Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio

Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio

Perioden Regio's Aantal landbouwbedrijven, totaal (aantal) Grondgebruik Oppervlakte Cultuurgrond Cultuurgrond, totaal (are) Grondgebruik Oppervlakte Cultuurgrond Akkerbouw (are) Grondgebruik Oppervlakte Cultuurgrond Tuinbouw open grond (are) Grondgebruik Oppervlakte Cultuurgrond Tuinbouw onder glas (are) Grondgebruik Oppervlakte Cultuurgrond Grasland en groenvoedergewassen (are) Grondgebruik Oppervlakte Niet-cultuurgrond Niet-cultuurgrond, totaal (are) Grondgebruik Aantal bedrijven Cultuurgrond Cultuurgrond, totaal (aantal) Grondgebruik Aantal bedrijven Cultuurgrond Akkerbouw (aantal) Grondgebruik Aantal bedrijven Cultuurgrond Tuinbouw open grond (aantal) Grondgebruik Aantal bedrijven Cultuurgrond Tuinbouw onder glas (aantal) Grondgebruik Aantal bedrijven Cultuurgrond Grasland en groenvoedergewassen (aantal) Grondgebruik Aantal bedrijven Niet-cultuurgrond Niet-cultuurgrond, totaal (aantal) Akkerbouw Oppervlakte Aardappelen Aardappelen, totaal (are)
2000 Nederland 97.389 197.550.427 63.443.967 8.106.079 1.052.088 124.948.293 15.187.102 95.944 35.872 16.588 11.070 72.085 68.006 18.016.160
2005 Nederland 81.750 193.769.503 60.405.424 8.139.184 1.053.966 124.170.929 13.464.321 80.231 26.479 12.969 8.602 60.203 59.706 15.578.061
2010 Nederland 72.324 187.231.940 54.207.080 8.707.297 1.030.749 123.286.814 14.627.654 70.627 20.964 11.037 5.782 56.272 63.871 15.826.994
2015 Nederland 63.913 184.574.562 50.566.548 9.046.390 920.783 124.040.841 17.014.954 62.256 18.766 9.853 4.126 52.011 59.821 15.651.111
2020 Nederland 52.695 181.445.084 52.684.323 9.312.775 1.007.789 118.440.197 15.287.422 51.282 18.669 9.518 3.657 42.562 45.508 16.562.083
2022 Nederland 50.975 180.436.921 53.470.778 9.540.604 1.063.689 116.361.850 . 49.679 19.108 9.565 3.519 40.858 . 16.305.798
2023 Nederland 50.634 180.300.396 54.742.293 9.240.865 1.015.179 115.302.059 20.920.753 49.249 22.566 9.934 3.330 41.308 46.905 15.773.158
2000 Zuid-Holland (PV) 11.239 14.549.675 4.482.446 1.088.549 590.040 8.388.640 1.054.840 11.192 2.804 3.106 5.288 4.867 7.662 1.272.142
2005 Zuid-Holland (PV) 8.822 14.222.945 4.282.779 927.100 561.451 8.451.615 920.140 8.774 1.443 2.266 3.931 3.759 6.072 1.012.929
2010 Zuid-Holland (PV) 7.246 13.415.957 3.939.638 833.219 529.677 8.113.423 1.021.443 7.140 1.275 1.717 2.583 3.647 6.080 1.104.868
2015 Zuid-Holland (PV) 5.845 12.739.302 3.662.049 728.802 478.922 7.869.529 1.144.689 5.752 1.114 1.244 1.839 3.270 5.293 1.011.474
2020 Zuid-Holland (PV) 4.455 11.694.604 3.445.616 749.291 486.127 7.013.570 1.111.893 4.406 956 984 1.564 2.416 3.126 1.008.135
2022 Zuid-Holland (PV) 4.365 11.713.551 3.474.056 757.906 489.786 6.991.803 . 4.321 956 990 1.527 2.329 . 985.747
2023 Zuid-Holland (PV) 4.262 11.642.444 3.530.234 760.611 468.880 6.882.719 1.587.805 4.220 1.028 961 1.434 2.357 3.277 937.086
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens op regioniveau over grondgebruik, akkerbouw, tuinbouw, grasland, graasdieren en hokdieren.
Voor alle onderwerpen wordt zowel het telgegeven (oppervlakte, aantal dieren), als het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.

De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip ‘actieve landbouwer’ uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens planning verschijnen eind juni de eerste voorlopige cijfers ('snelle cijfers'). Op dat moment zijn nog niet alle opgaven binnen en/of volledig verwerkt, en hebben alleen de belangrijkste plausibiliteitscontroles plaatsgevonden. Voor non-respons is bijgeschat op basis van de opgave van vorig jaar.
In september wordt de gegevensverzameling afgesloten, dan wordt opnieuw bijgeschat en vinden verdere analyses en plausibiliteitscontroles plaats.
Eind september en in november worden bijgestelde voorlopige cijfers gepubliceerd en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Aantal landbouwbedrijven, totaal
Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).
_
Bedrijven < 3000 euro SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe of 1 are paprika.
_
Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte Eenheid). Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. De oorspronkelijke ondergrens (3 NGE) is echter gehandhaafd, waardoor de populatie ongewijzigd is gebleven.
_
Met ingang van 2016 wordt bij de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Dit heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
_
Met ingang van 2022 maken paarden en pony’s geen onderdeel meer uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling, hier treedt een duidelijke trendbreuk op.
_
Voor meer uitleg over de afbakening van de Landbouwtelling en de SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting.

Grondgebruik
Oppervlakte
Cultuurgrond
Cultuurgrond is grond die, blijvend dan wel tijdelijk, deel uitmaakt van het bedrijf, en in hoofdzaak bestemd is voor het voortbrengen van landbouwproducten (akkerbouw, tuinbouw, veehouderij), met inbegrip van braakland en (tijdelijk) grasland.
Cultuurgrond, totaal
Akkerbouw
Akkerbouw is teelt in de volle grond, veelal voor industriële verwerking.
Tuinbouw open grond
Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
Tuinbouw onder glas
Tuinbouw onder glas is teelt in kassen, bedekt met glas of plastic, of in betreedbare plastic tunnels.
Grasland en groenvoedergewassen
Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
Niet-cultuurgrond
Niet-cultuurgrond, totaal
Aantal bedrijven
Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere activiteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor iedere afzonderlijke activiteit, maar slechts eenmaal in het totaal).
Cultuurgrond
Cultuurgrond is grond die, blijvend dan wel tijdelijk, deel uitmaakt van
het bedrijf, en in hoofdzaak bestemd is voor het voortbrengen van
landbouwproducten (akkerbouw, tuinbouw, veehouderij), met inbegrip van
braakland en (tijdelijk) grasland.
Cultuurgrond, totaal
Akkerbouw
Akkerbouw is teelt in de volle grond, veelal voor industriële verwerking.
Tuinbouw open grond
Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
Tuinbouw onder glas
Tuinbouw onder glas is teelt in kassen, bedekt met glas of plastic, of in betreedbare plastic tunnels.
Grasland en groenvoedergewassen
Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
Niet-cultuurgrond
Niet-cultuurgrond, totaal
Akkerbouw
Akkerbouw is teelt in de volle grond, veelal voor industriële verwerking.
Oppervlakte
Aardappelen
Aardappelen, totaal