Auteur: Hans Schmeets
De lage deelname aan de samenleving in Heerlen

3. Het meedoen met de samenleving in Heerlen

3.1 Heerlen en 93 gemeenten

In vorige essays is gewezen op regionale verschillen, zoals tussen 51 grote gemeenten. Aangetoond is dat Heerlen, gemiddeld over de periode 2012 tot en met 2019, vaak lage posities inneemt in het meedoen met de samenleving. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen de deelname van individuen buiten en binnen organisaties, en de betrokkenheid bij de politiek. Zo is ingegaan op de sociale contacten, en het geven van hulp aan anderen. De deelname in organisatorisch verband is beschreven aan de hand van het vrijwilligerswerk, het lidmaatschap en activiteiten van verenigingen, het stemmen en het meedoen aan acties om de politiek te beïnvloeden. Het uitbreiden van deze periode met cijfers van de afgelopen drie jaren verandert dit beeld nauwelijks (zie tabellenbijlage 2).

Een duidelijke meerderheid, 83 procent, heeft minstens een keer per week een contact met een familielid. Heerlen benadert met 82 procent dit landelijke gemiddelde. Het minste contact hebben de inwoners van Gouda, Hoorn, Nieuwegein en Terneuzen (78 procent), het meeste contact met de familie hebben mensen in de gemeente Katwijk (90 procent). Ook heeft landelijk een grote meerderheid van 76 procent minstens een wekelijks contact met een vriend of goede bekende. In Heerlen ligt dat met 72 procent iets onder dat gemiddelde. Ter vergelijking: met 70 procent is dit vriendencontact het laagst in de gemeenten Lelystad en Woerden, en het hoogst in Utrecht (83 procent) en Meierijstad (85 procent). Wekelijks of dagelijks contact met buren heeft 60 procent van de 15-plussers in Nederland. In Heerlen is dat 2 procentpunt lager. De uiteinden van de rangorde worden gevormd door de gemeenten Leiden en Venray waar iets minder dan de helft contacten onderhoudt met hun buren, en Katwijk en Velsen waar dat ruim tweederde is. Naast de onderlinge sociale contacten is ook vastgesteld in welke mate mensen hulp bieden aan andere mensen buiten hun eigen huishouden. Dergelijke zogenoemde informele hulp geeft 34 procent minstens een keer in een periode van vier weken. Heerlen blijft daar met 28 procent onder. Alleen in Schiedam is het aanbod van dergelijke hulp nog iets lager, terwijl in de gemeenten Veenendaal, Alkmaar en Zeist 4 van de 10 inwoners hulp geven aan andere mensen.

Naast het geven van hulp aan andere mensen buiten organisaties, blijft Heerlen ook achter bij diverse aspecten die betrekking hebben op het meedoen in organisaties en verenigingen. Zo zetten zich in Heerlen 3 van de 10 inwoners minstens een keer per jaar in als vrijwilliger voor bijvoorbeeld de kerk, de school, de zorg, en de sportclub. Landelijk is dat met 47 procent beduidend hoger. Van de 93 gemeenten neemt Heerlen de laagste positie in, gevolgd door Lelystad met 32 procent. In de gemeenten Súdwest-Fryslân en Barneveld is het vrijwilligerswerk met 57 procent bijna dubbel zo hoog.

De deelname aan het verenigingsleven is afgemeten aan het deel dat lid is van minstens een vereniging of organisatie zoals een sportclub, een hobbyclub, een zangvereniging, een vakbond of politieke partij. Van de 15-plussers is driekwart lid van minstens een vereniging. Ook op dit terrein blijft Heerlen met 63 procent daar een stuk onder, en neemt wederom de laagste plaats in. Roermond en Rotterdam completeren de top-drie van de 93 gemeenten waarvan de inwoners het minst vaak lid zijn van verenigingen. Ter vergelijking: in Houten en Zutphen is meer dan 80 procent lid van een vereniging. Dat het verenigingsleven minder uitbundig is in Heerlen dan in andere gemeenten is ook te zien bij het deel dat minstens een keer per maand actief is in een vereniging. In Heerlen is 32 procent actief, landelijk is dat 43 procent. Alleen in Lelystad (27 procent) wonen nog minder mensen die actief zijn in het verenigingsleven. Aan de andere kant staan de gemeenten Land van Cuijk en Peel en Maas waar iets meer dan 55 procent actief verbonden is met het verenigingsleven.

De betrokkenheid bij de politiek ligt in Heerlen ook beneden het landelijke gemiddelde. Waar landelijk 45 procent zegt ‘in de afgelopen vijf jaar’ deelgenomen te hebben aan minstens één actie om de politiek te beïnvloeden, blijft dat in Heerlen beperkt tot 39 procent. Echter, in veel andere gemeenten is de politieke betrokkenheid nog lager dan in Heerlen. Dat geldt vooral voor de relatief lage deelname aan politieke acties in Hardenberg (33 procent) en Nieuwegein (34 procent). De actiedeelname is het meest omvangrijk in Utrecht (60 procent), Amsterdam (58 procent), Leiden en Groningen (57 procent).

