Auteur: Lieke Hesen, Aafke Heringa, Mariëtte Goedhuys en Erna van der Wal
Transformaties in de woningvoorraad 2021

3. Kenmerken van woning- en pandtransformaties

In dit hoofdstuk worden de kenmerken van de feitelijke transformaties in 2021 beschreven. De kenmerken kunnen betrekking hebben op de woningen die door transformatie zijn ontstaan, op het pand dat is getransformeerd of de huishoudens die wonen in een woningtransformatie. Een aantal kenmerken van een pandtransformatie zijn bepaald op 1 januari van het jaar van transformatie (dus voordat de transformatie heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld hoofdfunctie en oppervlak). Andere kenmerken, zoals percentage dat is getransformeerd, is op 1 januari na transformatie bepaald. De kenmerken van een woningtransformatie en het huishouden dat er woont, worden beiden bepaald op 1 januari na het jaar van transformatie. Bijlage 2 bevat een methodologische verantwoording met betrekking tot de kenmerken.

3.1 Kenmerken woningtransformatie

Van de 10.480 woningtransformaties in 2021 is meer dan een vijfde gerealiseerd in de provincie Zuid-Holland, zie tabel 3.1.1. Ook in 2020 was deze provincie koploper, maar het aandeel is in 2021 afgenomen (van 27 procent in 2020 naar 21 procent in 2021). ‘s-Gravenhage leverde in 2020 nog de meeste woningtransformaties op van alle gemeenten (760), in 2021 staat deze gemeente met iets minder (460) op de derde plek, vóór Rotterdam dat er iets minder opleverde (415). Amsterdam is met 1.185 nu, na een dip in 2020 met 440 woningtransformaties, de gemeente met het grootste aantal. Dat wil zeggen dat ongeveer 1 op de 9 woningtransformaties in Nederland in Amsterdam werd gerealiseerd (ruim 11 procent). De hoofdstad bezorgt daarmee de provincie Noord-Holland een tweede plek onder de provincies: 19 procent van alle transformaties vond plaats in deze provincie. In 2020 stond Noord-Holland nog op de vijfde plek met 10 procent van alle woningtransformaties.

3.1.1 Woningtransformaties per provincie
Naam regio2015201620172018201920202021
Nederland10 77010 23510 23512 21012 48010 21510 480
Zuid-Holland1 5001 7902 1552 6654 2552 7752 200
Noord-Holland2 7001 9551 8052 4702 0401 0352 000
Gelderland1 4301 240 6851 1301 195 7151 445
Noord-Brabant2 4301 9701 5751 8301 3951 1151 205
Utrecht 715 8101 2651 115 8501 7051 000
Limburg 315 665 495 415 3301 055765
Groningen 490 455 455 325 295 345550
Overijssel 465 600 5101 305 775 635475
Fryslân 425 330 430 315 745 320380
Drenthe 90 195 305 230 260 230255
Zeeland 155 140 255 135 100 180135
Flevoland 65 80 300 270 235 10575

Ook in de provincie Gelderland, die de derde plek in neemt, is een toename zichtbaar. In 2021 zijn er 1.445 woningen door transformatie aan de woningvoorraad toegevoegd, in 2020 waren dat er minder dan half zo veel (715). Deze toename komt voornamelijk voor rekening van de gemeenten Arnhem en Nijmegen die respectievelijk 345 en 280 woningtransformaties opleverden.

In de provincie Groningen was er ook een relatief grote toename van het aantal woningtransformaties, van 345 naar 550 woningen. Het gros hiervan is gerealiseerd in de gemeente Groningen, dat met 485 woningtransformaties op plek twee staat van gemeenten met de meeste woningtransformaties. In de top tien staan verder Nieuwegein, Schiedam, Maastricht en Amersfoort. In Groningen, Nijmegen en Schiedam komt meer dan de helft van de woningtransformaties in die gemeenten voor rekening van een enkel pand.

