Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar gemeente

Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar gemeente

Regio's Perioden Aantal landbouwbedrijven, totaal (aantal)
Nederland 2023 50.634
Noord-Nederland (LD) 2023 9.135
Oost-Nederland (LD) 2023 16.566
West-Nederland (LD) 2023 12.563
Zuid-Nederland (LD) 2023 12.370
Groningen (PV) 2023 2.427
Fryslân (PV) 2023 4.050
Drenthe (PV) 2023 2.658
Overijssel (PV) 2023 6.428
Flevoland (PV) 2023 1.611
Gelderland (PV) 2023 8.527
Utrecht (PV) 2023 2.267
Noord-Holland (PV) 2023 3.348
Zuid-Holland (PV) 2023 4.262
Zeeland (PV) 2023 2.686
Noord-Brabant (PV) 2023 8.898
Limburg (PV) 2023 3.472
Oost-Groningen (CR) 2023 690
Delfzijl en omgeving (CR) 2023 297
Overig Groningen (CR) 2023 1.440
Noord-Friesland (CR) 2023 1.660
Zuidwest-Friesland (CR) 2023 1.216
Zuidoost-Friesland (CR) 2023 1.174
Noord-Drenthe (CR) 2023 955
Zuidoost-Drenthe (CR) 2023 912
Zuidwest-Drenthe (CR) 2023 791
Noord-Overijssel (CR) 2023 2.423
Zuidwest-Overijssel (CR) 2023 913
Twente (CR) 2023 3.092
Veluwe (CR) 2023 2.695
Achterhoek (CR) 2023 3.143
Arnhem/Nijmegen (CR) 2023 1.068
Zuidwest-Gelderland (CR) 2023 1.621
Utrecht (CR) 2023 2.267
Kop van Noord-Holland (CR) 2023 1.810
Alkmaar en omgeving (CR) 2023 341
IJmond (CR) 2023 131
Agglomeratie Haarlem (CR) 2023 20
Zaanstreek (CR) 2023 121
Groot-Amsterdam (CR) 2023 833
Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2023 92
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2023 578
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2023 231
Delft en Westland (CR) 2023 756
Oost-Zuid-Holland (CR) 2023 968
Groot-Rijnmond (CR) 2023 1.251
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2023 478
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2023 1.151
Overig Zeeland (CR) 2023 1.535
West-Noord-Brabant (CR) 2023 2.024
Midden-Noord-Brabant (CR) 2023 1.511
Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2023 2.840
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2023 2.523
Noord-Limburg (CR) 2023 1.530
Midden-Limburg (CR) 2023 1.078
Zuid-Limburg (CR) 2023 864
Flevoland (CR) 2023 1.611
Bouwhoek en Hogeland (LG) 2023 1.351
Veenkoloniën en Oldambt (LG) 2023 2.614
Noordelijk Weidegebied (LG) 2023 6.218
Oostelijk Veehouderijgebied (LG) 2023 9.583
Centraal Veehouderijgebied (LG) 2023 2.709
IJsselmeerpolders (LG) 2023 2.162
Westelijk Holland (LG) 2023 4.500
Waterland en Droogmakerijen (LG) 2023 727
Hollands/Utrechts Weidegebied (LG) 2023 2.441
Rivierengebied (LG) 2023 2.731
Zuidwestelijk Akkerbouwgebied (LG) 2023 4.280
Zuidwest-Brabant (LG) 2023 1.312
Zuidelijk Veehouderijgebied (LG) 2023 9.142
Zuid-Limburg (LG) 2023 864
De Marne (LB) 2023
Centraal Weidegebied in Groningen (LB) 2023 125
Oostelijke Bouwstreek in Groningen (LB) 2023 728
Westerwolde en Gron. Veenkoloniën (LB) 2023 528
Groninger zuidelijk Westerkwartier (LB) 2023 570
Oostelijk Hogeland (LB) 2023 476
Noordelijk Friesland (LB) 2023 875
Weidestreek in Friesland (LB) 2023 1.457
De Wouden (LB) 2023 1.645
Eilanden (LB) 2023 73
Weidegebied van het Noorderveld (LB) 2023 163
Smilde en Centr. Zandgebied in Dr. (LB) 2023 563
Zuidw. Weidegebied in Drenthe (LB) 2023 639
Zuidelijk Zandgebied in Drenthe (LB) 2023 498
Drentse Veenkoloniën en Hondsrug (LB) 2023 795
Weidegebied in Overijssel (LB) 2023 1.546
Noordoost-Overijssel (LB) 2023 877
Twente (LB) 2023 2.925
Salland (LB) 2023 1.080
Noordoostelijke Polder (LB) 2023 797
Zuidelijke IJsselmeerpolders (LB) 2023 814
Oostelijke Veluwe (LB) 2023 707
IJsselstreek (LB) 2023 391
Zuidelijk Gelderland (LB) 2023 759
Oostelijke Betuwe en Nijmegen (LB) 2023 171
Veluwezoom en Betuwe (LB) 2023 1.344
Bommelerwaard (LB) 2023 388
Westelijke Veluwe (LB) 2023 1.714
Achterhoek (LB) 2023 3.053
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens vanaf gemeenteniveau over grondgebruik, akkerbouw, tuinbouw, grasland, graasdieren en hokdieren. Voor alle onderwerpen wordt zowel het telgegeven (oppervlakte, aantal dieren), als het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.

De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens de reguliere planning verschijnen in november de voorlopige cijfers en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Aantal landbouwbedrijven, totaal
Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).
_
Bedrijven < 3000 euro SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe of 1 are paprika.
_
Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte Eenheid). Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. De oorspronkelijke ondergrens (3 NGE) is echter gehandhaafd, waardoor de populatie ongewijzigd is gebleven.
_
Met ingang van 2016 wordt bij de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Dit heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
_
Voor meer uitleg over de afbakening van de Landbouwtelling en de SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting.