Aanbod en gebruik; productgroepen, nationale rekeningen

Aanbod en gebruik; productgroepen, nationale rekeningen

Productgroepen en overige posten Perioden Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Totaal (mln euro) Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Huishoudens (mln euro) Waarde in werkelijke prijzen Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Overheid (mln euro) Waarde prijsniveau 2015 Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Totaal (mln euro) Waarde prijsniveau 2015 Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Huishoudens (mln euro) Waarde prijsniveau 2015 Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Overheid (mln euro) Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Totaal (%) Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Huishoudens (%) Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Overheid (%) Prijsindexcijfers Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Totaal (2015=100) Prijsindexcijfers Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Huishoudens (2015=100) Prijsindexcijfers Gebruik van goederen en diensten Consumptieve bestedingen Overheid (2015=100)
A-U Alle goederen en diensten 2022* 651.581 411.081 240.500 544.904 345.051 199.765 4,7 6,6 1,6 119,6 119,1 120,4
A Land-en bosbouwpoducten 2022* 9.968 9.968 0 7.966 7.966 . 0,9 0,9 . 125,1 125,1 .
01 Producten van de landbouw en de jacht 2022* 9.697 9.697 0 7.730 7.730 . 0,9 0,9 . 125,4 125,4 .
011-013 Akker- en tuinbouwproducten 2022* 9.005 9.005 0 7.241 7.241 . 1,3 1,3 . 124,4 124,4 .
014 Levende dieren en dierlijke.. 2022* 692 692 0 494 494 . -4,2 -4,2 . 140,0 140,0 .
016 Diensten in verband met de.. 2022* 0 0 0 . . . . . . . . .
02 Producten van de bosbouw en diensten 2022* 19 19 0 16 16 . -6,3 -6,3 . 118,2 118,2 .
03 Vis en andere visserijproducten.. 2022* 252 252 0 222 222 . -0,9 -0,9 . 113,6 113,6 .
B-E Delfstoffen, industrieproducten.. 2022* 176.313 166.660 9.653 150.114 141.046 9.068 -0,1 -0,2 1,2 117,5 118,2 106,4
B Winning van delfstoffen 2022* 9.472 9.424 48 4.476 4.452 19 -22,6 -22,5 -44,4 211,6 211,7 253,5
05 Steenkool en bruinkool 2022* 0 0 0 . . . . . . . . .
06 Ruwe aardolie en aardgas 2022* 9.356 9.308 48 4.379 4.355 19 -23,0 -22,9 -44,4 213,7 213,7 253,5
07 Metaalertsen 2022* 0 0 0 . . . . . . . . .
08 Andere delfstoffen 2022* 116 116 0 101 101 . 3,7 3,7 . 114,7 114,7 .
09 Ondersteunende diensten in verband.. 2022* 0 0 0 . . . . . . . . .
C Industrieproducten 2022* 157.278 150.409 6.869 135.110 128.442 6.681 1,1 1,1 2,2 116,4 117,1 102,8
10-12 Voedings- en genotmiddelen 2022* 53.890 53.890 0 44.066 44.066 . -4,3 -4,3 . 122,3 122,3 .
10 Voedingsmiddelen 2022* 40.741 40.741 0 33.434 33.434 . -5,5 -5,5 . 121,9 121,9 .
101-102 Vis- en vleesproducten 2022* 9.755 9.755 0 7.390 7.390 . -8,6 -8,6 . 132,0 132,0 .
103 Groenten en fruit, verwerkt en.. 2022* 4.635 4.635 0 3.835 3.835 . -5,6 -5,6 . 120,9 120,9 .
104 Plantaardige en dierlijke oliën.. 2022* 1.074 1.074 0 756 756 . -12,5 -12,5 . 142,1 142,1 .
105 Zuivelproducten 2022* 5.845 5.845 0 4.456 4.456 . -9,4 -9,4 . 131,2 131,2 .
106-107 Graan- en zetmeelproducten 2022* 8.158 8.158 0 7.066 7.066 . -0,2 -0,2 . 115,5 115,5 .
108 Andere voedingsmiddelen 2022* 9.299 9.299 0 8.191 8.191 . -3,6 -3,6 . 113,5 113,5 .
109 Bereide diervoeders 2022* 1.975 1.975 0 1.788 1.788 . -4,3 -4,3 . 110,5 110,5 .
11 Dranken 2022* 6.118 6.118 0 5.384 5.384 . -3,7 -3,7 . 113,6 113,6 .
12 Tabaksproducten 2022* 7.031 7.031 0 5.260 5.260 . 2,3 2,3 . 133,7 133,7 .
13-15 Textiel, kleding en lederproducten 2022* 24.671 24.671 0 22.359 22.359 . 11,8 11,8 . 110,3 110,3 .
