 2012. [18] Opgave deskundigen konijnensector (konijnenhouder, voerleverancier en KI) (2023). [19] Van Eck et al. (2024). [20] Royer en Bikker (2025). | ||||||
4.3 Mineralenexcretie
De excretiefactoren voor staldieren staan in Tabel 4.3.1. Voor vleesvarkens, zeugen, leghennen en vleeskuikens is de berekening van de excretiefactoren in deze paragraaf opgenomen. Alle excretiefactoren gelden per bij de Landbouwtelling geteld dier zonder bijtellingen voor leegstand op de peildatum. Dit aantal wordt verondersteld gelijk te zijn aan het gemiddeld aantal aanwezige dieren.
| Stikstof (N) | Fosfaat (P2O5) | Kali (K2O) | ||
|---|---|---|---|---|
| Varkens | Vleesvarkens | 11,6 | 4,3 | 8,5 |
| Varkens | Opfokzeugen en -beren | 14,4 | 5,9 | 8,8 |
| Varkens | Zeugen, inclusief biggen tot spenen | 21,8 | 12,0 | 14,1 |
| Varkens | Gespeende biggen | 2,4 | 0,75 | 2,0 |
| Varkens | Opfokberen, 50 kg en meer | 14,4 | 5,9 | 8,8 |
| Varkens | Dekrijpe beren | 20,8 | 11,5 | 11,1 |
| Pluimvee | Vleeskuikens | 0,43 | 0,12 | 0,24 |
| Pluimvee | Ouderdieren van vleesrassen-opfok, jonger dan ca. 20 weken | 0,31 | 0,18 | 0,16 |
| Pluimvee | Ouderdieren van vleesrassen-leg, ca. 20 weken en ouder | 0,87 | 0,44 | 0,43 |
| Pluimvee | Leghennen-opfok, jonger dan ca. 18 weken | 0,31 | 0,15 | 0,15 |
| Pluimvee | Leghennen-leg, ca. 18 weken en ouder | 0,79 | 0,39 | 0,36 |
| Pluimvee | Vleeseenden | 0,57 | 0,28 | 0,47 |
| Pluimvee | Vleeskalkoenen | 1,71 | 0,65 | 0,83 |
| Konijnen | Konijnen (voedsters)1) | 7,9 | 3,8 | 8,6 |
| 1) Inclusief excretie van vleeskonijnen, mannelijke dieren en opfokdieren. N.B. De factoren gelden per bij de landbouwtelling geteld dier. | ||||
Varkens
De technische kengetallen van vleesvarkens en zeugen worden jaarlijks geactualiseerd op basis van cijfers van Agrovision. De kengetallen van de overige categorieën varkens zijn geactualiseerd op basis van het Handboek Kwantitatieve Informatie Veehouderij (KWIN 2024-2025) en overige bronnen, zie Bijlage 1.
De bij RVO geregistreerde leveringen van mengvoer en enkelvoudig voer en de opgave van mengvoerleveranciers bij Nevedi in kilogrammen voer, stikstof en fosfor zijn gebruikt bij de bepaling van de mineralengehalten van droge voeders voor de onderscheiden categorieën varkens zoals beschreven in paragraaf 4.1.
Hoewel het aantal dieren is afgenomen, werd er per zeug en per vleesvarken wel meer voer verbruikt. Bij vleesvarkens is ook het eindgewicht toegenomen, en is de productieronde korter met een hogere groei per dag. De biggenproductie van zeugen is toegenomen met als gevolg een hogere voerbehoefte. De uitgangspunten en de excretieberekening voor vleesvarkens zijn weergegeven in Tabel 4.3.2, voor zeugen met biggen tot spenen in Tabel 4.3.3 en voor gespeende biggen in Tabel 4.3.4.
