Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio

Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio

Regio's Perioden Grondgebruik Oppervlakte Niet-cultuurgrond Blijvend bos (are) Grondgebruik Oppervlakte Niet-cultuurgrond Snelgroeiend hout / tijdelijk bos (are) Grondgebruik Aantal bedrijven Niet-cultuurgrond Blijvend bos (aantal) Grondgebruik Aantal bedrijven Niet-cultuurgrond Snelgroeiend hout / tijdelijk bos (aantal) Tuinbouw open grond Oppervlakte Boomkwekerijgewassen en vaste planten Bos- en haagplantsoen (are) Tuinbouw open grond Oppervlakte Tuinbouwgroenten Bospeen (are) Tuinbouw open grond Aantal bedrijven Boomkwekerijgewassen en vaste planten Bos- en haagplantsoen (aantal) Tuinbouw open grond Aantal bedrijven Tuinbouwgroenten Bospeen (aantal) Grasland en groenvoedergewassen Oppervlakte Grasland Natuurlijk grasland (are) Grasland en groenvoedergewassen Aantal bedrijven Grasland Natuurlijk grasland (aantal)
Nederland 2023 401.938 193.889 901 941 293.491 23.900 566 45 8.961.008 6.638
Noord-Nederland (LD) 2023 95.751 85.488 114 145 10.490 588 35 2 2.681.612 1.506
Oost-Nederland (LD) 2023 169.859 51.916 448 366 17.755 1.874 85 5 1.962.494 2.081
West-Nederland (LD) 2023 12.803 19.231 73 187 6.193 1.606 56 7 2.403.339 1.538
Zuid-Nederland (LD) 2023 123.525 37.254 266 243 259.053 19.832 390 31 1.913.563 1.513
Groningen (PV) 2023 14.360 10.597 16 23 9.218 579 12 1 573.552 290
Fryslân (PV) 2023 5.461 23.565 37 52 326 9 6 1 1.252.835 782
Drenthe (PV) 2023 75.930 51.326 61 70 946 0 17 0 855.225 434
Overijssel (PV) 2023 110.074 23.608 194 155 7.930 0 32 0 750.135 991
Flevoland (PV) 2023 1.569 4.299 5 7 602 652 3 2 154.317 109
Gelderland (PV) 2023 58.216 24.009 249 204 9.223 1.222 50 3 1.058.042 981
Utrecht (PV) 2023 5.070 4.054 30 65 1.321 4 7 1 503.408 372
Noord-Holland (PV) 2023 1.095 2.237 10 34 669 62 11 3 637.108 381
Zuid-Holland (PV) 2023 4.021 9.279 19 38 2.720 0 22 0 733.958 451
Zeeland (PV) 2023 2.617 3.661 14 50 1.483 1.540 16 3 528.865 334
Noord-Brabant (PV) 2023 90.457 20.244 152 167 246.487 12.357 349 22 1.272.559 1.063
Limburg (PV) 2023 33.068 17.010 114 76 12.566 7.475 41 9 641.004 450
Bouwhoek en Hogeland (LG) 2023 1.093 169 7 8 8 9 2 1 442.506 179
Veenkoloniën en Oldambt (LG) 2023 62.915 54.923 44 48 9.487 579 19 1 809.591 313
Noordelijk Weidegebied (LG) 2023 19.458 30.385 76 110 1.855 0 19 0 1.633.903 1.277
Oostelijk Veehouderijgebied (LG) 2023 169.147 34.944 372 259 11.249 4 54 1 988.021 1.282
Centraal Veehouderijgebied (LG) 2023 6.847 6.194 41 45 3.973 1.222 15 3 214.955 255
IJsselmeerpolders (LG) 2023 1.879 4.440 7 12 625 652 5 2 187.283 144
Westelijk Holland (LG) 2023 1.591 801 10 37 2.845 62 23 3 464.446 317
Waterland en Droogmakerijen (LG) 2023 55 1.449 2 9 92 0 3 0 300.773 140
Hollands/Utrechts Weidegebied (LG) 2023 2.550 3.099 28 63 1.049 0 7 0 753.643 510
Rivierengebied (LG) 2023 7.671 8.620 34 54 5.476 424 18 2 576.096 329
Zuidwestelijk Akkerbouwgebied (LG) 2023 6.035 13.245 18 70 1.573 1.540 21 3 881.915 537
Zuidwest-Brabant (LG) 2023 1.364 3.076 23 32 184.732 28 216 4 228.700 144
Zuidelijk Veehouderijgebied (LG) 2023 118.018 30.738 224 176 70.333 19.375 159 24 1.276.915 1.008
Zuid-Limburg (LG) 2023 3.315 1.806 15 18 194 5 5 1 202.261 203
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens op regioniveau over grondgebruik, akkerbouw, tuinbouw, grasland, graasdieren en hokdieren.
Voor alle onderwerpen wordt zowel het telgegeven (oppervlakte, aantal dieren), als het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.