13 Textiel 2022* 3.762 3.762 0 3.208 3.208 . 2,0 2,0 . 117,3 117,3 .
14 Kleding 2022* 16.006 16.006 0 14.434 14.434 . 12,8 12,8 . 110,9 110,9 .
15 Leder en producten van leder 2022* 4.903 4.903 0 4.734 4.734 . 16,8 16,8 . 103,6 103,6 .
16-18 Hout, papier en drukwerk 2022* 3.471 3.471 0 3.139 3.139 . 2,5 2,5 . 110,6 110,6 .
16 Hout, houtwaren en kurkwaren, met.. 2022* 1.151 1.151 0 1.002 1.002 . -1,3 -1,3 . 114,9 114,9 .
17 Papier en papierwaren 2022* 2.306 2.306 0 2.129 2.129 . 4,6 4,6 . 108,3 108,3 .
18 Diensten in verband met drukken.. 2022* 14 14 0 8 8 . -16,7 -16,7 . 166,8 166,8 .
19 Cokes en geraffineerde.. 2022* 13.829 13.829 0 9.891 9.891 . 1,2 1,2 . 139,8 139,8 .
20-21 Chemische en farmaceutische prod. 2022* 15.012 9.787 5.225 13.640 8.566 5.070 4,6 5,7 2,6 110,1 114,3 103,1
20 Chemische producten 2022* 7.155 7.155 0 6.389 6.389 . 5,8 5,8 . 112,0 112,0 .
21 Farmaceutische basisproducten en.. 2022* 7.857 2.632 5.225 7.244 2.178 5.070 3,5 5,4 2,6 108,5 120,9 103,1
22-23 Rubber, kunststof, bouwmaterialen 2022* 4.083 4.083 0 3.372 3.372 . -5,5 -5,5 . 121,1 121,1 .
22 Werken van rubber of kunststof 2022* 2.644 2.644 0 2.060 2.060 . -8,7 -8,7 . 128,3 128,3 .
23 Andere niet-metaalhoudende.. 2022* 1.439 1.439 0 1.320 1.320 . 0,8 0,8 . 109,0 109,0 .
24-25 Basismetaal en metaalproducten 2022* 2.537 2.537 0 2.247 2.247 . 0,0 0,0 . 112,9 112,9 .
24 Metalen in primaire vorm 2022* 0 0 0 . . . . . . . . .
25 Werken van metaal, andere dan.. 2022* 2.537 2.537 0 2.247 2.247 . 0,0 0,0 . 112,9 112,9 .
26-27 Elektrische en elektronische prod. 2022* 13.143 11.507 1.636 14.307 12.740 1.601 2,5 2,7 1,0 91,9 90,3 102,2
26 Informaticaproducten, elektronische.. 2022* 8.925 7.346 1.579 10.448 8.949 1.544 3,9 4,5 1,1 85,4 82,1 102,3
27 Elektrische apparatuur 2022* 4.218 4.161 57 3.850 3.794 56 -0,6 -0,6 -1,8 109,5 109,7 101,9
28 Machines, apparaten en werktuigen.. 2022* 787 787 0 891 891 . 4,8 4,8 . 88,3 88,3 .
29-30 Transportmiddelen 2022* 10.718 10.710 8 9.095 9.086 9 1,8 1,8 0,0 117,8 117,9 88,9
29 Auto's, aanhangwagens en opleggers 2022* 8.109 8.109 0 6.799 6.799 . 3,2 3,2 . 119,3 119,3 .
30 Andere transportmiddelen 2022* 2.609 2.601 8 2.287 2.278 9 -2,4 -2,4 0,0 114,1 114,2 88,9
31-33 Overige industrie en reparatie 2022* 15.137 15.137 0 12.660 12.660 . 1,2 1,2 . 119,6 119,6 .
31-32 Meubel, andere industrieproducten 2022* 15.013 15.013 0 12.556 12.556 . 1,2 1,2 . 119,6 119,6 .
31 Meubelen 2022* 7.402 7.402 0 5.739 5.739 . -5,7 -5,7 . 129,0 129,0 .
32 Andere industrieproducten 2022* 7.611 7.611 0 6.835 6.835 . 8,2 8,2 . 111,4 111,4 .
33 Reparatie en installatie van machines 2022* 124 124 0 104 104 . 0,9 0,9 . 119,5 119,5 .
D Elektriciteit, gas.. 2022* 3.646 3.633 13 5.505 5.494 11 -0,5 -0,5 0,0 66,2 66,1 122,2
35 Elektriciteit, gas, stoom.. 2022* 3.646 3.633 13 5.505 5.494 11 -0,5 -0,5 0,0 66,2 66,1 122,2
E Distributie van water.. 2022* 5.917 3.194 2.723 5.185 2.805 2.381 -0,9 -1,2 -0,5 114,1 113,9 114,4
36 Natuurlijk water; behandeling en.. 2022* 1.177 1.177 0 1.136 1.136 . -2,5 -2,5 . 103,6 103,6 .
37-39 Afvalbeheer 2022* 4.740 2.017 2.723 4.047 1.665 2.381 -0,5 -0,4 -0,5 117,1 121,2 114,4
F Bouwwerken; bouwnijverheid 2022* 816 230 586 711 190 515 -1,6 8,7 -5,3 114,8 121,3 113,7
41 Burgerlijke en utiliteitsbouw.. 2022* 265 0 265 232 . 232 -7,0 . -7,0 114,3 . 114,3
42 Weg- en waterbouw; weg- en.. 2022* 0 0 0 . . . . . . . . .
43 Gespecialiseerde bouwwerkzaamheden 2022* 551 230 321 478 190 283 1,2 8,7 -3,9 115,2 121,3 113,3
G-I Handel, vervoer, opslag en horeca 2022* 57.064 56.163 901 45.705 44.901 797 37,4 38,1 5,6 124,9 125,1 113,1
