Auteur: C. van Bruggen
Dierlijke mest en mineralen 2020

4. Staldieren

De stikstof- en fosfaatexcretie van varkens was in 2020 lager dan in 2019 door een daling van het aantal vleesvarkens en zeugen.

4.1 Krachtvoer

Het voer voor staldieren kan bestaan uit mengvoer, enkelvoudige krachtvoergrondstoffen en, voor sommige diercategorieën, uit vochtrijke bijproducten. In de toegepaste kengetallen van het voerverbruik van staldieren wordt het verbruik uitgedrukt als verbruik van droog voer met een droge stofgehalte van ongeveer 88 procent. Voor de voersamenstelling wordt gebruik gemaakt van de afzet van mengvoer en enkelvoudig voer die voerleveranciers jaarlijks moeten rapporteren aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In de geregistreerde voerleveringen zijn echter ook leveringen van vochtrijk voer opgenomen. Het droge stofgehalte van deze voeders kan niet uit de voerleveringen worden afgeleid maar ligt voor de meest verbruikte soorten tussen 10 en 30 procent. Door het ontbreken van informatie over het droge stofgehalte is het niet mogelijk om de samenstelling van leveringen van vochtrijk voer om te rekenen naar de samenstelling van droog voer zoals die in kengetallen over het voerverbruik worden toegepast. Leveringen van vochtrijk voer zijn daarom uit de bestanden verwijderd om de gemiddelde stikstof- en fosforgehalten van droog voer te kunnen berekenen. Het stikstofgehalte van het geleverde voer is hierbij gebruikt als indicatie van de levering van vochtrijk voer. Het verbruik en de samenstelling van vochtrijk voer bestemd voor varkens is afkomstig van de OPNV. 

Bij pluimvee spelen vochtrijke voeders geen rol. Hierdoor is het mogelijk een gemiddelde samenstelling van het verstrekte voer te berekenen op basis van de geregistreerde leveringen van mengvoer en enkelvoudig voer. Een uitzondering hierop vormen de vleeskuikens vanwege het aandeel enkelvoudige tarwe in het rantsoen. Het aandeel enkelvoudige tarwe is in het Bedrijveninformatienet (BIN) van Wageningen Economic Research hoger dan in geregistreerde voerleveringen van RVO. De leveringen van akkerbouwer naar veehouder en het verbruik van tarwe van het eigen bedrijf zitten namelijk niet in de geregistreerde voerleveringen maar wel in het BIN. Om die reden is voor vleeskuikens uit de RVO-gegevens alleen de samenstelling van mengvoer berekend. Het verbruik van tarwe is gebaseerd op gegevens van Wageningen Economic Research. Van het kaliumgehalte in varkens- en pluimveemengvoer is geen jaarlijkse informatie beschikbaar. De samenstelling van het voer voor staldieren is weergegeven in Tabel 4.1.1.

4.1.1 Stikstof- en fosforgehalten van staldiervoeders (g/kg)
Stikstof (N)Stikstof (N)Fosfor (P)Fosfor (P)
2019202020192020
VarkensvoerOpfokzeugen en -beren1),2)24,425,44,85,3
VarkensvoerZeugen1)24,124,14,94,9
VarkensvoerBeren1)23,423,05,05,1
VarkensvoerVleesvarkens1),2)24,624,34,44,5
PluimveevoerVleeskuikenvoer3)29,029,14,24,2
PluimveevoerOpfokvoer voor vleeskuikenouderdieren25,225,15,55,4
PluimveevoerFoktoomvoer voor vleeskuikenouderdieren22,822,74,54,5
PluimveevoerOpfokvoer voor legrassen27,327,45,55,6
PluimveevoerLegvoer26,126,14,94,9
PluimveevoerEendenvoer25,825,45,45,3
PluimveevoerKalkoenenvoer28,728,34,95,1
Konijnen- en pelsdierenvoerKonijnenvoer25,425,05,45,4
Konijnen- en pelsdierenvoerNertsenvoer4)11,610,72,42,4
1) Inclusief vochtrijk krachtvoer en enkelvoudig vervoederde grondstoffen.
2) Inclusief startvoer.
3) Inclusief enkelvoudig vervoederde tarwe.
4) Nertsen krijgen vochtrijk voer met een drogestofgehalte van 30-40%.

