Kerncijfers wijken en buurten 2009-2012

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens op regionaal niveau van gemeenten, wijken en buurten.

Gegevens beschikbaar: van 2009 tot en met 2012.

Status van de cijfers
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per 31 maart 2016
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Wonen
Woningen naar eigendom
Informatie over huur- en koopwoningen wordt samengesteld uit een koppeling tussen het Woningregister (WRG) en het WOZ-register met een aanvulling uit het woningbestand van het Kadaster en de jaarbestanden van de Woningstatistiek. Om een totaalbeeld te geven is ook de variabele Eigendom onbekend opgenomen.
Koopwoningen
Peildatum: 1 januari.
Het aandeel koopwoningen wordt weergegeven als een percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedraagt.
Huurwoningen
Woning waarvan geen van de bewoners de eigenaar is.
Huurwoningen totaal
Peildatum: 1 januari.
Het aandeel huurwoningen wordt weergegeven als een percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedraagt.
In bezit woningcorporatie
Een woning die in het bezit is van een toegelaten instelling volkshuisvesting of een gemeentelijk woningbedrijf.

Het betreft niet het aantal sociale huurwoningen, omdat er alleen is vastgesteld wie de eigenaar is en er niet is gekeken naar de hoogte van de huurprijs.

Peildatum: 1 januari.
Weergave: als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg.
In bezit overige verhuurders
Een huurwoning die niet in het bezit is van een woningcorporatie.

Peildatum: 1 januari.
Weergave: als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg.
Eigendom onbekend
Met het begrip ´onbekend´ wordt hier bedoeld dat er geen koppeling mogelijk was tussen de adressen van het Woningregister en die van andere registers zoals het WOZ-register, woningbestand Kadaster en jaarbestand van de Woningstatistiek bij het CBS.

Peildatum: 1 januari.
Weergave: als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg.

Woningen naar bouwjaarklasse
Een door de gemeente aan het CBS gereed gemelde woning wordt opgenomen in het Woningregister. Het jaar waarin deze opneming plaatsvindt wordt hier als uitgangspunt genomen voor de bouwjaarklasse. Omdat er niet een exact bouwjaar geregistreerd wordt, is dit een indicatie van de bouwperiode.

Als het aandeel "woningen vóór 2000" in de KWB 2010 groter is dan in 2009, is dit mogelijk een gevolg van een opschoning van het woningregister per 1-1-2008. Voor het jaar 2009 zijn sommige mutatiedatums ten onrechte toegekend als jaar van opneming.

De bouwjaarklasse heeft hier twee waarden:
1) in of na het jaar 2000 opgenomen in het Woningregister;
2) vóór het jaar 2000 opgenomen in het Woningregister.
Bouwjaarklasse vanaf 2000
Het aantal woningen dat in of na het jaar 2000 is opgenomen in het Woningregister, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal woningen. Het percentage is vermeld bij 20 woningen of meer per buurt.
Bouwjaarklasse tot 2000
Het aantal woningen dat vóór het jaar 2000 is opgenomen in het Woningregister, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal woningen. Het percentage is vermeld bij 20 woningen of meer per buurt.
Energie
Vanaf het verslagjaar 2011 is de toekenning van aardgasverbruik voor blokverwarming geoptimaliseerd. Blokverwarming is de verwarming van woningen (meestal flatappartementen) door een centrale verwarmingsketel. Daardoor is het in meer gevallen mogelijk een betrouwbaar gemiddeld aardgasverbruik te berekenen voor aangesloten woningen. Dit heeft in een aantal gevallen effect op het gepubliceerde cijfer voor aardgas van met name appartementen.
Voor het verslagjaar 2010 zijn de cijfers vanaf gemeenteniveau ook volgens de nieuwe methodiek berekend en gepubliceerd in de bovengemeentelijke tabel: Energieverbruik particuliere woningen; woningtype en regio's
Gemiddeld aardgasverbruik
Het gemiddeld jaarverbruik voor aardgas van particuliere woningen berekend uit gegevens van de aansluitingenregisters van de energienetbedrijven.
De berekening is inclusief woningen die zijn aangesloten op stadsverwarming. Deze woningen hebben een zeer laag of zelfs nulverbuik voor aardgas. Hierdoor valt in gebieden waar stadsverwarming aanwezig is het gemiddeld aardgasverbruik van woningen lager uit dan in gebieden zonder stadsverwarming.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen en worden vermeld bij 6 of meer (bewoonde) woningen per woningtype.






Percentage woningen met stadsverwarming
Het percentage woningen dat is aangesloten op warmtedistributie (stadsverwarming). Warmtedistributie is een verwarmingssysteem waarbij de woningen in een wijk worden verwarmd via een ondergronds netwerk van warmwaterleidingen. In veel gevallen maakt warmtedistributie gebruik van restwarmte van bijvoorbeeld elektriciteitscentrales. Het aardgasverbruik van deze woningen is in veel gevallen zeer laag of zelfs nul. De hoeveelheid warmte die door aangesloten woningen in een jaar wordt afgenomen van de warmtedistributie is niet beschikbaar.
Het percentage wordt vermeld bij 10 of meer (bewoonde) woningen.