Als tweede indicator voor de politieke betrokkenheid is gevraagd naar het stemgedrag bij verkiezingen voor de Tweede Kamer in 2010, 2012, 2017 en 2021. Van de deelnemers aan het onderzoek geeft 82,6 procent aan te hebben gestemd. Dat is hoger dan de officiële opkomstcijfers die rond de 78 procent liggen: in 2010 had 75,3 gestemd, in 2012 74,6 procent, in 2017 81,9 procent en in 2021 78,7 procent. Deze discrepantie van zo’n 5 procentpunt is toe te schrijven aan de sterkere deelname van stemmers in steekproefonderzoeken (Brehm, 1993). Een andere, aanvullende, verklaring is de zogenoemde sociale wenselijkheid: mensen willen niet toegeven dat ze niet naar de stembus zijn gegaan. En daarnaast kan meespelen dat mensen zich niet meer goed kunnen herinneren of ze hebben gestemd, vooral als dat weer enkele jaren geleden heeft plaatsgevonden. In Heerlen is de gerapporteerde opkomst lager dan het landelijke gemiddelde: 76,1 procent heeft geantwoord bij de meest recente Tweede Kamerverkiezingen te hebben gestemd. In zeven andere gemeenten ligt  dit percentage daar nog onder, waaronder de top-3: Terneuzen (69 procent), Venray (74 procent) en Nissewaard (75 procent). De top-3 met de hoogste opkomst wordt gevormd door Woerden (90 procent), Krimpenerwaard (90 procent) en Houten (89 procent).

3.2 Heerlen in het perspectief van Limburgse gemeenten

Samenvattend zien we dat Heerlen in het meedoen met de samenleving in de volle breedte lager scoort dan het landelijke gemiddelde. Dat geldt echter vooral voor het verlenen van hulp aan andere mensen, de deelname aan vrijwilligerswerk, het lidmaatschap van en het actief zijn binnen verenigingen. Op deze aspecten neemt Heerlen de onderste of op een na onderste plek in op de ranglijst die bestaat uit 93 grotere gemeenten. Tevens is de politieke betrokkenheid, en daarvan vooral de deelname aan landelijke verkiezingen, beduidend geringer dan in een groot deel van de andere gemeenten. Iets beter is het gesteld met de sociale contacten, maar ook daar bevindt Heerlen zich op onderste sporten van de gemeenteladders.

Dit roept twee vragen op:

  1. Is de lage deelname aan de samenleving in Heerlen ook te zien in andere Limburgse gemeenten?
  2. Speelt de samenstelling van de Heerlense bevolking een rol bij de lage posities die Heerlen inneemt?

Voor het antwoord op  de eerste vraag wordt Heerlen vergeleken met de gemeenten Maastricht, Sittard-Geleen, Roermond, Venlo, Peel en Maas, Venray en Weert. De sociale contacten zijn in Heerlen iets lager dan gemiddeld, maar dat geldt niet voor al de andere Limburgse gemeenten. In Sittard-Geleen, Peel en Maas, en Venlo zijn de contacten met familie en met vrienden bovengemiddeld. Ook kenmerkt Maastricht zich door veel vriendencontact, maar tevens is er weinig contact met familie en buren. En in Venray heeft slechts de helft frequent burencontact en staat daarmee van alle Limburgse gemeenten onderaan. Weert komt nog het dichtst in de buurt van Heerlen met vooral weinig vrienden- en burencontact. Er is dus veel verschil te zien in de sociale contacten tussen de Limburgse gemeenten. Dit valt ook af te lezen door te kijken naar de rangorde van de Limburgse gemeenten op de lijsten met de 93 gemeenten (zie Tabellenbijlage 2). Bij het familiecontact staat Maastricht op plek 15 van beneden, en staat Peel en Maas met plek 90 net buiten de top-3 gemeenten waarvan de inwoners de meeste contacten met hun familieleden onderhouden. Bij het contact hebben met vrienden lopen de posities uiteen van 6 (Weert) tot 89 (Peel en Maas), en bij het burencontact van 2 (Venray) tot 52 (Sittard-Geleen).

