Zorginstellingen; financiën en personeel

Zorginstellingen; financiën en personeel

Bedrijfstakken/branches (SBI 2008) Perioden Middelgrote en grote ondernemingen Balans Materiële vaste activa (mutaties) Boekwaarde per 1 januari (mln euro) Middelgrote en grote ondernemingen Balans Materiële vaste activa (mutaties) Investeringen (mln euro) Middelgrote en grote ondernemingen Balans Materiële vaste activa (mutaties) Herwaarderingen (mln euro) Middelgrote en grote ondernemingen Balans Materiële vaste activa (mutaties) Desinvesteringen (mln euro) Middelgrote en grote ondernemingen Balans Materiële vaste activa (mutaties) Afschrijvingen (mln euro) Middelgrote en grote ondernemingen Balans Materiële vaste activa (mutaties) Bijzondere waardeverminderingen (mln euro) Middelgrote en grote ondernemingen Balans Materiële vaste activa (mutaties) Terugname afgeschreven activa (mln euro) Middelgrote en grote ondernemingen Balans Materiële vaste activa (mutaties) Overige mutaties (mln euro) Middelgrote en grote ondernemingen Balans Materiële vaste activa (mutaties) Boekwaarde per 31 december (mln euro)
86101 Universitair medisch centra 2022* 4.892 580 0 13 532 4 -9 4.913
86102 Algemene ziekenhuizen 2022* 10.196 1.202 -1 46 1.120 3 -11 10.218
86103 Categorale ziekenhuizen 2022* 831 82 0 1 86 1 0 825
86104 GGZ met overnachting 2022* 2.250 254 0 17 221 2 -10 2.253
8720+87301 Gehandicaptenzorg 2022* 5.574 682 1 109 488 25 1 5.636
87901 Jeugdzorg met overnachting 2022* 290 63 0 9 31 0 -5 307
87902 Maatschappelijke opvang (24-uurs) 2022* 633 172 0 4 67 1 1 733
88991 Ambulante jeugdzorg 2022* 22 10 0 14 7 0 13 25
Verpleeg-, verzorgingshuizen, thuiszorg 2022* 9.297 1.127 7 147 825 23 -3 9.433
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat informatie over de verlies- en winstrekening, balans, investeringen en personeelsinzet van groepen ondernemingen met als hoofdactiviteit ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg met overnachting, gehandicaptenzorg, verpleeghuiszorg, thuiszorg, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en jeugdzorg. Dit betreft zowel publiek- als privaatgefinancierde ondernemingengroepen.

Vanaf 2015 wordt de voormalige AWBZ-zorg gefinancierd uit andere wetten: Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Jeugdwet. De opbrengstenstructuur van zorginstellingen is daardoor gewijzigd en om die reden is overgegaan op een nieuwe StatLinetabel met cijfers vanaf verslagjaar 2015. Vanaf 2015 is ook overgestapt op een volledige dekking van de beschouwde SBI-klassen inclusief privaatgefinancierde zorg en kleine ondernemingen. Van de kleine ondernemingen worden slechts enkele variabelen omtrent werknemers en zelfstandigen meegenomen. Verder zijn vanaf 2015 de dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheidszorg uit de populatie verwijderd, omdat deze samen met de praktijken van psychiaters in de betreffende SBI-klasse in de tabel van de statistieken over zorgpraktijken zal worden meegenomen.

In 2017 heeft er een stelselwijziging plaatsgevonden rondom het verwerken van (toekomstige) kosten voor groot onderhoud op de balans. Voorheen werd de egalisatie- of kostenvoorziening methodiek toegepast, ook wel voorziening groot onderhoud genoemd. Vanaf 2017 is een deel van de zorginstellingen geleidelijk overgestapt op de componentenbenadering. Internationaal is dit al de enige toegestane methodiek. In de cijfers over 2018 wordt dit bij verschillende sectoren, met name bij ziekenhuizen, zichtbaar aan de passivazijde. De voorzieningen nemen af en het eigen vermogen neemt toe. Met de componentenbenadering vindt nog verdere spreiding van de onderhoudskosten plaats.