4.2 Dierlijke productie

De vastlegging van mineralen in dierlijke producten is afhankelijk van het productieniveau van vlees en eieren en van de mineralengehalten van die producten. Het levend gewicht van staldieren wordt  incidenteel aangepast. De mineralengehalten van dierlijke producten worden jaarlijks afgestemd op de forfaitaire waarden in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Nieuwe gegevens over gehalten aan stikstof en fosfor in het levend gewicht van staldieren komen incidenteel beschikbaar. De samenstelling van dierlijke producten is weergegeven Tabel 4.2.1. 

4.2.1 Vastlegging van mineralen door staldieren in 2020
Levend gewicht (LG)Stikstof (N)Fosfor (P)Kalium (K)Bron [LG] [N] [P] [K]
kgg/kgg/kgg/kg
VarkensDoodgeboren big1,318,76,151,81[1] [2] [2] [2]
VarkensUitval biggen2,823,15,362,64[2] [2] [2] [2]
VarkensBig bij afleveren25,824,85,322,42[3] [2] [2] [2]
VarkensVleesvarken12525,05,362,28[3] [2] [2] [2]
VarkensOpfokzeug14524,95,782,25[4] [2] [5] [2]
VarkensFokzeug23025,05,352,08[6] [7] [7] [2]
VarkensFokbeer32525,05,352,04[8] [7] [7] [2]
KippenEendagskuiken - legsector0,03525,82,532,00[8] [9] [9] [10]
KippenEendagskuiken - vleessector0,04225,82,532,40[8] [9] [9] [10]
KippenWitte leghen - 17 weken1,28528,05,501,91[8] [10] [7] [10]
KippenWitte leghen - eindgewicht1,60028,05,601,85[8] [10] [7] [10]
KippenMiddelzware leghen - 17 weken1,52028,05,501,65[8] [10] [7] [10]
KippenMiddelzware leghen - eindgewicht1,70028,05,601,85[8] [10] [7] [10]
KippenMoederdier van vleesrassen - ca. 20 weken2,20033,44,932,50[11] [12] [12] [12]
KippenMoederdier van vleesrassen - eindgewicht3,90028,45,412,20[6] [12] [12] [12]
KippenVaderdier van vleesrassen - ca. 20 weken3,00034,55,462,50[6] [12] [12] [12]
KippenVaderdier van vleesrassen - eindgewicht4,80035,45,682,50[6] [12] [12] [12]
KippenVleeskuiken2,43028,34,402,40[13] [15] [14] [12]
Eenden en kalkoenenEend - begingewicht0,05628,02,971,83[16] [15] [15] [16]
Eenden en kalkoenenVleeseend3,20029,55,072,49[6] [15] [15] [16]
Eenden en kalkoenenKalkoen - begingewicht0,05730,03,402,04[7] [8] [7] [7]
Eenden en kalkoenenVleeskalkoen, hen10,00033,05,002,04[6] [7] [7] [7]
Eenden en kalkoenenVleeskalkoen, haan20,00033,05,202,04[6] [7] [7] [7]
Konijnen en pelsdierenKonijnen1)28,35,192,00
Konijnen en pelsdierenNertsen1)27,96,002,00
EierenLegsector18,51,701,20[7][7][7]
EierenVleessector0,06219,31,901,20[8] [12][12][12]
1) Gemiddelde samenstelling van de dierlijke productie.
[1] Coppoolse et al. (1990).
[2] Jongbloed en Kemme (2002a). 
[3] Agrovision kengetallen vleesvarkens en zeugen (jaarlijks).
[4] Evers et al. (2011).
[5] Jongbloed (2010).
[6] KWIN (2020).
[7] Jongbloed en Kemme (2002b). 
[8] Jongbloed en Kemme (2005).
[9] Ipema en Jongbloed (2011).
[10] WPSA (1985).
[11] Groenestein (2017).
[12] Versteegh en Jongbloed (2000a). 
[13] Bedrijveninformatienet (BIN). Wageningen Economic Research.
[14] Versteegh en Jongbloed (2000b).
[15] Tabellen mestbeleid.
[16] De Buisonjé et al. (2009).

