Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar bedrijfstype, nationaal

Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar bedrijfstype, nationaal

Bedrijfstype Perioden Grasland en groenvoedergewassen Oppervlakte Grasland Natuurlijk grasland (are) Grasland en groenvoedergewassen Aantal bedrijven Grasland Natuurlijk grasland (aantal)
Totaal alle bedrijfstype 2023 8.961.008 6.638
Totaal akkerbouwbedrijven 2023 671.487 829
Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2023 13.329 37
Zetmeelaardappelbedrijven 2023 27.500 67
Akkerbouwgroentebedrijven 2023 20.038 55
Akkerbouwbedr. met vooral voedergewassen 2023 277.669 193
Overige akkerbouwbedrijven 2023 332.951 477
Totaal tuinbouwbedrijven 2023 40.689 111
Glasgroentebedrijven 2023 151 3
Snijbloemenbedrijven 2023 423 3
Pot- en perkplantenbedrijven 2023 218 2
Overige glastuinbouwbedrijven 2023 32 1
Opengrondsgroentenbedrijven 2023 10.090 33
Bloembollenbedrijven 2023 8.130 10
Paddenstoelbedrijven 2023 0 0
Boomkwekerijbedrijven 2023 15.800 39
Overige tuinbouwbedrijven 2023 5.845 20
Totaal blijvendeteeltbedrijven 2023 14.470 69
Wijngaardbedrijven 2023 310 3
Fruitbedrijven 2023 13.822 59
Overige blijvende teeltbedrijven 2023 338 7
Totaal graasdierbedrijven 2023 7.473.663 5.036
Melkveebedrijven 2023 3.906.403 3.249
Vleeskalverenbedrijven 2023 61.602 87
Overige rundveebedrijven 2023 2.169.776 848
Schapenbedrijven 2023 665.574 404
Geitenbedrijven 2023 50.205 51
Paard- en ponybedrijven 2023 171.673 170
Graasdierbedr. met vooral voedergewassen 2023 84.563 49
Overige graasdierbedrijven 2023 363.867 178
Totaal hokdierbedrijven 2023 79.382 117
Fokzeugenbedrijven 2023 11.558 15
Vleesvarkensbedrijven 2023 29.414 36
Overige varkensbedrijven 2023 11.626 22
Leghennenbedrijven tbv consumptie eieren 2023 13.067 18
Vleeskuikenbedrijven 2023 6.046 17
Overige pluimveebedrijven 2023 5.184 6
Overige hokdierbedrijven 2023 2.487 3
Gewascombinaties 2023 105.244 124
Totaal veeteeltcombinaties 2023 83.213 72
Veeteeltcombinatie, vooral graasdieren 2023 57.794 37
Veeteeltcombinatie, vooral hokdieren 2023 25.419 35
Gewas/veecombinaties 2023 492.860 280
Akkerbouw-graasdiercombinaties 2023 389.620 186
Overige gewas/veecombinaties 2023 103.240 94
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over grondgebruik, akkerbouw, tuinbouw, grasland, graasdieren en hokdieren, op nationaal niveau naar (hoofd)bedrijfstype. Voor alle onderwerpen wordt zowel het telgegeven (oppervlakte, aantal dieren), als het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2020 geldt de SO2017, gebaseerd op de jaren 2015 tot en met 2019 (zie ook de toelichting bij SO: Standaard Opbrengst).

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens de reguliere planning verschijnen in november de voorlopige cijfers en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Grasland en groenvoedergewassen
Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
Oppervlakte
Grasland
Natuurlijk grasland
Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen waarvan de opbrengst niet meer bedraagt dan 5 ton droge stof/ha per jaar en waarbij het beheer gedurende meerdere jaren op geen enkele wijze gericht is op een verhoging of handhaving van de landbouwkundige productie. Hiermee worden maatregelen bedoeld zoals bemesting, drainage en onkruidbestrijding.
Aantal bedrijven
Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).
Grasland
Natuurlijk grasland
Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen waarvan de opbrengst niet meer bedraagt dan 5 ton droge stof/ha per jaar en waarbij het beheer gedurende meerdere jaren op geen enkele wijze gericht is op een verhoging of handhaving van de landbouwkundige productie. Hiermee worden maatregelen bedoeld zoals bemesting, drainage en onkruidbestrijding.