G Groot- en detailhandel.. 2022* 9.956 9.956 0 8.511 8.511 . 0,9 0,9 . 117,0 117,0 .
45 Groot- en detailhandel in en.. 2022* 9.341 9.341 0 7.991 7.991 . 1,0 1,0 . 116,9 116,9 .
46 Groothandel, met uitzondering van... 2022* 0 0 0 . . . . . . . . .
47 Detailhandel, met uitzondering van.. 2022* 615 615 0 522 522 . -0,5 -0,5 . 117,9 117,9 .
H Vervoer en opslag 2022* 9.812 8.959 853 8.265 7.498 765 50,9 57,7 6,0 118,7 119,5 111,5
49 Vervoer te land en vervoer via.. 2022* 5.537 4.684 853 4.721 3.955 765 44,1 54,3 6,0 117,3 118,4 111,5
50 Vervoer over water 2022* 139 139 0 111 111 . 6,3 6,3 . 125,7 125,7 .
51 Luchtvaart 2022* 2.920 2.920 0 2.453 2.453 . 138,2 138,2 . 119,1 119,1 .
52 Opslag en vervoerondersteunende.. 2022* 710 710 0 606 606 . 19,7 19,7 . 117,2 117,2 .
53 Post- en koeriersdiensten 2022* 506 506 0 420 420 . -17,4 -17,4 . 120,5 120,5 .
I Verschaffen van accommodatie.. 2022* 37.296 37.248 48 28.895 28.862 33 48,5 48,6 -2,4 129,1 129,1 144,5
55 Verschaffen van accommodatie 2022* 10.914 10.866 48 8.222 8.190 33 54,4 54,7 -2,4 132,7 132,7 144,5
56 Eet- en drinkgelegenheden 2022* 26.382 26.382 0 20.630 20.630 . 46,2 46,2 . 127,9 127,9 .
J Informatie en communicatie 2022* 13.823 13.409 414 14.122 13.752 370 5,5 5,5 8,3 97,9 97,5 111,9
58-60 Uitgeverijen, film,radio en t.v. 2022* 6.269 5.858 411 5.280 4.914 367 2,5 2,1 8,4 118,7 119,2 111,9
58 Uitgeverijdiensten 2022* 4.357 4.357 0 3.640 3.640 . 1,0 1,0 . 119,7 119,7 .
59-60 Film, televisie en radio 2022* 1.912 1.501 411 1.634 1.269 367 6,1 5,4 8,4 117,0 118,3 111,9
59 Productie van films en van video... 2022* 380 380 0 298 298 . 7,9 7,9 . 127,5 127,5 .
60 Uitzending van radio- en.. 2022* 1.532 1.121 411 1.347 979 367 5,6 4,6 8,4 113,8 114,5 111,9
61 Telecommunicatie 2022* 7.103 7.103 0 8.515 8.515 . 7,7 7,7 . 83,4 83,4 .
62-63 IT-diensten en informatiediensten 2022* 451 448 3 406 403 . 13,4 13,5 0,0 111,0 111,0 .
62 Computerprogrammering, advisering... 2022* 206 206 0 173 173 . 4,3 4,3 . 119,0 119,0 .
63 Diensten op het gebied van.. 2022* 245 242 3 240 237 . 21,8 22,1 0,0 102,3 102,3 .
K Financiële diensten en verzekeringen 2022* 29.065 29.065 0 21.432 21.432 . 1,2 1,2 . 135,6 135,6 .
64 Financiële diensten, met.. 2022* 7.664 7.664 0 3.025 3.025 . 15,1 15,1 . 253,4 253,4 .
65 Verzekeringen en pensioenfondsen.. 2022* 20.596 20.596 0 17.668 17.668 . -0,5 -0,5 . 116,6 116,6 .
66 Ondersteunende financiële diensten.. 2022* 805 805 0 798 798 . 0,6 0,6 . 100,9 100,9 .
L Exploitatie van en handel.. 2022* 80.968 76.634 4.334 68.751 64.985 3.767 1,2 1,3 -0,7 117,8 117,9 115,1
68 Exploitatie van en handel in.. 2022* 80.968 76.634 4.334 68.751 64.985 3.767 1,2 1,3 -0,7 117,8 117,9 115,1
M-N Zakelijke diensten 2022* 19.101 17.938 1.163 15.806 14.812 994 14,9 15,0 14,3 120,8 121,1 117,0
M Vrije beroepen en.. 2022* 4.994 4.566 428 4.070 3.707 363 -0,1 0,2 -3,5 122,7 123,2 117,9
69-71 Management- en technisch advies 2022* 4.034 3.606 428 3.280 2.917 363 -0,3 0,1 -3,5 123,0 123,6 117,9
69-70 Juridisch- en managementadvies 2022* 3.914 3.486 428 3.174 2.810 363 -0,4 0,0 -3,5 123,3 124,0 117,9
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel staan gegevens uit de nationale rekeningen over de verdeling van het aanbod en het gebruik van goederen en diensten naar productgroepen. De binnenlandse productie en de invoer vormen samen het aanbod van goederen en diensten. Het gebruik van goederen en diensten bestaat uit het intermediaire verbruik, de consumptie, de investeringen, de uitvoer en de verandering in voorraden.

