Motorbrandstoffen; afzet in petajoule, gewicht en volume, 1946-april 2021

Motorbrandstoffen; afzet in petajoule, gewicht en volume, 1946-april 2021

Afzet motorbrandstoffen Perioden Motorbrandstoffen in petajoule Scheepvaart Gasolie en lichte stookolie Totaal gasolie en lichte stookolie (PJ) Motorbrandstoffen in petajoule Scheepvaart Gasolie en lichte stookolie Afzet aan binnenvaart (PJ) Motorbrandstoffen in petajoule Scheepvaart Gasolie en lichte stookolie Afzet aan zeevaart (PJ) Motorbrandstoffen in petajoule Scheepvaart Gasolie en lichte stookolie Afzet aan handelaren scheepvaart (PJ) Motorbrandstoffen in fysieke eenheden Scheepvaart Gasolie en lichte stookolie Totaal gasolie en lichte stookolie (mln kg) Motorbrandstoffen in fysieke eenheden Scheepvaart Gasolie en lichte stookolie Afzet aan binnenvaart (mln kg) Motorbrandstoffen in fysieke eenheden Scheepvaart Gasolie en lichte stookolie Afzet aan zeevaart (mln kg) Motorbrandstoffen in fysieke eenheden Scheepvaart Gasolie en lichte stookolie Afzet aan handelaren scheepvaart (mln kg)
Totaal afzet 2020 mei* 7,7 3,7 4,0 178 86 92
Totaal afzet 2020 juni* 8,0 3,6 4,4 185 84 102
Totaal afzet 2020 juli* 8,9 3,9 5,0 206 91 115
Totaal afzet 2020 augustus* 8,2 3,3 4,9 190 77 113
Totaal afzet 2020 september* 8,1 3,8 4,3 188 89 99
Totaal afzet 2020 oktober* 9,0 4,1 5,0 209 94 115
Totaal afzet 2020 november* 8,6 3,9 4,7 200 91 109
Totaal afzet 2020 december* 8,2 3,9 4,3 189 91 99
Totaal afzet 2021 januari* 8,4 3,8 4,6 193 88 106
Totaal afzet 2021 februari* 7,9 3,6 4,3 182 83 99
Totaal afzet 2021 maart* 9,1 4,0 5,1 211 94 117
Totaal afzet 2021 april* 8,6 4,0 4,6 198 92 107
Afzet voor finaal verbruik 2020 mei* 0,7 0,7 16 16
Afzet voor finaal verbruik 2020 juni* 0,9 0,9 20 20
Afzet voor finaal verbruik 2020 juli* 0,7 0,7 15 15
Afzet voor finaal verbruik 2020 augustus* 0,6 0,6 14 14
Afzet voor finaal verbruik 2020 september* 0,8 0,8 19 19
Afzet voor finaal verbruik 2020 oktober* 0,9 0,9 20 20
Afzet voor finaal verbruik 2020 november* 0,7 0,7 16 16
Afzet voor finaal verbruik 2020 december* 0,7 0,7 16 16
Afzet voor finaal verbruik 2021 januari* 0,8 0,8 18 18
Afzet voor finaal verbruik 2021 februari* 0,7 0,7 16 16
Afzet voor finaal verbruik 2021 maart* 0,8 0,8 18 18
Afzet voor finaal verbruik 2021 april* 0,8 0,8 18 18
Afzet voor bunkers 2020 mei* 7,0 3,0 4,0 162 69 92
Afzet voor bunkers 2020 juni* 7,2 2,8 4,4 166 64 102
Afzet voor bunkers 2020 juli* 8,2 3,3 5,0 191 75 115
Afzet voor bunkers 2020 augustus* 7,6 2,8 4,9 177 64 113
Afzet voor bunkers 2020 september* 7,3 3,0 4,3 169 70 99
Afzet voor bunkers 2020 oktober* 8,2 3,2 5,0 189 74 115
Afzet voor bunkers 2020 november* 7,9 3,2 4,7 184 75 109
Afzet voor bunkers 2020 december* 7,5 3,2 4,3 173 75 99
Afzet voor bunkers 2021 januari* 7,6 3,0 4,6 176 70 106
Afzet voor bunkers 2021 februari* 7,2 2,9 4,3 166 66 99
Afzet voor bunkers 2021 maart* 8,3 3,3 5,1 193 76 117
Afzet voor bunkers 2021 april* 7,8 3,2 4,6 180 73 107
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft informatie over de afzet in Nederland van motorbrandstoffen voor vervoer en overige afnemers. Een deel van de afzet is bestemd voor verbruik in Nederland en voor het internationale wegverkeer. Dit wordt het finaal verbruik genoemd. Het andere deel is bestemd voor internationaal vervoer over zee en door de lucht. Deze post wordt van oudsher bunkers genoemd.

