Niet-financiële vennootschappen; niet-fin. transacties, ondernemingstype

Niet-financiële vennootschappen; niet-fin. transacties, ondernemingstype

Sector niet-financiële vennootschappen Perioden Bestedingen Investeringen Totaal (mln euro) Bestedingen Investeringen Investeringen in vaste activa (bruto) Totaal (mln euro) Bestedingen Investeringen Investeringen in vaste activa (bruto) Verbruik van vaste activa (mln euro) Bestedingen Investeringen Investeringen in vaste activa (bruto) Investeringen in vaste activa (netto) (mln euro)
Niet-financiële vennootschappen 2021 91.610 89.077 78.942 10.135
Ondern. onder Nederlandse zeggenschap 2021 61.827 60.653 45.345 15.308
Nederlandse multinationals 2021 32.428 31.113 17.301 13.812
Overig grootbedrijf 2021 12.455 12.627 10.376 2.251
Zelfstandig midden- en kleinbedrijf 2021 16.944 16.913 17.668 -755
Ondern. onder buitenlandse zeggenschap 2021 29.783 28.424 33.597 -5.173
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de sector niet-financiële vennootschappen en vier subsectoren, namelijk ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap, Nederlandse multinationals, overig grootbedrijf en zelfstandig midden- en kleinbedrijf. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 2015.

Status van de cijfers:
De gegevens van 2015 tot en met 2021 zijn definitief.

Wijzigingen per 23 juni 2023:
Gegevens van 2021 zijn toegevoegd in deze tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Na afloop van het verslagjaar worden na 18 maanden de definitieve jaarramingen gepubliceerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar.

Toelichting onderwerpen

Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Investeringen
Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.

De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur , wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.
Totaal
De investeringen in vaste activa plus de veranderingen in voorraden inclusief het saldo van aan- en verkopen van kostbaarheden.
Investeringen in vaste activa (bruto)
De aanschaf van productiemiddelen die kunnen worden ingezet tijdens een productieproces en hierbij niet direct worden opgebruikt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw of een machine zoals een hoogoven. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het 'intermediair verbruik'. Bij grensgevallen wordt volgens internationale afspraken van vaste activa gesproken wanneer zij tenminste één jaar bruikbaar zijn. Hoewel zij niet worden opgebruikt, kunnen vaste activa in de loop der jaren wel in waarde verminderen, door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert ('economische veroudering'). Voor dit verouderingsproces moeten producenten afschrijvingen doen. Bij 'bruto-investeringen' zijn die afschrijvingen niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij 'netto-investeringen' is dit wel het geval.

De volgende investeringen worden onderscheiden: bouwwerken, machines, apparatuur, vervoermiddelen, wapensystemen, computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte biologische hulpbronnen, exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendomsrechten. Ook de veranderingen in voorraden en het saldo van de aan- en verkopen van kostbaarheden worden aan de investeringen aan de vaste activa toegekend. De precieze afbakening van de investeringen is te vinden in artikel 3.122 e.v. van het Europees Systeem van Rekeningen 2010. Ten opzichte van het vorige Europees Systeem van rekeningen (1995) zijn de investeringen uitgebreid met onderzoek en ontwikkeling, wapensystemen en in eigen beheer ontwikkelde software. Onder het oude ESR vielen deze posten onder het intermediair verbruik.
Totaal
Verbruik van vaste activa
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Investeringen in vaste activa (netto)
De bruto-investeringen in vaste activa minus het verbruik van vaste activa (afschrijvingen).