In verslagjaar 2020 kregen zorgprofessionals een uitkering van 1.000 euro netto, een bonus voor 'de uitzonderlijke prestaties die zij leveren in de strijd tegen corona'. De uitkering is door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verstrekt aan zorgaanbieders, die de zorgbonus vervolgens uitbetalen aan de eigen medewerkers en de bij de zorgaanbieders werkzame zelfstandigen en uitzendkrachten. De zorgaanbieders ontvingen tevens een opslag op het bonusbedrag, vanwege de belastingafdracht die zij moeten doen om de zorgverlener een netto bonus uit te kunnen betalen. Het totale bedrag, inclusief opslag, is opgenomen onder de 'Subsidies'. De uitbetaling van de zorgbonus evenals de belastingafdracht vanwege de zorgbonus zijn opgenomen onder de personeelskosten.
In verslagjaar 2021 is opnieuw een zorgbonus uitgekeerd. Zorgverleners aan wie de zorgbonus 2021 is toegekend kregen 385 euro netto op hun rekening bijgeschreven.

Met ingang van verslagjaar 2022 is de uitvraag van de brondata DigiMV sterk gewijzigd met deels een andere indeling van jaarrekeningenposten. Dit heeft met name gevolgen gehad voor de invulling van de bedrijfsopbrengsten en de bedrijfskosten. Bij meerdere sectoren is een (beperkt) effect zichtbaar vanwege een verschuiving:
- bij de bedrijfsopbrengsten tussen de 'Overige dienstverlening' en 'Niet eerder genoemde bedrijfsopbrengsten';
- bij de bedrijfskosten tussen enerzijds 'Voeding- en hotelmatige kosten', 'Algemene kosten', 'Cliënt- en bewonergebonden kosten' en anderzijds 'Andere bedrijfskosten'.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2015

Status van de cijfers:
De cijfers over 2022 zijn voorlopig, de overige jaren zijn definitief.

Wijzigingen per 26 april 2024:
De voorlopige cijfers over 2022 en de definitieve cijfers over 2021 zijn toegevoegd voor 'Maatschappelijke opvang (24-uurs)', 'Jeugdzorg met overnachting' en 'Ambulante jeugdzorg'.
De cijfers over 2021 over aantal en winsten van zelfstandigen voor alle sectoren zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het laatste kwartaal van 2024 worden voorlopige cijfers over 2023 toegevoegd voor alle sectoren, behalve voor 'Maatschappelijke opvang (24-uurs)', 'Jeugdzorg met overnachting' en 'Ambulante jeugdzorg'. De voorlopige cijfers over 2023 voor deze laatstgenoemde sectoren worden in het eerste kwartaal van 2025 gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Middelgrote en grote ondernemingen
Ondernemingen die tenminste één bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers óf bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro óf totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de kleine ondernemingen die in de zorgsector ook veel voorkomen.
Van de grote en middelgrote ondernemingen zijn meer financiële gegevens beschikbaar dan van de kleine ondernemingen.
Balans
Materiële vaste activa (mutaties)
Vaste activa die betrekking hebben op tastbare kapitaalgoederen zoals gebouwen, terreinen en machines en die langer dan een jaar in productieproces worden gebruikt.
Boekwaarde per 1 januari
Investeringen
Goederen die worden aangeschaft of in eigen beheer worden voortgebracht, met als doel om als kapitaalgoed in het productieproces ingezet te worden. Algemeen worden als zodanig beschouwd goederen met een levensduur van meer dan een jaar (zoals gebouwen, woningen, machines, vervoermiddelen en dergelijke).
Herwaarderingen
De boekwaarde van een actiefpost aanpassen aan de werkelijke waarde ervan.
Desinvesteringen
De waarde van materiële vaste activa die definitief aan het productieproces zijn onttrokken.
Afschrijvingen
De waardevermindering van duurzame productiemiddelen, zoals machines, gebouwen, vervoermiddelen en software, als gevolg van normale slijtage en voorzienbare economische veroudering.
Bijzondere waardeverminderingen
Naast de (systematische) afschrijvingen kunnen ook bijzondere waardeverminderingen zich voordoen waarbij wordt vastgesteld dat de reële waarde van een actief lager is dan de boekwaarde. Daarnaast kunnen bijzondere waardeverminderingen voorkomen bij vaste activa waarop niet wordt afgeschreven en bij financiële vaste activa.
Terugname afgeschreven activa
Met ingang van verslagjaar 2020 wordt deze variabele niet meer uitgevraagd, en is opgenomen onder de variabele 'Overige mutaties'.
Overige mutaties
Niet eerder genoemde mutaties materiële vaste activa.
Boekwaarde per 31 december
Boekwaarde van de materiële vaste activa aan het eind van het verslagjaar na verwerking van de mutaties.