Gegevens beschikbaar vanaf 2015.

Status van de cijfers:
De gegevens van 2015-2021 zijn definitief. De gegevens over 2022 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 23 juni 2023:
De gegevens van 2022 zijn toegevoegd aan deze tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Na afloop van het verslagjaar worden na zes maanden voorlopige cijfers gepubliceerd. Na 18 maanden worden de definitieve cijfers gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het betreffende verslagjaar, mln euro.
Gebruik van goederen en diensten
Goederen en diensten die gebruikt worden voor het productieproces van economische activiteiten (intermediair verbruik), de consumptie, de investeringen in vaste activa, de uitvoer en de verandering in voorraden. Deze goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Totaal
Huishoudens
Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.

Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.

De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.

De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.
Overheid
Consumptieve bestedingen door de sector overheid. De productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Naast de consumptie van eigen productie bevat de consumptie door de overheid ook bij marktproducenten aangekochte goederen en diensten die door de overheid, direct of indirect, in het kader van sociaal beleid gratis aan gezinnen worden verstrekt ('sociale uitkeringen in natura'). Voorbeelden hiervan zijn de basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en de huurtoeslag.

De consumptie van eigen productie is op te splitsen in collectieve overheidsconsumptie en individualiseerbare overheidsconsumptie. De collectieve overheidsconsumptie betreft de uitgaven door de overheid voor collectief gebruikte diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving, bijvoorbeeld uitgaven voor defensie, milieubescherming of openbaar bestuur.
De individualiseerbare overheidsconsumptie betreft uitgaven die zijn toe te rekenen aan specifieke delen van de samenleving. Hierbij gaat het voornamelijk om uitgaven aan onderwijs.
Waarde prijsniveau 2015
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het basisjaar 2015. Hiertoe zijn inflatiecorrecties gebruikt. Zonder dergelijke correcties spreekt men van waarde in werkelijke prijzen.
Gebruik van goederen en diensten
Goederen en diensten die gebruikt worden voor het productieproces van economische activiteiten (intermediair verbruik), de consumptie, de investeringen in vaste activa, de uitvoer en de verandering in voorraden. Deze goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Totaal
Huishoudens
Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.

Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.

De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.

De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.
Overheid
Consumptieve bestedingen door de sector overheid. De productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Naast de consumptie van eigen productie bevat de consumptie door de overheid ook bij marktproducenten aangekochte goederen en diensten die door de overheid, direct of indirect, in het kader van sociaal beleid gratis aan gezinnen worden verstrekt ('sociale uitkeringen in natura'). Voorbeelden hiervan zijn de basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en de huurtoeslag.

De consumptie van eigen productie is op te splitsen in collectieve overheidsconsumptie en individualiseerbare overheidsconsumptie. De collectieve overheidsconsumptie betreft de uitgaven door de overheid voor collectief gebruikte diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving, bijvoorbeeld uitgaven voor defensie, milieubescherming of openbaar bestuur.
De individualiseerbare overheidsconsumptie betreft uitgaven die zijn toe te rekenen aan specifieke delen van de samenleving. Hierbij gaat het voornamelijk om uitgaven aan onderwijs.
Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar
Het gewogen gemiddelde van de veranderingen in de hoeveelheid en de kwaliteit van de onderdelen van een bepaalde goederen- of dienstentransactie of salditransactie, jaarlijkse procentuele veranderingen.
Gebruik van goederen en diensten
Goederen en diensten die gebruikt worden voor het productieproces van economische activiteiten (intermediair verbruik), de consumptie, de investeringen in vaste activa, de uitvoer en de verandering in voorraden. Deze goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Totaal
Huishoudens
Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.

Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.

De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.

De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.
Overheid
Consumptieve bestedingen door de sector overheid. De productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Naast de consumptie van eigen productie bevat de consumptie door de overheid ook bij marktproducenten aangekochte goederen en diensten die door de overheid, direct of indirect, in het kader van sociaal beleid gratis aan gezinnen worden verstrekt ('sociale uitkeringen in natura'). Voorbeelden hiervan zijn de basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en de huurtoeslag.

De consumptie van eigen productie is op te splitsen in collectieve overheidsconsumptie en individualiseerbare overheidsconsumptie. De collectieve overheidsconsumptie betreft de uitgaven door de overheid voor collectief gebruikte diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving, bijvoorbeeld uitgaven voor defensie, milieubescherming of openbaar bestuur.
De individualiseerbare overheidsconsumptie betreft uitgaven die zijn toe te rekenen aan specifieke delen van de samenleving. Hierbij gaat het voornamelijk om uitgaven aan onderwijs.
Prijsindexcijfers
Het gewogen gemiddelde van de prijsveranderingen van de onderdelen van een bepaalde variabele. Deflatoren ten opzichte van het referentiejaar 2015.
Gebruik van goederen en diensten
Goederen en diensten die gebruikt worden voor het productieproces van economische activiteiten (intermediair verbruik), de consumptie, de investeringen in vaste activa, de uitvoer en de verandering in voorraden. Deze goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Totaal
Huishoudens
Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.

Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.

De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.

De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.
Overheid
Consumptieve bestedingen door de sector overheid. De productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Naast de consumptie van eigen productie bevat de consumptie door de overheid ook bij marktproducenten aangekochte goederen en diensten die door de overheid, direct of indirect, in het kader van sociaal beleid gratis aan gezinnen worden verstrekt ('sociale uitkeringen in natura'). Voorbeelden hiervan zijn de basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en de huurtoeslag.

De consumptie van eigen productie is op te splitsen in collectieve overheidsconsumptie en individualiseerbare overheidsconsumptie. De collectieve overheidsconsumptie betreft de uitgaven door de overheid voor collectief gebruikte diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving, bijvoorbeeld uitgaven voor defensie, milieubescherming of openbaar bestuur.
De individualiseerbare overheidsconsumptie betreft uitgaven die zijn toe te rekenen aan specifieke delen van de samenleving. Hierbij gaat het voornamelijk om uitgaven aan onderwijs.