De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip ‘actieve landbouwer’ uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens planning verschijnen eind juni de eerste voorlopige cijfers ('snelle cijfers'). Op dat moment zijn nog niet alle opgaven binnen en/of volledig verwerkt, en hebben alleen de belangrijkste plausibiliteitscontroles plaatsgevonden. Voor non-respons is bijgeschat op basis van de opgave van vorig jaar.
In september wordt de gegevensverzameling afgesloten, dan wordt opnieuw bijgeschat en vinden verdere analyses en plausibiliteitscontroles plaats.
Eind september en in november worden bijgestelde voorlopige cijfers gepubliceerd en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Grondgebruik
Oppervlakte
Niet-cultuurgrond
Blijvend bos
Bomenaanplant met een blijvend karakter, waarop een herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
Snelgroeiend hout / tijdelijk bos
Bomenaanplant met een tijdelijk karakter, waarop geen herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
Aantal bedrijven
Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).
Niet-cultuurgrond
Blijvend bos
Bomenaanplant met een blijvend karakter, waarop een herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
Snelgroeiend hout / tijdelijk bos
Bomenaanplant met een tijdelijk karakter, waarop geen herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
Tuinbouw open grond
Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
Oppervlakte
Boomkwekerijgewassen en vaste planten
Bos- en haagplantsoen
Onder bosplantsoen wordt verstaan houtige plantsoorten die van nature in Nederland voorkomen (inheems).
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van bosjes en bossen zijn onder andere boomsoorten als de beuk, wilg, eik, es en els, struiksoorten als de hazelaar, vlier en vogelkers, naaldhoutsoorten zoals larix, den, fijnspar et cetera.
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van hagen zijn onder andere: beuk, haagbeuk en veldesdoorn.
Tuinbouwgroenten
Tuinbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere tuinbouwgewassen. Ze zijn meestal direct bestemd voor de markt.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
Bospeen
Aantal bedrijven
Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).
Boomkwekerijgewassen en vaste planten
Bos- en haagplantsoen
Onder bosplantsoen wordt verstaan houtige plantsoorten die van nature in Nederland voorkomen (inheems).
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van bosjes en bossen zijn onder andere boomsoorten als de beuk, wilg, eik, es en els, struiksoorten als de hazelaar, vlier en vogelkers, naaldhoutsoorten zoals larix, den, fijnspar et cetera.
_
Soorten die worden gebruikt voor het vormen van hagen zijn onder andere: beuk, haagbeuk en veldesdoorn.
Tuinbouwgroenten
Tuinbouwgroenten zijn groenten die worden geteeld in de open grond, in vruchtwisseling met andere tuinbouwgewassen. Ze zijn meestal direct bestemd voor de markt.
_
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.
Bospeen
Grasland en groenvoedergewassen
Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
Oppervlakte
Grasland
Natuurlijk grasland
Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen waarvan de opbrengst niet meer bedraagt dan 5 ton droge stof/ha per jaar en waarbij het beheer gedurende meerdere jaren op geen enkele wijze gericht is op een verhoging of handhaving van de landbouwkundige productie. Hiermee worden maatregelen bedoeld zoals bemesting, drainage en onkruidbestrijding.
Aantal bedrijven
Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).
Grasland
Natuurlijk grasland
Grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen waarvan de opbrengst niet meer bedraagt dan 5 ton droge stof/ha per jaar en waarbij het beheer gedurende meerdere jaren op geen enkele wijze gericht is op een verhoging of handhaving van de landbouwkundige productie. Hiermee worden maatregelen bedoeld zoals bemesting, drainage en onkruidbestrijding.