Auteur: Hans Schmeets, Jeanet Exel
De Heitjes en het vertrouwen in instituties in Heerlen

4. Weinig vertrouwen in instituties in Heerlen

We hebben gezien dat in Nederland meer vertrouwen bestaat in publieke en politieke instituties dan in de meeste andere Europese landen. Tevens is het vertrouwen in instituties sinds 2012 toegenomen. Vooral geldt dat voor de gezaghebbende instituties zoals rechters, politie en leger die tevens het vertrouwen van een grote meerderheid van de bevolking genieten. Daar staat echter tegenover dat slechts een minderheid vertrouwen heeft in private instituties, zoals banken en grote bedrijven, alsook in de publieke instituties zoals ambtenaren, pers, en vooral in kerken. Dit sluit aan bij hetgeen we in een eerdere essay over het politieke vertrouwen hadden geconstateerd: een meerderheid staat wantrouwend tegenover de Tweede Kamer, politici en de Europese Unie. Ook is bekend dat er grote verschillen zijn tussen bevolkingsgroepen: vooral lager opgeleiden, mensen met minder inkomen, mannen en ouderen hebben minder vertrouwen in de publieke en politieke instituties. En ook zijn er regionale verschillen die maar zeer beperkt zijn toe te schrijven aan de demografische en sociaaleconomische samenstelling van de bevolking (Schmeets, 2018). Zo zijn er forse verschillen tussen gemeenten in de mate waarin de burgers vertrouwen hebben in de politiek (zie ook essay 3). 

Hoe is dat in Heerlen? In essay 3 hebben we geconstateerd dat in Heerlen gemiddeld genomen in de periode 2012-2019 minder dan een kwart van de inwoners vertrouwen heeft in de Tweede Kamer, en 29 procent in de Europese Unie. Heerlen staat daarmee onderaan op de treden van deze vertrouwensladders ten opzichte van 50 andere grote gemeenten. En in essay 2 zagen we dat Heerlen tot de top-drie behoort met het grootste onderlinge wantrouwen. We breiden dit overzicht uit door Heerlen te positioneren op andere vertrouwensaspecten. 

Bij de gezaghebbende instituties – rechters, politie en leger – neemt Heerlen eveneens lage posities in op de ranglijst van 51 grotere gemeenten. Zo heeft 63 procent vertrouwen in rechters, 60 procent in de politie en 55 procent in het leger (zie Tabellenbijlage A1). Dat is weliswaar nog steeds een meerderheid, maar ligt fors onder het landelijke gemiddelde van respectievelijk 71, 71 en 64 procent. Daarmee hebben de inwoners van Heerlen, samen met die van de gemeenten Emmen en Westland, de minste fiducie in rechters. Utrecht staat met 83 procent bovenaan op deze ranglijst. Ook is er in Heerlen relatief weinig vertrouwen in de politie. Slechts één gemeente heeft daar nog minder vertrouwen in: dat is Midden-Groningen met 59 procent. Amstelveen heeft met 78 procent het meeste vertrouwen in de politie. Een daarmee vergelijkbaar beeld betreft het vertrouwen in het leger: alleen de gemeente Hengelo neemt een nog lagere positie in op de ranglijst. In Zwolle is de vertrouwensbasis met 72 procent aanmerkelijk groter. Deze lage posities op de ranglijst – respectievelijk 3, 2 en 2 van onderaan – veranderen nauwelijks indien we rekening houden met een aantal demografische en sociaaleconomische factoren. Indien de gemeenten niet zouden verschillen in man/vrouw verdeling, leeftijdsopbouw en opleidingsniveau, dan neemt het vertrouwen in rechters toe van 63 naar 66 procent. Als daar bovendien het huishoudensinkomen, de burgerlijke staat en met of zonder migratieachtergrond aan wordt toegevoegd, dan neemt het vertrouwen iets verder toe naar 67 procent. Heerlen verschuift dan van positie 3 naar 6. Een dergelijke correctie in twee stappen resulteert in een toename van het vertrouwen in politie van 60 naar 62 procent, maar Heerlen blijft steken op positie 2. En ook bij het vertrouwen in het leger is er een lichte toename, van 55 naar 57 procent, waardoor Heerlen opschuift van positie 2 naar 3. 

Het vertrouwen in pers en kerken past in het patroon van de drie gezaghebbende instituties. Geen enkele gemeente heeft nog minder vertrouwen in de media dan Heerlen. Waar in Heerlen slechts een kwart van de bevolking zegt de media te vertrouwen, is dat in Amstelveen bijna de helft. Niet veel beter is het gesteld met het vertrouwen dat de kerken genieten: samen met de gemeente Maastricht heeft slechts 1 op de 6 personen vertrouwen in de goede bedoelingen van kerken. In Ede is dat de helft. De correctie voor de verschillen in demografische en sociaaleconomische factoren tussen de gemeenten heeft nagenoeg geen effect op deze lage vertrouwenscijfers. Het vertrouwen in de pers neemt met een procentpunt toe, maar Heerlen blijft onderaan staan. En de correctie zorgt voor een verdere afname van het vertrouwen in kerken, waardoor ook op dit vertrouwensaspect Heerlen de laagste positie inneemt van de 51 grote gemeenten. Heerlen behoort evenwel niet tot de top-3 van de gemeenten die met meeste wantrouwen hebben jegens ambtenaren: Heerlen staat daar met 40 procent op nummer 11. Het meeste vertrouwen krijgen ambtenaren van de inwoners van de gemeente Leidschendam-Voorburg met 54 procent, het minste in Emmen met 32 procent. De correcties hebben daar nauwelijks effect op: Heerlen schuift slechts een positie op.  

Over de twee private instituties, banken en grote bedrijven, is de Heerlense bevolking  milder in hun oordeel. Hoewel met 38 procent slechts een minderheid fiducie heeft in banken, wijkt Heerlen daarin niet af van het landelijke beeld. Met 45 procent heeft Meierijstad het meeste vertrouwen en Leiden sluit met 33 procent de rij. De correctie zorgen voor een bijstelling naar 37 procent waarmee Heerlen zakt van positie 25 naar 20. Over grote bedrijven is de Heerlenaar met 34 procent wel beduidend sceptischer dan de landelijke 40 procent. Heerlen laat vijf gemeenten achter zich op de ranglijst: in Midden-Groningen, Nijmegen, Leeuwarden, Alphen aan den Rijn en Alkmaar is het wantrouwen ten aanzien van grote bedrijven nog groter. Aan de andere kant staat met 47 procent de gemeente Helmond met het meeste vertrouwen bovenaan. Door de correctie neemt het vertrouwen van de Heerlense bevolking toe van 34 naar 35 procent, waardoor Heerlen opschuift van positie 6 naar 10.