Auteur: Jaap Walhout, Sebastiaan Looijen
Onderwijsachterstandenindicator Primair Onderwijs – Scholen; 2019–2022

1. Inleiding

In het kader van het in 2019 in werking getreden nieuwe onderwijsachterstandenbeleid, publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) jaarlijks per basisschoolvestiging (hierna: school) een onderwijsachterstandsscore (hierna: achterstandsscore). Deze achterstandsscores drukken de verwachte onderwijsachterstand op scholen uit, op basis waarvan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) het onderwijsachterstandenbudget over scholen verdeelt. Om de juistheid van deze scores vast te stellen, voert het CBS jaarlijks plausibiliteitsanalyses uit. Dit rapport is een weergave van deze analyses gebaseerd op gegevens voor de jaren 2019 tot en met 2022. 

Het CBS spreekt van een verwachte onderwijsachterstand als leerlingen door ongunstige omgevingskenmerken slechter presteren op school dan ze bij een gunstigere situatie zouden kunnen. Het CBS berekent ieder jaar per leerling een onderwijsscore die de onderwijsachterstand weergeeft gegeven diverse omgevingskenmerken. Deze omgevingskenmerken betreffen het opleidingsniveau van zowel de moeder als de vader, het land van herkomst van de ouders, of ouders in de schuldsanering zitten, de verblijfsduur van de moeder in Nederland, en het gemiddelde opleidingsniveau van moeders van leerlingen op school. 

Het CBS vertaalt onderwijsscores van leerlingen met behulp van een in de wet1) vastgelegde formule naar achterstandsscores voor scholen. Het CBS telt per school de scores op van de leerlingen van die school die landelijk gezien tot de vijftien procent laagst scorende leerlingen behoren. Dit is de bruto achterstandsscore. Op die bruto achterstandsscore wordt een drempelwaarde in mindering gebracht, om versnippering van het budget tegen te gaan. Hierdoor ontvangen alleen de scholen met een relatief hoge achterstandsscore middelen. De drempelwaarde is afhankelijk van het totaal aantal leerlingen op school: hoe meer leerlingen, hoe hoger de drempel. Na aftrek van de drempel heeft elke school een netto achterstandsscore. Netto achterstandsscores kleiner dan nul worden vervangen door nul.

Deze publicatie beschrijft en analyseert de ontwikkeling van onderwijsachterstanden, onderwijsscores en de onderliggende omgevingskenmerken. Hierbij besteden we in het bijzonder aandacht aan veranderingen in de verdelingen over de jaren en de herijking van de methode waarmee de achterstandsscores worden berekend. Een nadere uitleg over de berekening van de achterstandsscores en hoe die van jaar op jaar kunnen variëren is te lezen in de brochure “Fluctuaties achterstandsscores scholen”2).

In hoofdstuk 2 worden de gebruikte data en methoden uiteengezet. Hoofdstuk 3 beschrijft ontwikkelingen in de omgevingskenmerken en frequentie, type imputatie van onderwijsscores. Veranderingen in onderwijsscores staan centraal in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 presenteert ontwikkelingen in onderwijsachterstanden. Hoofdstuk 6 geeft een samenvatting en conclusies. 

1) Artikel 27 Besluit Bekostiging WPO.
2) Zie https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2021/13/fluctuaties-achterstandsscores-scholen.