Onderzoek CBS, Eurostat en LinkedIn pas afgestudeerden

/ Auteur: Masja de Ree
telefoon met het logo van LinkedIn
© Hollandse Hoogte / Jaap Arriens
Hoe vergaat het de mensen die net zijn afgestudeerd aan de universiteit of de hogeschool? Wat kunnen zij en wat doen zij met die vaardigheden? Vinden ze werk en is dat in Nederland of daarbuiten? Hoe kunnen we vraag en aanbod van afgestudeerden op de arbeidsmarkt beter op elkaar afstemmen? LinkedIn deed er onderzoek naar, het CBS onderzocht de representativiteit van de uitkomsten en ook het Europese statistiekbureau Eurostat dacht mee: een unieke samenwerking.
Toen LinkedIn voor zijn onderzoek naar pas afgestudeerden in het hoger onderwijs contact opnam met Eurostat, verwees Eurostat naar het CBS. CBS-onderzoeker Martine de Mooij: ‘Nederland kent 8 miljoen LinkedIn-leden. Bovendien beschikt ons land over heel goede registerdata, onder andere over onderwijs en de arbeidsmarkt. Daarmee kon het CBS de kwaliteit van een deel van de resultaten van LinkedIn goed onderzoeken. Daarnaast zijn we als CBS geïnteresseerd in inzicht in vaardigheden van afgestudeerden. We krijgen veel vragen over skills en hopen dit in de toekomst beter in kaart te kunnen brengen.’ LinkedIn heeft analyses uitgevoerd op de profielen van LinkedIn-leden die volgens hun profielinformatie in de periode 2010-2014 een hbo-bachelor of wo-masterdiploma hebben behaald aan een Nederlandse universiteit of hogeschool. Vervolgens bekeek LinkedIn of deze afgestudeerden binnen vier jaar na afstuderen werkervaring of een opleiding op hun profiel rapporteerden. Ook bracht LinkedIn de vaardigheden die op de profielen genoemd worden in kaart en werd gekeken naar emigratie.

Samenwerking LinkedIn, CBS en Eurostat

De samenwerking tussen LinkedIn, Eurostat en het CBS startte twee jaar geleden en is goed verlopen, vindt De Mooij. ‘We hebben vooral in de beginfase veel gesprekken gevoerd over hoe het Nederlandse onderwijssysteem in elkaar zit. Daardoor kon LinkedIn de juiste onderzoeksvragen formuleren. Toen de resultaten bekend waren, hebben we daar samen met Eurostat naar gekeken en heeft het CBS de uitkomsten - waar mogelijk - vergeleken met eigen data.’ De samenwerking met een private internationale organisatie is uniek voor het CBS. ‘Maar inhoudelijk bleken wij als onderzoekers veel raakvlakken te hebben. Het is mooi dat uit zo’n samenwerking nieuwe ideeën ontstaan.’ Het CBS en LinkedIn hebben onderling geen data op persoonsniveau uitgewisseld, alleen geaggregeerde data over groepen. Daarentegen was wel sprake van intensieve kennisuitwisseling.

Verschil in uitkomsten arbeidsdeelname

Om de representativiteit van de LinkedIn-populatie te onderzoeken heeft het CBS de uitkomsten van LinkedIn over het al dan niet hebben van werk vergeleken met eigen publicaties gebaseerd op Nederlandse onderwijs- en arbeidsmarktregistraties. Wat concludeert het CBS op basis daarvan over de kwaliteit van LinkedIn-data? De Mooij: ‘Dat ligt aan het detailniveau dat je kiest. De LinkedIn-data geven de globale ontwikkelingen goed weer. Maar als we de CBS-data en LinkedIn-data naast elkaar leggen, zien we structureel een verschil van 7 tot 10 procent in arbeidsdeelname na het afstuderen.’ Daar zijn allerlei verklaringen voor mogelijk. ‘Mensen vermelden op LinkedIn wellicht alleen banen die passen bij hun opleiding. Het CBS beschikt over gegevens over alle banen die iemand heeft. Je ziet bovendien dat LinkedIn in de ene sector veel populairder is dan in de andere. Ook dat kan een vertekend beeld opleveren.’