3.1.2 Top 10 gemeenten met de meeste woningtransformaties in 2021
Naam regio2015201620172018201920202021
Amsterdam1 865 725 6651 5101 320 4401 185
Groningen 380 360 395 270 205 260 485
's-Gravenhage 260 555 745 800 875 760 460
Rotterdam 80 220 195 3501 905 545 415
Nieuwegein 180 130 100 55 100 560 360
Arnhem 495 285 170 395 385 175 345
Schiedam 20 20 35 45 40 15 290
Nijmegen 215 325 60 90 170 65 280
Maastricht 80 235 275 150 80 685 260
Amersfoort16520018533595195185

In figuur 3.1.1 is het percentage woningtransformaties per oppervlakteklasse weergegeven. Woningtransformaties hebben vaak een klein oppervlak: in 2021 is 69 procent van de woningtransformaties kleiner dan 75 m2. Wel neemt het oppervlak de afgelopen jaren enigszins toe. In 2017 was 46 procent nog kleiner dan 50 m2, in 2021 was dat nog maar 38 procent; de klasse 50 tot 75 m2 groeide in die periode van 26 procent naar 31 procent van de transformaties. Het aandeel woningtransformaties met een groter oppervlak (75 tot 250 m2) groeit ook over de jaren, van 24 procent in 2017 tot 27 procent in 2021. Alleen de categorie 250 m2 of groter neemt 1 procentpunt af ten opzichte van 2017.

Figuur 3.1.1 Woningtransformaties naar woonoppervlak
 15 tot 50 m250 tot 75 m275 tot 100 m2100 tot 250 m2250 m2 of groter
20174750268510401375385
20185480326515401510420
20195555350014451595380
20204385284512751440265
20213985325014201520300
 

In figuur 3.1.2 is het aantal woningtransformaties ingedeeld naar de oorspronkelijke hoofdfunctie van het pand vóór transformatie. De meeste woningtransformaties zijn evenals in 2020 in voormalige kantoorpanden. Het aandeel transformaties in kantoorpanden neemt na een sterke afname in 2020 weer toe in 2021: in 2019 was 46 procent van de woningtransformaties nog in voormalige kantoorpanden, in 2020 was dat 35 procent en in 2021 is dat met 43 procent weer iets hoger. Verder is het aandeel transformaties in de periode 2020-2021 in winkels toegenomen (van 12 naar 15 procent) en afgenomen in zowel onderwijspanden (van 5 naar 2 procent) als in industriepanden (van 7 naar 5 procent).

Figuur 3.1.2 Woningtransformaties naar hoofdfunctie pand (vóór transformatie)
 201920202021
Kantoorfunctie573035954455
Woonfunctie208520051970
Winkelfunctie145512651550
Bijeenkomstfunctie7951010880
Industriefunctie1125665505
Gezondheidszorgfunctie390575490
Overige functie405570420
Onderwijsfunctie500520210

Woningtransformaties zijn relatief vaak woningen in de ‘overige huur’ sector; in 2021 ging het om ruim 4 op 5 (80 procent). Dat is ook iets meer dan het jaar ervoor, toen het nog om 77 procent ging. In de gehele woningvoorraad ligt het percentage ‘overige huurwoningen’ lager, namelijk minder dan 14 procent. Koopwoningen maakten bijna 12 procent van de woningtransformaties uit (iets meer dan de 11 procent in 2020). Iets minder dan 6 procent behoorde tot een woningcorporatie (in 2020 nog 9 procent). Het aantal woningtransformaties waarvan het eigendom onbekend is, is ook relatief hoog: bijna 3 procent. Voor de gehele woningvoorraad is dat slechts 0,2 procent. Mogelijk is dit omdat eigendom lastiger te bepalen is als er nog geen bewoner bekend is en/of de oplevering van de woning nog niet is verwerkt in de WOZ-administratie; dergelijke administratieve vertraging doet zich ook voor bij nieuwbouwwoningen.

3.2 Kenmerken pandtransformatie

De 10.480 woningen die in 2021 aan de woningvoorraad zijn toegevoegd door transformatie, zijn gerealiseerd in 2.650 panden. Deze panden staan vooral in (zeer) sterk stedelijke gebieden (62 procent), zie Figuur 3.2.1.

Figuur 3.2.1 Pandtransformaties naar mate van stedelijkheid locatie, 2021
 2021
Zeer sterk stedelijk840
Sterk stedelijk815
Matig stedelijk325
Weinig stedelijk510
Niet stedelijk160

Ongeveer 66 procent van de panden is kleiner dan 500 m2 en meer dan de helft heeft een bouwjaar van vóór 1945 (55 procent). Deze percentages zijn al enkele jaren vrij stabiel. Zie Figuur 3.2.2.

