Overheid; schuldgaranties, buiten balans PPS, niet-renderende leningen

Overheid; schuldgaranties, buiten balans PPS, niet-renderende leningen

Sectoren Perioden Waarde (in mln euro) Kapitaalgoederen buiten balans PPS (mln euro) Waarde (in % bbp) Kapitaalgoederen buiten balans PPS (in % bbp)
Overheid 2022* 0 0,0
Centrale overheid 2022* 0 0,0
Lokale overheid 2022* 0 0,0
Socialezekerheidsfondsen 2022* 0 0,0
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat schuldgaranties afgegeven door de sector overheid, de buiten de overheidsbalans vallende kapitaalgoederenvoorraad van publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS) en niet-renderende leningen verstrekt door de overheid. De gegevens zijn ook beschikbaar per subsector van de sector overheid, en betreffen de standen aan het eind van het jaar.
De niet-renderende leningen in deze tabel zijn geconsolideerd. Dit wil zeggen dat onderlinge leningen worden geëlimineerd. Als gevolg daarvan tellen de niet-renderende leningen van de subsectoren niet op tot niet-renderende leningen van de sector overheid. Niet-renderende leningen van bijvoorbeeld de Rijksoverheid aan de lokale overheid maken deel uit van de niet-renderende leningen van de Rijksoverheid. Voor de niet-renderende leningen van de sector overheid tellen ze niet mee. Het zijn immers leningen die de overheid heeft verstrekt aan de overheid.
Met deze tabel wordt invulling gegeven aan EU-richtlijn 2011/85. Deze richtlijn maakt deel uit van zes Europese wetgevende maatregelen die bekend staan onder de naam 'Sixpack'.

Gegevens beschikbaar vanaf: stand van 31 december 2010.

Status van de cijfers:
De cijfers van de meeste recente eindstand van 2022 hebben de status voorlopig, de eerdere eindstanden hebben de status definitief.

Wijzigingen per 20 december 2023:
Er zijn nieuwe cijfers voor de eindstand van 2022 beschikbaar gekomen.
De definitieve cijfers van 2010 tot en met 2021 zijn herzien. De vorderingen van de Staat die voortkomen uit exportkredietverzekeringen, waren namelijk voorheen ten onrechte niet opgenomen als niet-renderende leningen. Die vorderingen ontstaan doordat de debiteuren hun betalingsverplichting aan de verzekerden niet nakomen. Aflossingen en rentebetalingen kunnen lang uitblijven. Daarom beschouwt het CBS deze vorderingen als niet-renderende leningen.
Verder zijn de cijfers voor 2020 en 2021 aangepast omdat een aantal leningen aan de Caribische delen van het Nederlands Koninkrijk eerder ten onrechte niet waren opgenomen als niet-renderende leningen.
Cijfers voor de eindstand 2021 zijn definitief geworden.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De nieuwe voorlopige cijfers voor het voorgaande jaar worden in oktober gepubliceerd. De eerder gepubliceerde voorlopige cijfers krijgen dan de status definitief. Informatie over het revisiebeleid van Nationale rekeningen is te vinden onder paragraaf 3 'Relevante artikelen'.

Toelichting onderwerpen

Waarde (in mln euro)
Kapitaalgoederen buiten balans PPS
Kapitaalgoederenvoorraad van buiten de overheidsbalans vallende PPS.
De waarde van de kapitaalgoederen van buiten de overheidsbalans vallende publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS).

Kapitaalgoederen zijn geproduceerde materiële of immateriële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt. Bij publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS) gaat het voornamelijk om infrastructuur en gebouwen.

Publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS) zijn complexe langlopende contracten tussen een exploitant (doorgaans een (groep van) vennootschap(pen)) en een overheidsinstelling. Bij PPS gaat het om een aanzienlijke kapitaaluitgave door de exploitant om vaste activa te creëren of te verbeteren, die vervolgens door die exploitant worden geëxploiteerd en beheerd met het oog op de verlening van diensten aan de overheidsinstelling of namens de overheidsinstelling aan het grote publiek. In een PPS-contract verwerft de exploitant de vaste activa en is zij de juridische eigenaar van die activa tijdens de contractperiode. Net als bij een lease wordt de economische eigenaar van de activa bij een PPS vastgesteld door na te gaan welke eenheid de meeste risico's draagt en welke vermoedelijk de meeste baten uit de activa ontvangt. De activa en derhalve ook de bruto-investeringen in vaste activa worden dan aan die eenheid toegerekend. Indien het risico bij de overheid ligt, dan worden de activa op de overheidsbalans geboekt met een geïmputeerde schuld aan de partner. De geïmputeerde schuld zorgt voor een grotere overheidsschuld. Indien het risico bij de partner ligt, dan wordt het kapitaal buiten de overheidsbalans geboekt zonder consequenties voor de overheidsschuld.
In verband met de risico's en baten moeten vooral de volgende elementen worden onderzocht:
a) bouwrisico's, die onder meer bestaan uit kostenoverschrijdingen, eventuele extra kosten als gevolg van te late levering of het niet voldoen aan specificaties of bouwcodes, en milieu- en overige risico's die resulteren in betalingen aan derden;
b) beschikbaarheidsrisico's, die onder meer bestaan uit eventuele extra kosten voor bijvoorbeeld onderhoud en financiering, of uit boetes omdat het volume of de kwaliteit van de diensten niet voldoet aan de in het contract gespecificeerde normen;
c) vraagrisico's, die onder meer bestaan uit de mogelijkheid dat de vraag naar de diensten hoger of lager uitvalt dan verwacht;
d) restwaarde- en verouderingsrisico's, waarbij het onder meer gaat om het risico dat de activa aan het eind van het contract minder waard zijn dan verwacht en om de mate waarin de overheid een optie heeft de activa te verwerven;
e) het bestaan van financierings- of verleningsgaranties door de concessiegever, dan wel van voordelige beëindigingsclausules, met name bij beëindiging op initiatief van de exploitant.
Waarde (in % bbp)
Kapitaalgoederen buiten balans PPS
Kapitaalgoederenvoorraad van buiten de overheidsbalans vallende PPS.
De waarde van de kapitaalgoederen van buiten de overheidsbalans vallende publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS).

Kapitaalgoederen zijn geproduceerde materiële of immateriële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt. Bij publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS) gaat het voornamelijk om infrastructuur en gebouwen.

Publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS) zijn complexe langlopende contracten tussen een exploitant (doorgaans een (groep van) vennootschap(pen)) en een overheidsinstelling. Bij PPS gaat het om een aanzienlijke kapitaaluitgave door de exploitant om vaste activa te creëren of te verbeteren, die vervolgens door die exploitant worden geëxploiteerd en beheerd met het oog op de verlening van diensten aan de overheidsinstelling of namens de overheidsinstelling aan het grote publiek. In een PPS-contract verwerft de exploitant de vaste activa en is zij de juridische eigenaar van die activa tijdens de contractperiode. Net als bij een lease wordt de economische eigenaar van de activa bij een PPS vastgesteld door na te gaan welke eenheid de meeste risico's draagt en welke vermoedelijk de meeste baten uit de activa ontvangt. De activa en derhalve ook de bruto-investeringen in vaste activa worden dan aan die eenheid toegerekend. Indien het risico bij de overheid ligt, dan worden de activa op de overheidsbalans geboekt met een geïmputeerde schuld aan de partner. De geïmputeerde schuld zorgt voor een grotere overheidsschuld. Indien het risico bij de partner ligt, dan wordt het kapitaal buiten de overheidsbalans geboekt zonder consequenties voor de overheidsschuld.
In verband met de risico's en baten moeten vooral de volgende elementen worden onderzocht:
a) bouwrisico's, die onder meer bestaan uit kostenoverschrijdingen, eventuele extra kosten als gevolg van te late levering of het niet voldoen aan specificaties of bouwcodes, en milieu- en overige risico's die resulteren in betalingen aan derden;
b) beschikbaarheidsrisico's, die onder meer bestaan uit eventuele extra kosten voor bijvoorbeeld onderhoud en financiering, of uit boetes omdat het volume of de kwaliteit van de diensten niet voldoet aan de in het contract gespecificeerde normen;
c) vraagrisico's, die onder meer bestaan uit de mogelijkheid dat de vraag naar de diensten hoger of lager uitvalt dan verwacht;
d) restwaarde- en verouderingsrisico's, waarbij het onder meer gaat om het risico dat de activa aan het eind van het contract minder waard zijn dan verwacht en om de mate waarin de overheid een optie heeft de activa te verwerven;
e) het bestaan van financierings- of verleningsgaranties door de concessiegever, dan wel van voordelige beëindigingsclausules, met name bij beëindiging op initiatief van de exploitant.