| Eenheid | 2023 | 2024 | |
|---|---|---|---|
| Verbruik startvoer | kg/dier/jaar | 157 | 166 |
| Verbruik vleesvarkensvoer | kg/dier/jaar | 672 | 678 |
| Vastlegging in vlees | kg/dier/jaar | 330 | 337 |
| Eindgewicht vleesvarken | kg | 124 | 125 |
| Stikstofgehalte vlees | g N/kg | 25,1 | 24,9 |
| Fosforgehalte vlees | g P/kg | 5,4 | 5,3 |
| Kaliumgehalte vlees | g K/kg | 2,2 | 2,2 |
| Stikstofopname | kg N/dier/jaar | 19,4 | 20,0 |
| Fosforopname | kg P/dier/jaar | 3,6 | 3,7 |
| Kaliumopname | kg K/dier/jaar | 7,7 | 7,8 |
| Stikstofvastlegging | kg N/dier/jaar | 8,3 | 8,4 |
| Fosforvastlegging | kg P/dier/jaar | 1,8 | 1,8 |
| Kaliumvastlegging | kg K/dier/jaar | 0,7 | 0,8 |
| Stikstofexcretie | kg N/dier/jaar | 11,2 | 11,6 |
| Fosfaatexcretie1) | kg P2O5/dier/jaar | 4,1 | 4,3 |
| Kali-excretie2) | kg K2O/dier/jaar | 8,3 | 8,5 |
| 1) De omrekenfactor voor P in P2O5 is 2,29. 2) De omrekenfactor voor K in K2O is 1,205. | |||
| Eenheid | 2023 | 2024 | |
|---|---|---|---|
| Verbruik biggenvoer | kg/big | 0,8 | 0,8 |
| Verbruik biggenvoer | kg/zeug/jaar | 23 | 24 |
| Verbruik zeugenvoer | kg/zeug/jaar | 1298 | 1314 |
| Vastlegging zeug | kg/dier/jaar | 39 | 34 |
| Gespeende biggen | aantal/zeug/jaar | 31,2 | 31,5 |
| Gespeende biggen | kg/zeug/jaar | 234 | 236 |
| Uitval biggen | kg/zeug/jaar | 12,2 | 12,1 |
| Doodgeboren biggen | kg/zeug/jaar | 3,6 | 3,6 |
| Gewicht big op speenleeftijd | kg | 7,5 | 7,5 |
| Stikstofgehalte vastlegging zeug | g N/kg | 25,2 | 25,2 |
| Fosforgehalte vastlegging zeug | g P/kg | 4,7 | 4,7 |
| Kaliumgehalte vastlegging zeug | g K/kg | 1,8 | 1,8 |
| Stikstofgehalte vastlegging gespeende biggen | g N/kg | 24,4 | 24,0 |
| Fosforgehalte vastlegging gespeende biggen | g P/kg | 5,3 | 5,2 |
| Kaliumgehalte vastlegging gespeende biggen | g K/kg | 2,6 | 2,6 |
| Stikstofgehalte vastlegging uitgevallen biggen | g N/kg | 23,1 | 23,1 |
| Fosforgehalte vastlegging uitgevallen biggen | g P/kg | 5,4 | 5,4 |
| Kaliumgehalte vastlegging uitgevallen biggen | g K/kg | 2,6 | 2,6 |
| Stikstofgehalte vastlegging doodgeboren biggen | g N/kg | 18,7 | 18,7 |
| Fosforgehalte vastlegging doodgeboren biggen | g P/kg | 6,2 | 6,2 |
| Kaliumgehalte vastlegging doodgeboren biggen | g K/kg | 1,8 | 1,8 |
| Stikstofopname | kg N/dier/jaar | 28,8 | 28,7 |
| Fosforopname | kg P/dier/jaar | 6,9 | 6,7 |
| Kaliumopname | kg K/dier/jaar | 12,1 | 12,5 |
| Stikstofvastlegging | kg N/dier/jaar | 7,0 | 6,9 |
| Fosforvastlegging | kg P/dier/jaar | 1,5 | 1,5 |
| Kaliumvastlegging | kg K/dier/jaar | 0,7 | 0,7 |
| Stikstofexcretie | kg N/dier/jaar | 21,7 | 21,8 |
| Fosfaatexcretie1) | kg P2O5/dier/jaar | 12,3 | 12,0 |
| Kali-excretie2) | kg K2O/dier/jaar | 13,7 | 14,1 |
| 1) De omrekenfactor voor P in P2O5 is 2,29. 2) De omrekenfactor voor K in K2O is 1,205. | |||
| Eenheid | 2023 | 2024 | |
|---|---|---|---|
| Verbruik biggenvoer | kg/big | 29,0 | 29,2 |
| Speenleeftijd | dagen | 28,2 | 28,3 |
| Gewicht gespeende big | kg | 7,5 | 7,5 |
| Leeftijd grootgebrachte big | dagen | 74,0 | 76,0 |
| Gewicht grootgebrachte big | kg | 25,4 | 25,5 |
| Stikstofgehalte vastlegging big | g N/kg | 25,0 | 25,8 |
| Fosforgehalte vastlegging big | g P/kg | 5,3 | 5,3 |
