Auteur: Nieke Aerts, Timon Bohn, Tom Notten en Khee Fung Wong
De Nederlandse import- en exportafhankelijkheid van China, Rusland en de Verenigde Staten

1. Inleiding

Geopolitieke spanningen vormen de laatste jaren een centraal thema op het wereldtoneel, denk hierbij bijvoorbeeld aan het aanhoudende handelsconflict tussen China en de Verenigde Staten dat sinds 2018 aan de gang is. Uit recente cijfers van de OESO (2019) blijkt dat de onzekerheid door Brexit en bovengenoemde Amerikaans-Chinese handelsoorlog verantwoordelijk waren voor een verlaging van economische activiteiten in de grootste economieën in de wereld – in termen van zowel handel als investeringen. Daarnaast brengt de recente uitbraak van het coronavirus (Covid-19) de koers van de wereldeconomie verder uit balans (OESO, 2020a). De zogenaamde coronacrisis heeft immers niet alleen schadelijke gevolgen op het gebied van gezondheid en maatschappij, maar ook op economisch vlak. Een eerste onderzoek van de OESO (2020b) naar de economische impact van de coronacrisis geeft aan dat de productiekrimp in China geleid heeft tot hevige ontwrichtingen in de mondiale waardeketen, vooral voor landen die sterk in verbinding staan met de Chinese maakindustrie zouden de gevolgen fors merkbaar zijn. Nederlandse bedrijven, die relatief zwaar leunen op internationale handel en buitenlandse investeringen (zie bijvoorbeeld CBS, 2019; CBS, 2020a), ondervinden ook de gevolgen van zulke mondiale schokken, zowel in hun handel met deze landen als via de (mondiale) waardeketen waar ze mee verbonden zijn. 

Eind 2019 heeft het CBS in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een eerste onderzoek gedaan naar de Nederlandse import- en exportafhankelijkheden van China, Rusland en de Verenigde Staten (Cremers et al., 2019). Het heeft nieuwe inzichten opgeleverd over de relatie tussen Nederland en een groot veelvoud van producten uit/naar China, Rusland en de Verenigde Staten. Zo is nu bijvoorbeeld bekend dat Nederland in 2018 ruim 39 miljard euro aan goederen uit China importeerde, waarvan het merendeel – zo’n twee derde – rechtstreeks bestemd was voor wederuitvoer. Een ander gedeelte (7,6 miljard) werd ingezet door Nederlandse bedrijven voor de productie van goederen en diensten. Het was vooral de industrie die gebruik maakte van Chinese producten, en in het bijzonder medium-high-tech goederen zoals ledlampen, lithium-ion-batterijen en telefoonladers. Deze inputs bleken uiteindelijk grotendeels verwerkt te zijn in de export van goederen en diensten uit eigen makelij.

In dit rapport borduren we voort op het bovengenoemde onderzoek naar de import- en exportafhankelijkheden van Nederlandse bedrijven met China, Rusland en de Verenigde Staten, waarbij we toespitsen op de internationale handel in diensten en directe buitenlandse investeringen. De trend in de afgelopen decennia die is ingezet door o.a. digitalisering en de opkomst van de zogenaamde ‘verdienstelijking’ zorgt immers voor een toegenomen belang van de internationale handel in diensten in de wereldwijde economie, ook in vergelijking met de goederenhandel (Bohn et al., 2018; Ramaekers, 2017). Zo is de Nederlandse industrie niet alleen steeds intensiever gebruik gaan maken van binnenlandse diensten in haar productieproces (DNB, 2014; Lemmers, 2015), maar krijgt de dienstverlening uit het buitenland – denk bijvoorbeeld aan ondersteunende en aanvullende diensten zoals onderhoud, reparatie en software¬ondersteuning, maar ook leasing – een steeds grotere rol in het productieproces van (industriële) bedrijven. In 2019 exporteerden Nederlandse bedrijven bijna evenveel diensten – met 184 miljard euro – als goederen van Nederlandse makelij (232 miljard). Tegelijkertijd importeerde Nederland met 157 miljard euro ook een aanzienlijk bedrag aan diensten. Door de aanvulling van diensten wordt de reikwijdte van dit onderzoek dus sterk verbreed ten opzichte van het vorige rapport. De focus op de dienstenhandel komt ook op een goed moment, aangezien de internationale handel in diensten niet alleen in Nederland maar ook wereldwijd erg zwaar getroffen wordt door de coronacrisis, aanzienlijk meer dan de goederenhandel (CBS, 2020b; OESO, 2020c). Het is dus belangrijk om te weten hoeveel diensten werden geïmporteerd van China, Rusland en de Verenigde Staten, welk soort diensten dat zijn, en in welke mate ze in de waardeketen door bedrijfstakken worden gebruikt en voor Nederlandse export nodig zijn.

Voor beleid is het relevant om zicht te krijgen op de mate waarin Nederland, in het bijzonder het Nederlandse bedrijfsleven, afhankelijk is – direct of indirect – van een breed scala aan geïmporteerde producten én diensten uit China, Rusland en de Verenigde Staten. De economische belangen verbonden aan zulke importstromen zijn het meest omvangrijk voor Nederland. De bundel met producten én diensten die Nederlandse bedrijven uit het buitenland importeren, fungeert namelijk als cruciale inputs in de productieprocessen van deze bedrijven. Een vollediger beeld over de import- en exportafhankelijkheid van het buitenland – verkregen dankzij de aanvulling van de dienstenstroom op de goederenhandel – stelt ons dan in staat om vast te stellen hoe het ‘importpakket’ van een Nederlandse sector (bijvoorbeeld de machine-industrie) eruitziet om te kunnen produceren: Wat is het aandeel van een bepaalde buitenlandse dienst (bijvoorbeeld zakelijke diensten uit de Verenigde Staten) en welk deel van het pakket betreft goederen (bijvoorbeeld lithium-ion-batterijen uit China)? Op dezelfde wijze wordt ook het exportpakket van een sector (bijvoorbeeld export van machines en machineonderdelen naar China) bepaald. 