De tabel bevat cijfers over alle soorten vervoer. Landbouwwerktuigen en mobiele werktuigen vallen niet onder het vervoer. Per vervoerscategorie worden cijfers voor de relevante motorbrandstoffen gegeven. Pure biobrandstoffen voor het wegverkeer zijn in deze tabel niet opgenomen. Bijgemengde biobrandstoffen zijn inbegrepen in de afzet van motorbenzine en autodiesel. Biobrandstoffen zijn producten die zijn gewonnen uit landbouwgewassen.

De afzet van motorbrandstoffen wordt uitgedrukt in energie (petajoule) en fysieke eenheden (miljoen kg of miljoen kWh). Voor het wegverkeer wordt de afzet ook in volume (miljoen liter) gepubliceerd.
Verder zijn gegevens (in petajoule) opgenomen voor totaal vervoer, totaal scheepvaart, totaal luchtvaart en totaal railverkeer. Voor fysieke eenheden is dit niet mogelijk, omdat verschillende eenheden (bijvoorbeeld kg en kWh) niet optelbaar zijn.

Sinds 2013 wordt laag-accijns rode diesel niet meer verkocht. De afnemers van deze rode diesel, zoals bouw en landbouw, zijn sindsdien verplicht de hoog-accijns diesel te tanken die ook door het wegvervoer wordt verbruikt. Tot augustus 2016 werd maandelijks een modelmatige inschatting gemaakt van het aandeel van het wegvervoer in het gebruik van diesel. Deze modelmatige inschatting wordt voor het bepalen van maandcijfers niet langer verantwoord geacht. Het onderscheid in dieselverbruik tussen wegvervoer en overige afnemers in de maandtabellen is daarmee komen te vervallen. Op jaarbasis wordt het onderscheid in dieselverbruik tussen wegvervoer en overige afnemers wel gepubliceerd in de tabel: ‘Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik’.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1946

Status van de cijfers
De cijfers in deze tabel zijn definitief tot en met 2018 en nader voorlopig vanaf januari 2019.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijziging per 30 juli 2021
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel ‘Aardoliegrondstoffen- en aardolieproductenbalans; aanbod en verbruik’. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Motorbrandstoffen in petajoule
Hoeveelheden in petajoule van energiedragers die worden verbruikt voor de aandrijving van vervoersmiddelen en werktuigen. Hiertoe behoren motorbenzine, diesel, kerosine, aardgas, elektriciteit en stookolie. Pure biobrandstoffen voor het wegverkeer zijn in deze tabel niet opgenomen. Bijgemengde biobrandstoffen zijn inbegrepen in de afzet van motorbenzine en autodiesel.
Een joule is een eenheid van energie die overeenkomt met 0,24 calorie. Eén PJ is 1 000 000 000 000 000 joule (een 1 met 15 nullen) en komt overeen met 31,6 miljoen kubieke meter aardgas of 278 miljoen kilowattuur elektriciteit.
Scheepvaart
Alle vervoer van personen en goederen via waterwegen, zoals binnen-, zee- en kustvaart. Visserij valt hier niet onder.

Van 1955 tot en met 1960 is de afzet van gasolie aan de scheepvaart inclusief de visserij.
Gasolie en lichte stookolie
Olie voor gebruik buiten het wegverkeer, bijvoorbeeld voor lichtere scheepsmotoren, dieseltreinen en andere dieselmotoren, zoals in landbouwwerktuigen en bouwmaterieel. Het kookpunt van gasolie ligt tussen 180 en 380 graden Celsius, dat van lichte stookolie loopt op tot 540 graden Celsius. De lichte stookolie, waaronder huisbrandolie, wordt vooral in de industrie gebruikt. De gasolie voor landbouwwerktuigen wordt ook wel rode diesel genoemd, naar de kleurstof die is toegevoegd om aan te geven dat het accijnsvrij is. Qua samenstelling is het nagenoeg gelijk aan autodiesel.
Totaal gasolie en lichte stookolie
Het totaal van de afzet aan de binnenvaart, de zeevaart en de handelaren scheepvaart.
Afzet aan binnenvaart
De afzet van gasolie en lichte stookolie voor alle typen schepen die op de binnenwateren varen. Hierbij is niet inbegrepen de afzet die is bestemd voor visserij.