4.3 Mineralenexcretie 

De excretiefactoren voor staldieren staan in Tabel 4.3.1. Voor de enkele belangrijke categorieën staldieren is de berekening van de excretiefactoren in deze paragraaf opgenomen.

4.3.1 Excretiefactoren van staldieren voor 2020 (kg per dier per jaar)
Stikstof (N)Fosfaat (P2O5)Kali (K2O)
VarkensVleesvarkens11,54,38,0
VarkensOpfokzeugen en -beren15,36,98,5
VarkensGedekte zeugen, zeugen bij de biggen en overige fokzeugen1)30,813,921,0
VarkensOpfokberen, 50 kg en meer15,36,98,5
VarkensDekrijpe beren22,011,311,5
PluimveeVleeskuikens0,410,120,24
PluimveeOuderdieren van vleesrassen, jonger dan 19 weken0,350,200,17
PluimveeOuderdieren van vleesrassen, 19 weken en ouder0,980,500,44
PluimveeLeghennen, jonger dan 18 weken0,360,170,15
PluimveeLeghennen, 18 weken en ouder0,790,410,34
PluimveeVleeseenden0,670,390,47
PluimveeKalkoenen1,590,720,84
KonijnenKonijnen (voedsters)2),3)8,14,38,6
PelsdierenNertsen (moederdieren)3)2,01,00,7
1) Inclusief excretie van biggen.
2) Inclusief excretie van vleeskonijnen.
3) Inclusief excretie van mannelijke dieren en opfokdieren.
N.B. De factoren gelden per bij de landbouwtelling geteld dier.

Varkens

De technische kengetallen van vleesvarkens en zeugen zijn gebaseerd op cijfers van Agrovision. De bij RVO geregistreerde leveringen van mengvoer en enkelvoudig voer in kilogrammen voer, stikstof en fosfor zijn gebruikt bij de bepaling van de mineralengehalten van droge voeders voor de onderscheiden categorieën varkens. Dit is gedaan door bedrijven waaraan varkensvoer is geleverd, te koppelen aan de gegevens in de Landbouwtelling. Vervolgens zijn de stikstof- en fosforgehalten van het voer voor een bepaalde categorie varkens zoals vleesvarkens of zeugen gebaseerd op de gemiddelde samenstelling van het geleverde voer aan bedrijven die alleen de betreffende categorie varkens houden. Deze werkwijze impliceert dat er bij de samenstelling geen onderscheid hoeft te worden gemaakt tussen verschillende typen voeders zoals startvoer, opfokvoer en afmestvoer bij vleesvarkens of tussen verschillende typen zeugenvoeders bij fokzeugen. 
De uitgangspunten en de excretieberekening voor vleesvarkens zijn weergegeven in Tabel 4.3.2 en voor fokzeugen in Tabel 4.3.3.

4.3.2 Mineralenexcretie van vleesvarkens
Eenheid20192020
Verbruik startvoerkg/dier.jaar147143
Verbruik vleesvarkensvoerkg/dier.jaar638656
Vastlegging in vleeskg/dier.jaar309315
Eindgewicht vleesvarkenkg122125
Stikstofgehalte vleesg N/kg25,125,1
Fosforgehalte vleesg P/kg5,45,4
Kaliumgehalte vleesg K/kg2,22,2
Stikstofopnamekg N/dier.jaar19,319,4
Fosforopnamekg P/dier.jaar3,53,6
Kaliumopnamekg K/dier.jaar7,27,4
Stikstofvastleggingkg N/dier.jaar7,77,9
Fosforvastleggingkg P/dier.jaar1,71,7
Kaliumvastleggingkg K/dier.jaar0,70,7
Stikstofexcretiekg N/dier.jaar11,511,5
Fosfaatexcretie1)kg P2O5/dier.jaar4,24,3
Kali-excretie2)kg K2O/dier.jaar7,98,0
1) De omrekenfactor voor P in P2O5 is 2,29.
2) De omrekenfactor voor K in K2O is 1,205.

