Auteur: Hans Schmeets
De lage deelname aan de samenleving in Heerlen

4. Heerlen 2020-2022 in landelijk perspectief

4.1 Landelijk beeld

Zoals vermeld is in Heerlen in de periode april tot september 2020 een apart onderzoek gedaan naar de sociale cohesie en het welzijn. Daar hebben 1103 personen aan meegedaan: 698 in het tweede kwartaal en 405 in het derde  kwartaal. Daarvan hebben 815 personen aangegeven dat ze mee wilden doen aan een vervolgonderzoek. Daar bleven uiteindelijk 768 van over doordat 47 personen afvielen door tussentijdse verhuizing buiten Heerlen of omdat ze niet meer in een particulier huishouden woonden. Deze personen zijn in de periode januari tot mei 2022 nogmaals benaderd voor een vervolgonderzoek. Daar deden 619 personen aan mee (respons is 81 procent), waarvan bijna iedereen in het eerste kwartaal. Voor een optimale vergelijking van de veranderingen in Heerlen is het derhalve nodig om de landelijke verschuivingen in beeld te brengen tussen beide perioden: het tweede en derde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2022.

4.1.1 Meedoen met de samenleving 2020-2022, kwartalen
Contact familie (%)Contact vrienden (%)Contact buren (%)Informele hulp (%)Vrijwilligers-werk (%)Lidmaat-schap (%)Actief vereniging (%)Politieke acties (%)Gestemd TK (%)
2020 Kwartaal 181,777,752,332,448,273,244,148,583,4
2020 Kwartaal 284,475,058,833,544,274,442,248,785,6
2020 Kwartaal 382,274,958,132,740,572,140,148,184,9
2020 Kwartaal 483,373,852,732,942,470,540,247,486,9
2021 Kwartaal 183,573,352,536,539,175,640,550,088,0
2021 Kwartaal 281,975,155,735,937,774,238,748,586,9
2021 Kwartaal 382,875,059,433,139,474,743,949,189,2
2021 Kwartaal 482,872,355,234,339,370,441,145,987,9
2022 Kwartaal 184,474,851,934,738,873,940,837,085,0
2022 Kwartaal 283,875,758,235,540,676,542,037,280,3
2022 Kwartaal 383,874,159,636,342,675,439,639,385,0
2022 Kwartaal 483,874,854,337,943,377,542,937,484,1
Verschil 2022 (eerste kwartaal) en
2020 (2/3 tweede en 1/3 derde kwartaal) 0,7-0,2-6,71,5-4,20,3-0,8-11,5-0,4

In tabel 4.1.1 staan de landelijke participatiecijfers van de 12 kwartalen in de periode 2020 tot en met 2022 op een rij. De verschuivingen blijven beperkt in deze perioden. Zo schommelt het aandeel met een wekelijks contact met een familielid tussen de 82 en 84 procent. De fluctuaties in de contacten met vrienden of goede bekenden zijn sterker. Voor de pandemie had 78 procent minstens wekelijks contact, daarna ligt het rond de 74 procent. Bij het contact met de buren zijn seizoenpatronen zichtbaar: in het eerste kwartaal van elk jaar zijn dergelijke contacten minder omvangrijk dan in de volgende kwartalen. Bij het geven van hulp aan andere mensen, alsook bij het lidmaatschap van en activiteiten binnen verenigingen, zijn geen duidelijke patronen te zien tussen de kwartalen. Dat is wel het geval bij het vrijwilligerswerk: dat neemt vanaf het begin van de pandemie, het tweede kwartaal van 2020, af van 48 naar 38 procent, waarna het weer stijgt naar 43 procent. Bij de deelname aan politieke acties is geen duidelijke trend te zien. Dit komt mede doordat in 2022 de vraagstelling is aangepast hetgeen een drastische reductie tot gevolg had van de actie ‘radio, tv of krant ingeschakeld’1). Ook bij de gerapporteerde deelname aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 2017 en 2021 zijn geen duidelijke verschuivingen te zien.