We hebben geconstateerd dat het geven van hulp aan andere mensen, buiten organisaties en niet voor leden van het eigen huishouden in Heerlen laag is. Twee andere gemeenten, Maastricht en Venray, benaderen nog het dichtst de 28 procent van Heerlen. Alle andere Limburgse gemeenten kennen een hogere deelname aan informele hulp variërend van 4 tot 11 procentpunt. Ook laat de rangorde de verscheidenheid in Limburg zien: van positie 2 (Heerlen) tot positie 83 (Roermond).
Naast de informele hulp, wordt er ook weinig vrijwilligerswerk gedaan in Heerlen. Met 30 procent staat Heerlen op de laagste sport van de vrijwilligersladder. In alle andere Limburgse gemeenten is de vrijwillige inzet fors groter: van 36 procent in Sittard-Geleen tot 50 procent in Peel en Maas, hetgeen overeenkomt met respectievelijk posities 5 en 62. Dit patroon komt deels overeen als gekeken wordt naar het lidmaatschap van verenigingen. Ook nu neemt Heerlen met 63 procent de laagste positie in. In andere gemeenten is een groter deel lid van minstens een vereniging, oplopend van 65 procent in Roermond tot 75 procent in Peel en Maas. Echter de posities op de ranglijst leren dat, met uitzondering van Peel en Maas, ook de andere Limburgse gemeenten relatief laag scoren met posities die variëren van 2 (Roermond) tot 33 (Sittard-Geleen).

Bij de actieve deelname aan het verenigingsleven bungelt Heerlen met 32 procent wederom onderaan waarmee het de tweede positie inneemt. In de andere gemeenten is er veel meer activiteit: van 41 procent in Roermond tot 57 procent in Peel en Maas, die daarmee op de plekken 26 en 92 terecht komen. Heerlen neemt derhalve een atypische positie in het Limburgse landschap in: waar in Heerlen een klein deel actief is in bijvoorbeeld de sportclub of de muziekvereniging, is dat in vrijwel alle andere Limburgse gemeenten bovengemiddeld.

Bij de politieke betrokkenheid ligt dat weer anders: de zeven gemeenten nemen gemiddelde (Weert en Maastricht) of lage posities in, waarbij Venray de kroon spant met posities 6 en 2 op respectievelijk de deelname aan politieke acties en de opkomst bij verkiezingen. Ook in Heerlen is de gerapporteerde opkomst aan de lage kant (positie 8), maar schaart zich met positie 21 bij de deelname aan acties tussen de andere Limburgse gemeenten.

3.2.1 Deelname aan de samenleving In Limburgse gemeenten, 2012/2022
Gemeente Contact familie (%)Contact vrienden (%)Contact buren (%)Informele hulp (%)Vrijwilligers-werk (%)Lidmaat-schap (%)Actief vereniging (%)Politieke acties (%)Gestemd TK (%)
Nederland83,376,259,634,246,775,243,245,082,4
Heerlen82,472,357,828,030,262,832,139,376,1
Maastricht81,081,155,330,438,767,843,645,376,5
Sittard-Geleen87,678,060,935,635,574,144,936,978,4
Roermond82,478,559,439,140,564,840,837,679,6
Venlo85,680,759,634,740,473,845,636,779,5
Peel en Maas88,081,357,231,649,675,056,635,680,7
Venray83,075,349,529,848,770,847,436,173,7
Weert83,371,355,233,145,973,646,047,182,3

3.3 Correctie voor bevolkingssamenstelling

De tweede vraag heeft betrekking op de zoektocht naar de achtergronden voor de lage posities van Heerlen in de deelname aan de samenleving. Van belang is de constatering dat dit het duidelijkst te zien is bij het geefgedrag: hulp aan anderen, de inzet als vrijwilliger, het actief zijn in verenigingen en het lid zijn van verenigingen. Dit kost tijd en/of geld. Minder geprononceerd komt de lage positie van Heerlen tot uiting bij de politieke betrokkenheid en de sociale contacten. Denkbaar is dat de samenstelling van de bevolking dermate afwijkt ten opzichte van andere gemeenten, dat dit een belangrijke  rol speelt bij de lage posities. Om hier meer zicht op te krijgen wordt gekeken naar een aantal sociaaleconomische en demografische kenmerken van de onderzoeksgroep in Heerlen ten opzichte van de landelijke cijfers. Gekozen is voor bevolkingsgroepen waarvan bekend is dat deze zich onderscheiden in hun deelname aan de samenleving (zie tabellenbijlage 1).

In het onderzoek zijn vrouwen met 55 procent in Heerlen oververtegenwoordigd ten opzichte van de landelijke cijfers (tabel 3.3.1). Ook wonen in Heerlen iets meer 65-plussers in Heerlen (24 procent) dan gemiddeld (22 procent). Maar vooral wordt Heerlen gekenmerkt door fors minder hoog opgeleiden dan landelijk (21 procent tegenover 31 procent) en meer laag opgeleiden dan gemiddeld (37 versus 30 procent). Tevens is het inkomen dat huishoudens te besteden hebben in Heerlen beduidend lager: zo wonen in Heerlen meer mensen die tot de twee laagste inkomensgroepen behoren, en maken minder mensen deel uit van de hoogste inkomenskwartielgroep. Ten slotte heeft in Heerlen 1 op de 3 inwoners een niet Nederlandse  herkomst, terwijl dat landelijk iets meer dan 1 op de 5 is.