‘Data over vaardigheden van pas afgestudeerden bieden potentieel veel mogelijkheden’

Nieuwe informatie over vaardigheden en emigratie

Over de vaardigheden van pas afgestudeerde mensen heeft het CBS geen specifieke informatie. De Mooij: ‘Juist daarom vonden wij de onderzoeksvraag van LinkedIn interessant. Data over vaardigheden bieden potentieel veel mogelijkheden. Je zou de vermelde vaardigheden bijvoorbeeld kunnen vergelijken met vaardigheden die je verwacht na een bepaalde opleiding.’ Over de vraag of pas afgestudeerden geëmigreerd zijn kan het CBS iets zeggen op basis van informatie in de gemeentelijke basisadministraties. De Mooij: ‘Maar de informatie van LinkedIn kan vollediger zijn omdat mensen die maar kort naar het buitenland gaan zich niet hoeven uit te schrijven in hun woonplaats. Hier zouden de LinkedIn-data een waardevolle aanvulling kunnen zijn op de bestaande gegevens.’

Digitale kaart

LinkedIn werkt aan een zogenoemde Economic Graph: een digitale kaart van de wereldeconomie gebaseerd op vijf pijlers: leden, bedrijven, banen, vaardigheden en onderwijsinstellingen. ‘We werken samen met overheidsinstanties om inzichten over bijvoorbeeld populaire vaardigheden en opkomende beroepen in kaart te brengen en te communiceren’, zegt Mirek Pospisil van LinkedIn. ‘Met als doel: werknemers wereldwijd voor te bereiden op de vaardigheden en banen van de toekomst.’
LinkedIn merkte dat er weinig data beschikbaar zijn over hoe het pas afgestudeerden vergaat op de arbeidsmarkt en over hoe hun vaardigheden zich ontwikkelen in de loop van de tijd. Pospisil: ‘De New Skills Agenda van de Europese Commissie uit 2016 introduceert het idee om pas afgestudeerden te volgen en zo dit gebrek aan kennis te vullen. Onze samenwerking met het CBS en Eurostat ondersteunt deze New Skills Agenda.’

Ups en downs

De reden dat Eurostat belang hecht aan het onderzoek van LinkedIn is tweeledig. Albrecht Wirthmann van Eurostat: ‘Ten eerste brengt het onderzoek het potentieel van de LinkedIn-data in kaart. Ten tweede wilden we weten hoe we deze nieuwe data kunnen inzetten om waardevolle statistische informatie te genereren over de loopbaan en vaardigheden van Nederlandse afgestudeerden.’ Het onderzoek verliep met ups en downs, vertelt hij: ‘We moesten binnen het projectteam eerst de verwachtingen op een lijn brengen en een goede relatie opbouwen. Ook was veel discussie nodig om een goede methode te ontwikkelen om de data en resultaten te evalueren, rekening houdend met de beperkingen met het oog op de privacy. Het systeem van officiële statistieken is heel anders dan de omgeving waarin internetplatforms als LinkedIn werken. De sleutel tot het succes van deze onderneming was de steun van het management van het CBS, LinkedIn, Eurostat en het projectteam dat hecht samenwerkte.’

Meer onderzoek nodig

Het rapport over het onderzoek werd op 3 december 2019 in Brussel aan de Europese Commissie gepresenteerd. Pospisil: ‘Het rapport is de vrucht van een unieke publiek-private samenwerking tussen officiële statistiekbureaus en LinkedIn, waarbij de expertise van alle deelnemende partijen benut is. We adresseren met ons onderzoek bovendien een kennislacune die door de Europese Commissie aan de orde is gesteld. Dit levert mooie resultaten op: de eerste inzichten in de vaardigheden van afgestudeerden, hun evolutie in de loop van de tijd en kennis over internationale talentmigratie.’

Analyse uitbreiden

De Mooij benadrukt dat het te vroeg is om LinkedIn-data te gebruiken voor officiële statistieken. ‘Wat ons betreft is dit pas een begin’, zegt ze. ‘We zouden graag verdergaan met het onderzoek om gedetailleerdere cijfers te krijgen. Daarvoor zijn mogelijkheden, bijvoorbeeld door met statistische methoden te corrigeren voor het gebrek aan representativiteit.’ Albrecht Wirthmann: ‘Eurostat zou de analyse graag uitbreiden naar andere EU-landen en verder werken aan de compleetheid, representativiteit en vergelijkbaarheid van de data. Of dat gaat gebeuren hangt ook af van de interesse in de uitkomsten van de Europese Commissie, in het bijzonder de directoraten die zich bezighouden met arbeidsmarkt en onderwijs. Tot slot willen we ook bespreken hoe het resultaat van dit project de initiatieven van de Europese Commissie kunnen ondersteunen.’