Deze landelijke cijfers zijn van belang om de resultaten op basis van het aanvullende onderzoek in Heerlen, in 2020 en 2022, te duiden. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in het tweede en derde kwartaal van 2020 (grofweg tweederde en eenderde deel van de respondenten), en in het eerste kwartaal van 2022. In de helft van de kenmerken is de deelname met minder dan 1 procentpunt veranderd (zie tabel 4.1.1). Er zijn slechts twee onderdelen waar een duidelijke verschuiving is te zien: het burencontact is met 7 procentpunt en het vrijwilligerswerk met 4 procentpunt gedaald.

4.2 Trends in participatie in Heerlen

De trend in de gemeente Heerlen komt grotendeels overeen met de landelijke ontwikkeling tussen de beide perioden (tabel 4.2.1). Zo is het aandeel vrijwilligers zowel landelijk als in Heerlen gedaald met zo’n 5 procentpunt, en heeft er geen verandering plaatsgevonden bij het lidmaatschap van minstens een vereniging. En ook in Heerlen is de frequentie van familiale contacten vrijwel in stand gebleven, en is het contact met de buren gedaald. Evenmin is er in Heerlen sprake van een verbetering van de hulp die aan andere mensen wordt geboden, en de activiteiten in verenigingsverband. Op slechts een aspect wijkt de trend in Heerlen af van het landelijke beeld: waar landelijk het contact met vrienden en goede bekenden niet is gereduceerd, is dit in Heerlen gedaald met 7 procentpunt.

Dit overzicht geeft wel een duidelijk antwoord op de vraag naar mogelijke bijdragen van het ‘Heitje’ aan  het meedoen in de samenleving in Heerlen. Er zijn geen enkele indicaties dat het verrichten van klussen heeft bijgedragen aan de onderlinge contacten, het helpen van anderen, het doen van vrijwilligerswerk, de band met het verenigingsleven en aan acties om de politiek te beïnvloeden.

4.2.1 Meedoen met de samenleving in Heerlen naar deelgebied, 2020 en 2022 (n=619)
Contact familie (%)Contact vrienden (%)Contact buren (%)Informele hulp (%)Vrijwilligers-werk (%)Lidmaat-schap (%)Actief vereniging (%)Politieke acties (%)Gestemd TK (%)
2020
Heerlen-noord80,272,266,336,830,967,234,244,476,5
Heerlen-zuid86,979,361,040,643,771,647,750,488,4
Heerlen 82,975,164,238,336,069,039,746,881,1
** ** ** ***
2022
Heerlen-noord80,266,355,834,930,367,532,734,180,0
Heerlen-zuid83,072,253,735,430,671,640,636,888,9
Heerlen 81,368,654,935,130,469,135,935,283,5
**
* p < 0,05; ** p < 0,01; *** p < 0,001.

In eerdere essays is gewezen op de tweedeling in Heerlen: de participatie is vaak groter in Heerlen-zuid dan in Heerlen-noord. Dat was gebaseerd op 1103 personen die in 2020 aan het onderzoek hebben meegedaan.  Voor een optimale vergelijking tussen 2020 en 2022 zijn de verschuivingen vastgesteld op basis van de 619 personen die die zowel in 2020 als in 2022 aan het onderzoek hebben deelgenomen. Ook dan blijkt dat in 2020 de participatie op een aantal onderdelen in Heerlen-zuid hoger is dan in Heerlen-noord. Zo had in 2020 in het zuidelijk deelgebied 87 procent minstens een keer per week een contact met een familielid, en in het noordelijke deelgebied 80 procent. Het verschil tussen beide deelgebieden was in 2022, met 83 versus 80 procent, niet meer voorhanden. Ook bij een aantal andere participatievormen verdwijnt het verschil in 2022, zoals het vriendencontact, het vrijwilligerswerk, en het actief zijn in verenigingen. Alleen blijft er een verschil bij de gang naar het stemlokaal: in het zuidelijke deel is de gerapporteerde opkomst in zowel 2020 als 2022 hoger. Dat er minder verschillen tussen de twee deelgebieden te zien zijn komt vaak doordat vooral de participatie is gedaald in Heerlen-zuid. Dat geldt, naast het vrijwilligerswerk (zei essay 11), vooral voor de deelname aan activiteiten bij verenigingen.

1) De vraagstelling had tot gevolg dat een aantal respondenten de vraag interpreteerden als ‘het aanzetten van de radio of televisie’ waardoor deze actie sterk doorwerkte in het percentage dat politiek actief is. In 2022 is de vraagstelling veranderd in ‘benaderen van de media’.