Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio

Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio

Regio's Perioden Graasdieren Aantal dieren Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee voor de melkveehouderij, totaal (aantal) Graasdieren Aantal dieren Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee melkvee, < 1 jaar, vrouwelijk (aantal) Graasdieren Aantal dieren Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee melkvee, < 1 jaar, mannelijk (aantal) Graasdieren Aantal dieren Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee melkvee, 1-2 jaar, vrouwelijk (aantal) Graasdieren Aantal dieren Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee melkvee, 1-2 jaar, mannelijk (aantal) Graasdieren Aantal dieren Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee melkvee, >= 2 jaar, vrouwelijk (aantal) Graasdieren Aantal bedrijven Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee voor de melkveehouderij, totaal (aantal) Graasdieren Aantal bedrijven Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee melkvee, < 1 jaar, vrouwelijk (aantal) Graasdieren Aantal bedrijven Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee melkvee, < 1 jaar, mannelijk (aantal) Graasdieren Aantal bedrijven Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee melkvee, 1-2 jaar, vrouwelijk (aantal) Graasdieren Aantal bedrijven Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee melkvee, 1-2 jaar, mannelijk (aantal) Graasdieren Aantal bedrijven Rundvee Jongvee voor de melkveehouderij Jongvee melkvee, >= 2 jaar, vrouwelijk (aantal)
Nederland 2023 992.080 455.796 42.737 414.689 9.261 69.597 15.977 15.241 11.675 15.147 4.757 12.439
Noord-Nederland (LD) 2023 319.272 147.318 13.248 133.802 2.879 22.025 4.229 4.097 3.353 4.073 1.580 3.495
Oost-Nederland (LD) 2023 332.159 152.938 14.736 138.551 3.158 22.776 5.931 5.602 4.147 5.577 1.544 4.480
West-Nederland (LD) 2023 171.490 77.204 7.883 70.978 1.681 13.744 3.334 3.207 2.422 3.134 1.013 2.561
Zuid-Nederland (LD) 2023 169.159 78.336 6.870 71.358 1.543 11.052 2.483 2.335 1.753 2.363 620 1.903
Groningen (PV) 2023 64.931 29.975 2.947 26.740 786 4.483 813 788 656 788 356 655
Fryslân (PV) 2023 184.019 84.571 7.383 77.711 1.442 12.912 2.494 2.417 1.989 2.408 909 2.084
Drenthe (PV) 2023 70.322 32.772 2.918 29.351 651 4.630 922 892 708 877 315 756
Overijssel (PV) 2023 160.594 74.503 7.082 66.823 1.520 10.666 2.988 2.817 2.107 2.797 829 2.221
Flevoland (PV) 2023 21.817 10.060 871 9.169 187 1.530 242 234 187 236 80 197
Gelderland (PV) 2023 149.748 68.375 6.783 62.559 1.451 10.580 2.701 2.551 1.853 2.544 635 2.062
Utrecht (PV) 2023 54.417 24.209 2.539 22.778 561 4.330 1.190 1.148 858 1.116 336 908
Noord-Holland (PV) 2023 51.290 22.532 2.298 21.195 471 4.794 897 862 670 841 271 720
Zuid-Holland (PV) 2023 50.414 23.064 2.478 20.556 531 3.785 1.047 999 749 981 344 777
Zeeland (PV) 2023 15.369 7.399 568 6.449 118 835 200 198 145 196 62 156
Noord-Brabant (PV) 2023 136.882 63.775 5.620 57.738 1.195 8.554 2.019 1.902 1.442 1.920 485 1.528
Limburg (PV) 2023 32.277 14.561 1.250 13.620 348 2.498 464 433 311 443 135 375
Bouwhoek en Hogeland (LG) 2023 45.535 20.738 1.980 19.247 370 3.200 562 544 455 541 219 459
Veenkoloniën en Oldambt (LG) 2023 56.040 26.186 2.232 23.354 605 3.663 618 600 484 591 240 515
Noordelijk Weidegebied (LG) 2023 253.809 116.711 10.646 106.364 2.449 17.639 3.698 3.579 2.902 3.556 1.373 3.007
Oostelijk Veehouderijgebied (LG) 2023 220.129 102.762 9.333 91.985 1.591 14.458 4.013 3.770 2.771 3.763 886 2.998
Centraal Veehouderijgebied (LG) 2023 35.479 15.698 1.904 14.667 470 2.740 784 744 526 730 226 578
IJsselmeerpolders (LG) 2023 29.409 13.405 1.187 12.298 239 2.280 347 337 270 333 105 287
Westelijk Holland (LG) 2023 42.637 19.196 2.029 17.429 424 3.559 836 798 621 782 255 653
Waterland en Droogmakerijen (LG) 2023 17.297 7.392 790 7.128 165 1.822 315 304 223 292 107 242
Hollands/Utrechts Weidegebied (LG) 2023 66.612 29.924 3.213 27.730 704 5.041 1.438 1.379 1.038 1.352 438 1.079
Rivierengebied (LG) 2023 41.322 18.465 1.941 17.175 583 3.158 676 645 478 642 225 549
Zuidwestelijk Akkerbouwgebied (LG) 2023 29.000 13.620 1.173 12.034 317 1.856 422 410 302 410 118 324
Zuidwest-Brabant (LG) 2023 14.239 6.613 696 6.040 175 715 214 197 146 207 47 164
Zuidelijk Veehouderijgebied (LG) 2023 131.097 60.821 5.307 55.369 1.076 8.524 1.902 1.789 1.357 1.804 481 1.452
Zuid-Limburg (LG) 2023 9.475 4.265 306 3.869 93 942 152 145 102 144 37 132
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens op regioniveau over grondgebruik, akkerbouw, tuinbouw, grasland, graasdieren en hokdieren.
Voor alle onderwerpen wordt zowel het telgegeven (oppervlakte, aantal dieren), als het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.