Van 1956 tot en met 1960 is alle afzet voor finaal verbruik van gasolie aan de binnenvaart inbegrepen bij de afzet aan de handelaren scheepvaart. Van 1961 tot en met 1981 is dit voor een onbekend deel het geval. Van 1955 tot en met 1978 is alle afzet voor bunkers van gasolie door de binnenvaart inbegrepen bij de afzet voor bunkers aan de handelaren scheepvaart. Vanaf 1979 is dit voor een onbekend deel het geval.
Afzet aan zeevaart
De afzet van gasolie voor alle typen zeegaande schepen.

Tot 1961 valt afzet voor visserij hieronder. Vanaf 1961 valt afzet voor visserij onder een aparte post genaamd: Visserij.
Afzet aan handelaren scheepvaart
De afzet van gasolie en lichte stookolie aan handelaren voor de scheepvaart.

Tot 1990 is een deel gasolieverbruik voor internationale binnen- en zeevaart en visserij inbegrepen bij het verbruik van de handelaren scheepvaart.

Vanaf 1990 wordt de visserij, internationale binnen- en zeevaart apart gepubliceerd.

Motorbrandstoffen in fysieke eenheden
Hoeveelheden in miljoenen kg, miljoenen kWh of miljoenen m3 van stoffen die worden verbrand voor de aandrijving van voertuigen die personen of goederen verplaatsen. Hiertoe behoren motorbenzine, autodiesel, kerosine, aardgas, elektriciteit en stookolie. Pure biobrandstoffen voor het wegverkeer zijn in deze tabel niet opgenomen. Bijgemengde biobrandstoffen zijn inbegrepen in de afzet van motorbenzine en autodiesel.
Scheepvaart
Alle vervoer van personen en goederen via waterwegen, zoals binnen-, zee- en kustvaart. Visserij valt hier niet onder.

Van 1955 tot en met 1960 is de afzet van gasolie aan de scheepvaart inclusief de visserij.
Gasolie en lichte stookolie
Olie voor gebruik buiten het wegverkeer, bijvoorbeeld voor lichtere scheepsmotoren, dieseltreinen en andere dieselmotoren, zoals in landbouwwerktuigen en bouwmaterieel. Het kookpunt van gasolie ligt tussen 180 en 380 graden Celsius, dat van lichte stookolie loopt op tot 540 graden Celsius. De lichte stookolie, waaronder huisbrandolie, wordt vooral in de industrie gebruikt. De gasolie voor landbouwwerktuigen wordt ook rode diesel genoemd, naar de kleurstof die is toegevoegd om aan te geven dat het accijnsvrij is. Qua samenstelling is het nagenoeg gelijk aan autodiesel.
Totaal gasolie en lichte stookolie
Het totaal van de afzet aan de binnenvaart, de zeevaart en de handelaren scheepvaart.
Afzet aan binnenvaart
De afzet van gasolie en lichte stookolie voor alle typen schepen die op de binnenwateren varen. Hierbij is niet inbegrepen de afzet die is bestemd voor visserij.

Van 1956 tot en met 1960 is alle afzet voor finaal verbruik van gasolie aan de binnenvaart inbegrepen bij de afzet aan de handelaren scheepvaart. Van 1961 tot en met 1981 is dit voor een onbekend deel het geval. Van 1955 tot en met 1978 is alle afzet voor bunkers van gasolie door de binnenvaart inbegrepen bij de afzet voor bunkers aan de handelaren scheepvaart. Vanaf 1979 is dit voor een onbekend deel het geval.
Afzet aan zeevaart
De afzet van gasolie voor alle typen zeegaande schepen.

Tot 1961 valt afzet voor visserij hieronder. Vanaf 1961 valt afzet voor visserij onder een aparte post genaamd: Visserij.
Afzet aan handelaren scheepvaart
De afzet van gasolie en lichte stookolie aan handelaren voor de scheepvaart.

Tot 1990 is een deel gasolieverbruik voor internationale binnen- en zeevaart en visserij inbegrepen bij het verbruik van de handelaren scheepvaart.

Vanaf 1990 wordt de visserij, internationale binnen- en zeevaart apart gepubliceerd.