Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar bedrijfstype, nationaal

Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar bedrijfstype, nationaal

Bedrijfstype Perioden Grondgebruik Oppervlakte Niet-cultuurgrond Blijvend bos (are) Grondgebruik Oppervlakte Niet-cultuurgrond Snelgroeiend hout / tijdelijk bos (are) Grondgebruik Aantal bedrijven Niet-cultuurgrond Blijvend bos (aantal) Grondgebruik Aantal bedrijven Niet-cultuurgrond Snelgroeiend hout / tijdelijk bos (aantal) Tuinbouw open grond Oppervlakte Boomkwekerijgewassen en vaste planten Bos- en haagplantsoen (are) Tuinbouw open grond Oppervlakte Tuinbouwgroenten Bospeen (are) Tuinbouw open grond Aantal bedrijven Boomkwekerijgewassen en vaste planten Bos- en haagplantsoen (aantal) Tuinbouw open grond Aantal bedrijven Tuinbouwgroenten Bospeen (aantal)
Totaal alle bedrijfstype 2023 401.938 193.889 901 941 293.491 23.900 566 45
Totaal akkerbouwbedrijven 2023 125.912 38.117 187 191 1.132 4.470 27 7
Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2023 2.439 308 12 9 0 0 0 0
Zetmeelaardappelbedrijven 2023 13.586 8.079 21 15 123 579 3 1
Akkerbouwgroentebedrijven 2023 2.854 1.963 16 15 64 2.344 5 1
Akkerbouwbedr. met vooral voedergewassen 2023 22.793 7.520 51 48 1 0 1 0
Overige akkerbouwbedrijven 2023 84.240 20.247 87 104 944 1.547 18 5
Totaal tuinbouwbedrijven 2023 8.237 8.466 59 70 272.201 10.787 398 19
Glasgroentebedrijven 2023 268 384 3 2 621 418 2 1
Snijbloemenbedrijven 2023 0 301 0 2 7 0 1 0
Pot- en perkplantenbedrijven 2023 0 15 0 1 525 0 4 0
Overige glastuinbouwbedrijven 2023 0 0 0 0 0 10 0 1
Opengrondsgroentenbedrijven 2023 2.806 2.594 15 20 297 4.882 4 9
Bloembollenbedrijven 2023 312 137 4 4 1 0 1 0
Paddenstoelbedrijven 2023 5 0 1 0 51 0 1 0
Boomkwekerijbedrijven 2023 3.176 2.946 27 28 258.742 11 353 1
Overige tuinbouwbedrijven 2023 1.670 2.089 9 13 11.957 5.466 32 7
Totaal blijvendeteeltbedrijven 2023 6.600 2.954 18 31 451 0 5 0
Wijngaardbedrijven 2023 65 0 1 0 0 0 0 0
Fruitbedrijven 2023 4.270 2.658 13 27 74 0 2 0
Overige blijvende teeltbedrijven 2023 2.265 296 4 4 377 0 3 0
Totaal graasdierbedrijven 2023 219.661 119.649 516 481 1.401 1.316 42 2
Melkveebedrijven 2023 59.495 26.636 296 277 913 4 31 1
Vleeskalverenbedrijven 2023 1.650 1.455 14 11 385 0 4 0
Overige rundveebedrijven 2023 113.576 82.508 110 94 94 0 3 0
Schapenbedrijven 2023 26.056 2.122 28 35 6 0 2 0
Geitenbedrijven 2023 1.519 579 5 8 0 1.312 0 1
Paard- en ponybedrijven 2023 7.556 3.873 39 31 2 0 1 0
Graasdierbedr. met vooral voedergewassen 2023 5.512 1.349 9 9 0 0 0 0
Overige graasdierbedrijven 2023 4.297 1.127 15 16 1 0 1 0
Totaal hokdierbedrijven 2023 10.443 8.204 51 59 2.532 1.365 20 4
Fokzeugenbedrijven 2023 1.862 1.368 7 14 530 453 1 1
Vleesvarkensbedrijven 2023 2.292 1.285 18 14 397 462 7 1
Overige varkensbedrijven 2023 3.993 2.129 11 12 110 450 3 2
Leghennenbedrijven tbv consumptie eieren 2023 543 1.074 3 9 1.111 0 5 0
Vleeskuikenbedrijven 2023 1.374 69 2 5 22 0 1 0
Overige pluimveebedrijven 2023 345 72 9 4 362 0 3 0
Overige hokdierbedrijven 2023 34 2.207 1 1 0 0 0 0
Gewascombinaties 2023 14.582 8.048 29 53 4.826 4.397 37 10
Totaal veeteeltcombinaties 2023 1.124 1.990 7 14 101 482 2 1
Veeteeltcombinatie, vooral graasdieren 2023 237 1.646 2 11 12 482 1 1
Veeteeltcombinatie, vooral hokdieren 2023 887 344 5 3 89 0 1 0
Gewas/veecombinaties 2023 15.379 6.461 34 42 10.847 1.083 35 2
Akkerbouw-graasdiercombinaties 2023 9.870 3.235 16 19 9 0 2 0
Overige gewas/veecombinaties 2023 5.509 3.226 18 23 10.838 1.083 33 2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over grondgebruik, akkerbouw, tuinbouw, grasland, graasdieren en hokdieren, op nationaal niveau naar (hoofd)bedrijfstype. Voor alle onderwerpen wordt zowel het telgegeven (oppervlakte, aantal dieren), als het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2020 geldt de SO2017, gebaseerd op de jaren 2015 tot en met 2019 (zie ook de toelichting bij SO: Standaard Opbrengst).

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens de reguliere planning verschijnen in november de voorlopige cijfers en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Grondgebruik
Oppervlakte
Niet-cultuurgrond
Blijvend bos
Bomenaanplant met een blijvend karakter, waarop een herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
Snelgroeiend hout / tijdelijk bos
Bomenaanplant met een tijdelijk karakter, waarop geen herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
Aantal bedrijven
Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).
Niet-cultuurgrond
Blijvend bos
Bomenaanplant met een blijvend karakter, waarop een herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
Snelgroeiend hout / tijdelijk bos
Bomenaanplant met een tijdelijk karakter, waarop geen herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
Tuinbouw open grond
Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
Oppervlakte
Boomkwekerijgewassen en vaste planten
Bos- en haagplantsoen
Onder bosplantsoen wordt verstaan houtige plantsoorten die van nature in Nederland voorkomen (inheems).
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van bosjes en bossen zijn onder andere boomsoorten als de beuk, wilg, eik, es en els, struiksoorten als de hazelaar, vlier en vogelkers, naaldhoutsoorten zoals larix, den, fijnspar et cetera.
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van hagen zijn onder andere: beuk, haagbeuk en veldesdoorn.
Tuinbouwgroenten
Tuinbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere tuinbouwgewassen. Ze zijn meestal direct bestemd voor de markt.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
Bospeen
Aantal bedrijven
Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).
Boomkwekerijgewassen en vaste planten
Bos- en haagplantsoen
Onder bosplantsoen wordt verstaan houtige plantsoorten die van nature in Nederland voorkomen (inheems).
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van bosjes en bossen zijn onder andere boomsoorten als de beuk, wilg, eik, es en els, struiksoorten als de hazelaar, vlier en vogelkers, naaldhoutsoorten zoals larix, den, fijnspar et cetera.
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van hagen zijn onder andere: beuk, haagbeuk en veldesdoorn.
Tuinbouwgroenten
Tuinbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere tuinbouwgewassen. Ze zijn meestal direct bestemd voor de markt.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
Bospeen