Figuur 3.2.2 Pandtransformaties naar bouwjaar
 20202021
Tot 194513601465
1945 tot 1965345365
1965 tot 1985360380
1985 tot 2005330330
Vanaf 200570110

Het beeld dat mensen bij transformatie hebben, is het ombouwen van een kantoorgebouw naar woningen. Wanneer wordt uitgegaan van het aantal woningtransformaties dan klopt dat beeld wel (zie vorige paragraaf). Een groot kantoorgebouw levert bij transformatie een groot aantal woningen op. Wanneer de 2.650 getransformeerde panden in ogenschouw worden genomen, geeft dat een ander beeld. Vóór transformatie heeft 31 procent van de panden als hoofdfunctie wonen, 17 procent heeft een kantoorfunctie (figuur 3.2.3). Deze percentages zijn vergelijkbaar met vorig jaar. Woonpanden leveren minder woningtransformaties op, omdat niet het hele pand wordt getransformeerd. Voorbeelden hiervan zijn woongebouwen waarbij in de plint van het gebouw kantoren of winkels gevestigd zijn die worden omgebouwd naar woningen. Voor panden met ‘winkel’ als hoofdfunctie geldt hetzelfde: in het aantal panden nemen ze een groot aandeel in (23 procent), maar het aantal woningen dat uit deze transformaties voortkomt is beperkter (15 procent van het totaal). De verhoudingen in de hoofdfunctie van de panden voor transformatie zijn grotendeels vergelijkbaar met vorig jaar.

Figuur 3.2.3 Pandtransformaties naar hoofdfunctie pand (vóór transformatie), 2021
 2021
Woonfunctie820
Bijeenkomstfunctie255
Industriefunctie250
Kantoorfunctie460
Winkelfunctie610
Overige functie255

Deeltransformaties (transformaties waarbij slechts een deel van het pand wordt getransformeerd naar woningen) vormen een groot aandeel van de pandtransformaties. Dat blijkt niet alleen uit het grote aandeel panden die al een woonfunctie hadden vóór transformatie, maar ook als wordt gekeken naar hoeveel procent van het oppervlak van het pand wordt getransformeerd. Bij meer dan de helft (54 procent) van de pandtransformaties wordt minder dan 50 procent van het pandoppervlak getransformeerd naar woningen. Ten opzichte van vorig jaar wordt vaker minder dan 25% van het pand getransformeerd: er is sprake van een lichte toename van 27 procent in 2020 naar 29 procent in 2021. Het aandeel panden dat (bijna) in zijn geheel wordt getransformeerd (75% of meer van het pandoppervlak) is licht afgenomen van 34 naar 32 procent. De andere categorieën blijven in 2020 en 2021 gelijk; het aandeel 25% tot 50% betreft 25 procent van de transformaties en het aandeel 50% tot 75% betreft 14 procent van de transformaties.

Figuur 3.2.4 Percentage van oppervlakte pand dat is getransformeerd, 2021
 2021
Minder dan 25% van oppervlakte pand 775
25% tot 50% van oppervlakte pand 650
50% tot 75% van oppervlakte pand 380
75% of meer van oppervlakte pand 845

3.3 Kenmerken van het huishouden in een woningtransformatie

Van de 10.480 woningtransformaties in 2021 zijn 7.375 op 1 januari 2022 bewoond3),dat is 70 procent. Op die datum zijn nog niet alle woningen bewoond, omdat bij een aantal woningtransformaties die pas aan het eind van 2021 gereed zijn er nog niemand staat ingeschreven in het BRP.

Woningtransformaties worden veelal door jongeren bewoond. Bijna de helft (46 procent) is jonger dan 28 jaar; ongeveer 6 procent is 67 jaar of ouder. De afgelopen jaren blijken de percentages naar leeftijdscategorie vergelijkbaar.

Ruim 3 op de 5 (61 procent) van de huishoudens die wonen in een woningtransformatie zijn eenpersoonshuishoudens; dat is een lichte afname ten opzichte van 2020 (63 procent). Het aandeel paren zonder kinderen neemt juist iets toe van 27 procent in 2020 naar 29 procent een jaar later. Dat het vooral kleine huishoudens zijn die een woningtransformatie betrekken, hangt samen met het feit dat woningtransformaties relatief kleine woningen zijn.

3) Met bewoond wordt bedoeld dat er iemand staat ingeschreven in de BRP. De betreffende persoon hoeft er nog niet fysiek te wonen.