Eerdere CBS-onderzoeken (bijvoorbeeld CBS, 2017; CBS, 2018) hebben aangetoond dat de Nederlandse positie in de wereldhandel blijft toenemen, mede door de opkomst van grote afzetmarkten zoals China, de toenemende Europese integratie en de aanhoudende fragmentatie van wereldwijde productieprocessen. Nederlandse bedrijven importeren doorgaans veel goederen en diensten die (efficiënter) in het buitenland worden geproduceerd of ze niet zelf kunnen produceren. Een aanzienlijk deel van deze goederen en diensten is essentieel om concurrerend te kunnen exporteren. Door het bovengenoemde ‘importpakket’ aan het ‘exportpakket’ te relateren schetsen we in dit rapport het stuk van de Nederlandse waardeketen dat raakvlakken heeft met het buitenland. Welke inputs blijken onmisbaar te zijn om bepaalde exportproducten te kunnen maken, of om Nederlandse diensten in het buitenland te kunnen verlenen? En welke bestemming heeft deze export? Onze analyse geeft een beter beeld van het belang van een product uit China dat ingezet wordt in de productie van een bepaald product van Nederlandse makelij dat bijvoorbeeld voornamelijk Duitsland als afzetmarkt blijkt te hebben.

Leeswijzer

De rest van dit rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden verschillende aspecten van de bilaterale handel tussen Nederland en de landen China, Rusland en de Verenigde Staten besproken. In hoofdstukken 2.2 en 2.3 beschrijven we de ontwikkeling van de bilaterale goederenhandel tussen Nederland en China, Rusland en de Verenigde Staten, en de samenstelling van deze goederenhandel. Hoofdstukken 2.4 en 2.5 bekijken dit voor de internationale handel in diensten. In hoofdstuk 3 wordt het import- en exportpakket van Nederlandse bedrijfstakken vastgesteld. Concreter wordt onderzocht welke goederen en diensten Nederlandse sectoren naar China, Rusland en de Verenigde Staten exporteren. En hoe zit het met de import door de Nederlandse bedrijven in de waardeketen; welke bedrijfstakken importeren (en dus gebruiken) goederen en diensten direct én indirect (via de waardeketen)? Daarna worden de resultaten in hoofdstuk 4 bekeken vanuit een dynamisch perspectief waarbij gekeken wordt naar wat er gebeurt nadat een product of dienst is geïmporteerd door de Nederlandse bedrijfstakken: welk deel blijft in Nederland, en welk deel stroomt via de keten door naar het buitenland? In hoofdstuk 5 beschrijven we vervolgens de Nederlandse investeringsrelatie met de landen China, Rusland en de Verenigde Staten. Hierbij wordt beschreven hoeveel er vanuit Nederland in China, Rusland en de Verenigde Staten geïnvesteerd wordt, en vice versa. Hoofdstuk 6 vat samen en concludeert.

Literatuur

Bohn, T., Brakman, S. & Dietzenbacher, E. (2018). The role of services in globalisation. The World Economy, 41(10), 2732-2749. 

CBS (2017). CBS Internationaliseringsmonitor 2017, vierde kwartaal: Waardeketens. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2018). Internationaliseringsmonitor 2018, eerste kwartaal: De positie van Nederland. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2019). Nederland Handelsland: Export, investeringen en werkgelegenheid 2019. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2020a). Nederland Handelsland: Export, investeringen en werkgelegenheid 2020. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2020b). Economie krimpt met 8,5 procent in tweede kwartaal 2020. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Cremers, D., Loog, B., Notten, T., Prenen, L. & Wong, K.F. (2019). De Nederlandse importafhankelijkheid van China, Rusland en de VS. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

DNB (2014). De dienstensector als exportmotor van Nederland. Geraadpleegd van https://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/dnbulletin-2014/dnb309403.jsp.

Lemmers, O. (2015). Waarom diensten de dienst uitmaken in export. Internationaliseringsmonitor 2015, eerste kwartaal: Waardeketens. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

OESO (2019). Economic Outlook: Weak trade and investment threaten long-term growth. Geraadpleegd van https://www.oecd.org/economy/economic-outlook-weak-trade-and-investment-threaten-long-term-growth.htm.

OESO (2020a). OECD Economic Outlook, Interim Report March 2020. Geraadpleegd van https://doi.org/10.1787/7969896b-en.

OESO (2020b). Evaluating the initial impact of COVID-19 containment measures on economic activity. Geraadpleegd van https://read.oecd-ilibrary.org/view/?ref=126_126496-evgsi2gmqj&title=Evaluating_the_initial_impact_of_COVID-19_containment_measures_on_economic_activity.

OESO (2020c). Merchandise trade growth beginning to stabilize but services trade remains weak. Geraadpleegd van https://www.oecd.org/sdd/its/international-trade-pulse-oecd-updated-october-2020.htm.

Ramaekers, P. (2017). Internationale diensten in het kort. Internationaliseringsmonitor 2017, tweede kwartaal: Internationale handel in diensten. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.