| Kaliumgehalte vastlegging big | g K/kg | 2,3 | 2,3 |
| Stikstofopname | kg N/dier/jaar | 6,2 | 5,9 |
| Fosforopname | kg P/dier/jaar | 1,1 | 1,1 |
| Kaliumopname | kg K/dier/jaar | 2,1 | 2,0 |
| Stikstofvastlegging | kg N/dier/jaar | 3,6 | 3,5 |
| Fosforvastlegging | kg P/dier/jaar | 0,8 | 0,7 |
| Kaliumvastlegging | kg K/dier/jaar | 0,3 | 0,3 |
| Stikstofexcretie | kg N/dier/jaar | 2,6 | 2,4 |
| Fosfaatexcretie1) | kg P2O5/dier/jaar | 0,70 | 0,75 |
| Kali-excretie2) | kg K2O/dier/jaar | 2,1 | 2,0 |
| 1) De omrekenfactor voor P in P2O5 is 2,29. 2) De omrekenfactor voor K in K2O is 1,205. | |||
Pluimvee en konijnen
De technische kengetallen voor leghennen ouder dan circa 18 weken worden jaarlijks deels geactualiseerd op basis van informatie in het Bedrijveninformatienet (BIN) van Wageningen Social & Economic Research. De overige kengetallen van leghennen en de kengetallen van de overige categorieën pluimvee zijn geactualiseerd op basis van het Handboek Kwantitatieve Informatie Veehouderij (KWIN 2024-2025) en overige bronnen, zie Bijlage 1. In de excretieberekening van vleeskuikens in 2024 is onderscheid gemaakt tussen kengetallen voor reguliere en voor trager groeiende dieren. De mineralengehalten van het kippenvoer zijn afgeleid van de bij RVO geregistreerde leveringen van mengvoer en enkelvoudig voer en de opgave van mengvoerleveranciers bij Nevedi in kilogrammen voer, stikstof en fosfor zoals beschreven in paragraaf 4.1.
De stikstof- en fosfaatexcretie per leghen is in 2024 gedaald. Dit hangt samen met een hogere eiproductie en veranderingen in de samenstelling van het voer. De uitgangspunten en de excretieberekening voor vleeskuikens zijn weergegeven in Tabel 4.3.5 en voor leghennen in Tabel 4.3.6.
| Eenheid | 2023 | 2024 | |
|---|---|---|---|
| Verbruik vleeskuikenvoer (regulier) | kg/dier/jaar | 33,6 | 33,6 |
| Verbruik vleeskuikenvoer (trager groeiend) | kg/dier/jaar | 33,6 | 33,6 |
| Groei vleeskuiken (regulier) | g/dier/dag | 58,5 | 58,5 |
| Groei vleeskuiken (trager groeiend) | g/dier/dag | 45,7 | 45,7 |
| Vastlegging vleeskuiken (regulier) | kg/dier/jaar | 19,5 | 21,4 |
| Vastlegging vleeskuiken (trager groeiend) | kg/dier/jaar | 16,7 | 16,7 |
| Aandeel reguliere vleeskuikens | % | 61,0 | 53,0 |
| Aandeel trager groeiende vleeskuikens | % | 39,0 | 47,0 |
| Stikstofgehalte vastlegging dier | g N/kg | 28,3 | 28,3 |
| Fosforgehalte vastlegging dier | g P/kg | 4,5 | 4,5 |
| Kaliumgehalte vastlegging dier | g K/kg | 2,4 | 2,4 |
| Stikstofopname | kg N/dier/jaar | 0,986 | 0,974 |
| Fosforopname | kg P/dier/jaar | 0,138 | 0,140 |
| Kaliumopname | kg K/dier/jaar | 0,246 | 0,246 |
| Stikstofvastlegging | kg N/dier/jaar | 0,554 | 0,543 |
| Fosforvastlegging | kg P/dier/jaar | 0,087 | 0,085 |
| Kaliumvastlegging | kg K/dier/jaar | 0,047 | 0,046 |
| Stikstofexcretie | kg N/dier/jaar | 0,43 | 0,43 |
| Fosfaatexcretie1) | kg P2O5/dier/jaar | 0,12 | 0,12 |
| Kali-excretie2) | kg K2O/dier/jaar | 0,24 | 0,24 |
| 1) De omrekenfactor voor P in P2O5 is 2,29. 2) De omrekenfactor voor K in K2O is 1,205. N.B. De opname, vastlegging en excretie zijn berekend per gemiddeld aanwezig vleeskuiken. | |||