4.3.3 Mineralenexcretie van zeugen
Eenheid20192020
Verbruik biggenvoerkg/big.jaar 29 30
Verbruik biggenvoerkg/zeug.jaar 855 891
Verbruik zeugenvoerkg/zeug.jaar1 2311 244
Vastlegging zeugkg/dier.jaar 35 37
Grootgebrachte biggenaantal/zeug.jaar 30 30
Grootgebrachte biggenkg/zeug.jaar 767 778
Uitval biggenkg/zeug.jaar 15 13
Doodgeboren biggenkg/zeug.jaar3,03,0
Eindgewicht bigkg25,625,8
Stikstofgehalte vastlegging zeugg N/kg25,225,2
Fosforgehalte vastlegging zeugg P/kg4,64,6
Kaliumgehalte vastlegging zeugg K/kg1,81,8
Stikstofgehalte vastlegging grootgebrachte biggeng N/kg24,824,8
Fosforgehalte vastlegging grootgebrachte biggeng P/kg5,35,3
Kaliumgehalte vastlegging grootgebrachte biggeng K/kg2,42,4
Stikstofgehalte vastlegging uitgevallen biggeng N/kg23,123,1
Fosforgehalte vastlegging uitgevallen biggeng P/kg5,45,4
Kaliumgehalte vastlegging uitgevallen biggeng K/kg2,62,6
Stikstofgehalte vastlegging doodgeboren biggeng N/kg18,718,7
Fosforgehalte vastlegging doodgeboren biggeng P/kg6,26,2
Kaliumgehalte vastlegging doodgeboren biggeng K/kg1,81,8
Stikstofopnamekg N/dier.jaar50,251,4
Fosforopnamekg P/dier.jaar10,310,5
Kaliumopnamekg K/dier.jaar19,219,4
Stikstofvastleggingkg N/dier.jaar20,320,6
Fosforvastleggingkg P/dier.jaar4,34,4
Kaliumvastleggingkg K/dier.jaar2,02,0
Stikstofexcretiekg N/dier.jaar29,930,8
Fosfaatexcretie1)kg P2O5/dier.jaar13,613,9
Kali-excretie2)kg K2O/dier.jaar20,821,0
1) De omrekenfactor voor P in P2O5 is 2,29.
2) De omrekenfactor voor K in K2O is 1,205.

Pluimvee, konijnen en nertsen 

De technische kengetallen voor vleeskuikens en leghennen ouder dan circa 18 weken worden jaarlijks geactualiseerd op basis van de deeladministraties leghennen en vleeskuikens in het Bedrijveninformatienet (BIN) van Wageningen Economic Research. Bij de bepaling van de mineralengehalten van kippenvoer voor de onderscheiden categorieën kippen zijn de bedrijven waaraan kippenvoer is geleverd, gekoppeld aan de gegevens in de Landbouwtelling. De samenstelling van het voer voor een bepaalde pluimveecategorie is gebaseerd op de gemiddelde samenstelling van het voer dat geleverd is aan bedrijven die uitsluitend de betreffende pluimveecategorie houden. Op deze manier is de samenstelling bepaald van leghennenvoer, vleeskuikenvoer en voer voor vleeskuikenouderdieren. Voor eenden, kalkoenen, nertsen en konijnen komen de voercategorieën in de overzichten van RVO overeen met de diercategorieën in de Landbouwtelling. Een nadere uitsplitsing van deze voercategorieën zoals bij varkens en kippen is dus niet nodig. 
De uitgangspunten en de excretieberekening voor vleeskuikens zijn weergegeven in Tabel 4.3.4.en voor leghennen in Tabel 4.3.5.