3.3.1 Deelname aan de samenleving naar bevolkingsgroepen, 2012/2022
Nederland (%)Heerlen (%)Nederland (%)Heerlen (%)
Geslacht Opleiding
man 49,445,5 Laag30,037,2
vrouw 50,654,5 Middelbaar39,241,8
Leeftijd Hoog30,921,0
15-3429,628,6
35-6448,747,7 Inkomen
65+21,623,7 Laagste kwartielgroep18,424,8
Herkomst Tweede kwartielgroep23,632,6
Nederlands77,866,6 Derde kwartielgroep27,427,6
Niet-Nederlands22,233,4 Hoogtse kwartielgroep30,615,0

Indien de gemeenten, inclusief Heerlen, in de samenstelling op deze vijf kenmerken niet zouden verschillen dan heeft dat weinig gevolgen voor de sociale contacten met familie. De veranderingen blijven dan beperkt tot minder dan 1 procentpunt. Bij het vriendencontact zijn de correcties wat sterker, in Utrecht daalt het percentage dan met 3,6 procentpunt. Voor Heerlen heeft dit echter geen gevolgen voor de positie op de ranglijst: Heerlen blijft op positie 16 van onderen staan. Ook vinden er in Heerlen nagenoeg geen verschuivingen plaats bij het burencontact, hoewel de correctie gepaard gaat met een afname van 1 procentpunt terwijl er in de gemeente Utrecht het burencontact dan met bijna 5 procentpunt stijgt.

En ook bij het geven van informele hulp doen de correcties weinig, waarbij Heerlen er 1,2 procentpunt erbij  krijgt en opschuift van positie 2 naar 3. Het vrijwilligerswerk is veel sterker onderhevig aan veranderingen. In Utrecht en Leiden neemt het met bijna 4 procentpunt af, terwijl de correctie in Heerlen zorgt voor een toename met 3,4 procentpunt. Hoewel de verschillen tussen de gemeenten in de vrijwillige inzet iets minder scherp worden, blijft Heerlen echter ook dan duidelijk op de laagste plaats staan. Eveneens fors zijn de aanpassingen in de percentages bij de lidmaatschappen van verenigingen. Het neemt in Heerlen toe met 5,3 procentpunt. Ook in Schiedam, Rotterdam en Enschede stijgt het zo’n 4 procentpunt, terwijl een vergelijkbare afname is te zien in Woerden en Leidschendam-Voorburg. Heerlen schuift daarmee op van positie 2 naar positie 5.

De sterkste verschuivingen zijn echter te zien bij de drie indicatoren van de politieke betrokkenheid. Samen met Schiedam krijgt Heerlen er telkens 4 tot 5 procentpunt bij. Ook zijn in veel steden, vaak forse, afnames te zien. Met 7,2 procent bij de deelname aan politieke acties spant de gemeente Utrecht daarbij de kroon. En dat heeft gevolgen voor de rangorde. Bij de politieke acties stijgt Heerlen na de correctie van plek 21 naar plek 39 en bij de opkomst van 8 naar 27. 
Dit betekent dat er geen eenduidig antwoord is te geven op de tweede vraag. Immers: voor een deel zijn de lage posities van Heerlen in het meedoen met de samenleving toe te schrijven aan de demografische en sociaaleconomische samenstelling van Heerlen. Dat geldt alleen voor de politieke betrokkenheid, maar niet voor de sociale participatie en de deelname aan organisaties. Verder treden er ook geen grote verschuivingen op in de posities die de andere Limburgse grotere gemeenten innemen. En het overzicht laat tevens zien dat zonder correctie de Limburgse gemeenten in totaal 15 keer een positie innemen binnen de top-10 met de geringste deelname; na de correctie is dit zelfs gestegen naar 18.

3.3.2 Ranglijst van 93 grotere gemeenten, zonder en met corectie voor samenstelling bevolking (1= laag; 93= hoog)
Contact familieContact vriendenContact burenInformele hulpVrijwilli-gerswerkLidmaat-schapActief verenigingPolitieke acties Gestemd TK
Zonder correctie
Heerlen3216272112218
Maastricht15871510125475610
Sittard-Geleen8973525953358823
Roermond33763883182261132
Venlo74854252312965730
Peel en Maas90892421624492335
Venray40462758158062
Weert46613384328717243
Met correctie1)
Heerlen28162831253927
Maastricht11891559662508
Sittard-Geleen8979446144770620
Roermond34853086231351921
Venlo789133622752821732
Peel en Maas91901018703693826
Venray616016782384144
Weert4347354724668151
1) Gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, opleiding, inkomen en herkomst.