| Eenheid | 2023 | 2024 | |
|---|---|---|---|
| Verbruik legvoer | kg/dier/jaar | 45,5 | 46,5 |
| Groei leghen | gram/dier/dag | 0,7 | 0,7 |
| Vastlegging leghen | kg/dier/jaar | 0,3 | 0,3 |
| Eiproductie vanaf 20 weken | kg/dier/jaar | 19,6 | 20,6 |
| Eiproductie vanaf 18 weken | kg/dier/jaar | 18,8 | 19,8 |
| Stikstofgehalte vastlegging dier | g N/kg | 28,0 | 31,0 |
| Fosforgehalte vastlegging dier | g P/kg | 5,9 | 7,7 |
| Kaliumgehalte vastlegging dier | g K/kg | 1,9 | 1,9 |
| Stikstofgehalte vastlegging eieren | g N/kg | 18,5 | 18,5 |
| Fosforgehalte vastlegging eieren | g P/kg | 1,7 | 1,7 |
| Kaliumgehalte vastlegging eieren | g K/kg | 1,2 | 1,2 |
| Stikstofopname | kg N/dier/jaar | 1,174 | 1,162 |
| Fosforopname | kg P/dier/jaar | 0,215 | 0,207 |
| Kaliumopname | kg K/dier/jaar | 0,320 | 0,327 |
| Stikstofvastlegging dier | kg N/dier/jaar | 0,007 | 0,008 |
| Fosforvastlegging dier | kg P/dier/jaar | 0,002 | 0,002 |
| Kaliumvastlegging dier | kg K/dier/jaar | 0,000 | 0,000 |
| Stikstofvastlegging eieren | kg N/dier/jaar | 0,348 | 0,366 |
| Fosforvastlegging eieren | kg P/dier/jaar | 0,032 | 0,034 |
| Kaliumvastlegging eieren | kg K/dier/jaar | 0,023 | 0,024 |
| Stikstofexcretie | kg N/dier/jaar | 0,82 | 0,79 |
| Fosfaatexcretie1) | kg P2O5/dier/jaar | 0,42 | 0,39 |
| Kali-excretie2) | kg K2O/dier/jaar | 0,36 | 0,36 |
| 1) De omrekenfactor voor P in P2O5 is 2,29. 2) De omrekenfactor voor K in K2O is 1,205. | |||
4.4. Mestproductiehoeveelheid
De hoeveelheid mest per dier is gedefinieerd als de hoeveelheid mest in kilogram die na enkele maanden bewaring aanwezig is in de stalopslag, inclusief voerresten, schoonmaakwater en vermorst drinkwater.
Tot 2024 werden de mestproductiefactoren van staldieren periodiek geactualiseerd door de mestafvoer van grondloze bedrijven voor drie aaneengesloten jaren te vergelijken met het aantal dieren op het bedrijf. Voor 2024 is de actualisatie gebaseerd op een nieuwe methode, waarbij gebruik wordt gemaakt van de fosfaatexcreties per dier en het mediane fosfaatgehalte van afgevoerde mest in vervoersbewijzen. De mestproductie van staldieren is weergegeven in Tabel 4.4.1.
Met deze nieuwe methode valt de mestproductie per fokzeug (inclusief biggen tot spenen) aanzienlijk hoger uit dan in 2023. Deze stijging is in lijn met signalen uit de praktijk.
| 2023 | 2024 | |
|---|---|---|
| Vleesvarkens | 1 000 | 1 090 |
| Opfokzeugen en -beren | 1 200 | 1 200 |
| Fokzeugen inclusief biggen tot spenen | 3 100 | 4 500 |
| Gespeende biggen | 350 | 330 |
| Opfokberen, 50 kg en meer | 1 200 | 1 200 |
| Dekrijpe beren | 3 200 | 3 200 |
| Vleeskuikens | 11,6 | 9,7 |
| Ouderdieren van vleesrassen-opfok, jonger dan ca. 20 weken | 8,2 | 8,0 |
| Ouderdieren van vleesrassen-leg, ca. 20 weken en ouder | 20 | 17,6 |
| Leghennen-opfok, jonger dan ca. 18 weken | 6,5 | 7,0 |
| Leghennen-leg, ca. 18 weken en ouder | 17,5 | 18,1 |
| Vleeseenden | 45 | 40 |
| Vleeskalkoenen | 60 | 42 |
| Konijnen (voedsters)1) | 377 | 350 |
| 1) Excretie per voedster inclusief excretie van mannelijke dieren, vleeskonijnen en opfokkonijnen. N.B. Varkensmest is dunne mest, pluimveemest is vaste mest. | ||