4.3.4 Mineralenexcretie van vleeskuikens
Eenheid20192020
Verbruik vleeskuikenvoerkg/dier.jaar33,834,4
Groei vleeskuikengram/dier.dag54,956,5
Vastlegging vleeskuikenkg/dier.jaar20,020,6
Stikstofgehalte vastlegging dierg N/kg28,328,3
Fosforgehalte vastlegging dierg P/kg4,44,4
Kaliumgehalte vastlegging dierg K/kg2,42,4
Stikstofopnamekg N/dier.jaar0,981,00
Fosforopnamekg P/dier.jaar0,140,14
Kaliumopnamekg K/dier.jaar0,240,25
Stikstofvastleggingkg N/dier.jaar0,570,58
Fosforvastleggingkg P/dier.jaar0,090,09
Kaliumvastleggingkg K/dier.jaar0,050,05
Stikstofexcretiekg N/dier.jaar0,410,41
Fosfaatexcretie1)kg P2O5/dier.jaar0,120,12
Kali-excretie2)kg K2O/dier.jaar0,230,24
1) De omrekenfactor voor P in P2O5 is 2,29.
2) De omrekenfactor voor K in K2O is 1,205.

4.3.5 Mineralenexcretie van leghennen
Eenheid20192020
Verbruik legvoerkg/dier.jaar44,743,3
Groei leghengram/dier.dag0,50,5
Vastlegging leghenkg/dier.jaar0,20,2
Eiproductie vanaf 20 wekenkg/dier.jaar19,519,0
Eiproductie vanaf 18 wekenkg/dier.jaar18,618,2
Stikstofgehalte vastlegging dierg N/kg28,028,0
Fosforgehalte vastlegging dierg P/kg6,26,1
Kaliumgehalte vastlegging dierg K/kg2,22,1
Stikstofgehalte vastlegging eiereng N/kg18,518,5
Fosforgehalte vastlegging eiereng P/kg1,71,7
Kaliumgehalte vastlegging eiereng K/kg1,21,2
Stikstofopnamekg N/dier.jaar1,171,13
Fosforopnamekg P/dier.jaar0,220,21
Kaliumopnamekg K/dier.jaar0,310,31
Stikstofvastlegging dierkg N/dier.jaar0,010,01
Fosforvastlegging dierkg P/dier.jaar0,000,00
Kaliumvastlegging dierkg K/dier.jaar0,000,00
Stikstofvastlegging eierenkg N/dier.jaar0,340,34
Fosforvastlegging eierenkg P/dier.jaar0,030,03
Kaliumvastlegging eierenkg K/dier.jaar0,020,02
Stikstofexcretiekg N/dier.jaar0,820,79
Fosfaatexcretie1)kg P2O5/dier.jaar0,430,41
Kali-excretie2)kg K2O/dier.jaar0,350,34
1) De omrekenfactor voor P in P2O5 is 2,29.
2) De omrekenfactor voor K in K2O is 1,205.

4.4. Mestproductievolume

De hoeveelheid mest per dier is gedefinieerd als de hoeveelheid mest in kilogram die na enkele maanden bewaring aanwezig is in de stalopslag, inclusief voerresten, schoonmaakwater en vermorst drinkwater. 
De mestproductiefactoren van staldieren worden periodiek geactualiseerd door de mestafvoer van grondloze bedrijven te vergelijken met het aantal dieren op het bedrijf. De mestproductiefactoren van 2020 zijn niet gewijzigd ten opzichte van 2019.
Factoren voor de mestproductie per dier zijn weergegeven in Tabel 4.4.1.

4.4.1 Mestproductiefactoren van staldieren in 2020 (kg/dier/jaar)
Vleesvarkens, 20 tot 50 kg en 50 kg en meer1 000
Opfokzeugen en -beren1 200
Gedekte zeugen, kraamzeugen en overige fokzeugen1)4 500
Opfokberen, 50 kg en meer 1 200
Dekrijpe beren3 200
Vleeskuikens10,0
Ouderdieren van vleesrassen, jonger dan 18 weken8,2
Ouderdieren van vleesrassen, 18 weken en ouder20,0
leghennen, jonger dan 18 weken6,5
Leghennen, 18 weken en ouder17,5
Vleeseenden45,0
Kalkoenen45,0
Konijnen (voedsters)2) 377
Nertsen (moederdieren)3) 200
1) Inclusief excretie van biggen.
2) Excretie per voedster inclusief excretie van mannelijke dieren, vleeskonijnen en opfokkonijnen.
3) Excretie per moederdier inclusief excretie van mannelijke dieren en opfokdieren.
N.B. Varkensmest en nertsenmest is dunne mest, pluimveemest is vaste mest.