De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip ‘actieve landbouwer’ uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens planning verschijnen eind juni de eerste voorlopige cijfers ('snelle cijfers'). Op dat moment zijn nog niet alle opgaven binnen en/of volledig verwerkt, en hebben alleen de belangrijkste plausibiliteitscontroles plaatsgevonden. Voor non-respons is bijgeschat op basis van de opgave van vorig jaar.
In september wordt de gegevensverzameling afgesloten, dan wordt opnieuw bijgeschat en vinden verdere analyses en plausibiliteitscontroles plaats.
Eind september en in november worden bijgestelde voorlopige cijfers gepubliceerd en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Graasdieren
Graasdieren zijn paarden en pony's, rundvee, schapen en geiten.
Aantal dieren
Rundvee
Met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar)’ en ‘Zoogkoeien (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Overige koeien’.
Eveneens met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Stieren voor de fokkerij (>= 2 jaar)’ en ‘Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Stieren (>= 2 jaar)’.
Hierdoor zijn ook de totalen voor ‘melk- en fokvee’ en ‘vlees- en weidevee’ komen te vervallen.
Met ingang van 2017 worden de rundvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor runderen. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op de verdeling tussen de verschillende categorieën.
Jongvee voor de melkveehouderij
Jongvee dat voor melkproductie wordt aangehouden.
Jongvee voor de melkveehouderij, totaal
Jongvee melkvee, < 1 jaar, vrouwelijk
Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, vrouwelijk.
Jongvee melkvee, < 1 jaar, mannelijk
Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, mannelijk.
Jongvee melkvee, 1-2 jaar, vrouwelijk
Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, vrouwelijk.
Jongvee melkvee, 1-2 jaar, mannelijk
Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, mannelijk.
Jongvee melkvee, >= 2 jaar, vrouwelijk
Jongvee voor de melkveehouderij, 2 jaar of ouder, vrouwelijk (nog nooit gekalfd).
Aantal bedrijven
Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).
Rundvee
Met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar)’ en ‘Zoogkoeien (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Overige koeien’.
Eveneens met ingang van 2013 worden de diercategorieën ‘Stieren voor de fokkerij (>= 2 jaar)’ en ‘Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar)’ niet meer apart waargenomen maar samengeteld in de nieuwe categorie ‘Stieren (>= 2 jaar)’.
Hierdoor zijn ook de totalen voor ‘melk- en fokvee’ en ‘vlees- en weidevee’ komen te vervallen.
Met ingang van 2017 worden de rundvee gegevens afgeleid uit het I&R register (Identificatie en Registratie) voor runderen. Dit kan, in vergelijking met de eerdere directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave, van invloed zijn op de verdeling tussen de verschillende categorieën.
Jongvee voor de melkveehouderij
Jongvee dat voor melkproductie wordt aangehouden.
Jongvee voor de melkveehouderij, totaal
Jongvee melkvee, < 1 jaar, vrouwelijk
Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, vrouwelijk.
Jongvee melkvee, < 1 jaar, mannelijk
Jongvee voor de melkveehouderij, jonger dan 1 jaar, mannelijk.
Jongvee melkvee, 1-2 jaar, vrouwelijk
Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, vrouwelijk.
Jongvee melkvee, 1-2 jaar, mannelijk
Jongvee voor de melkveehouderij, van 1 tot 2 jaar, mannelijk.
Jongvee melkvee, >= 2 jaar, vrouwelijk
Jongvee voor de melkveehouderij, 2 jaar of ouder, vrouwelijk (nog nooit gekalfd).