Regionale kerncijfers Nederland

Regionale kerncijfers Nederland

Regio's Perioden Landbouw Oppervlakte cultuurgrond Natuurlijk grasland (%) Milieu en bodemgebruik Bodemgebruik Naar functie Oppervlakte Bos en open natuurlijk terrein (ha) Milieu en bodemgebruik Bodemgebruik Naar functie Percentages Bos en open natuurlijk terrein (% oppervlakte land) Milieu en bodemgebruik Bodemgebruik Naar functie Per inwoner Bos en open natuurlijk terrein (ha / 1 000 inwoners)
Nederland 2024
Noord-Nederland (LD) 2024
Oost-Nederland (LD) 2024
West-Nederland (LD) 2024
Zuid-Nederland (LD) 2024
Groningen (PV) 2024
Fryslân (PV) 2024
Drenthe (PV) 2024
Overijssel (PV) 2024
Flevoland (PV) 2024
Gelderland (PV) 2024
Utrecht (PV) 2024
Noord-Holland (PV) 2024
Zuid-Holland (PV) 2024
Zeeland (PV) 2024
Noord-Brabant (PV) 2024
Limburg (PV) 2024
Oost-Groningen (CR) 2024
Delfzijl en omgeving (CR) 2024
Overig Groningen (CR) 2024
Noord-Friesland (CR) 2024
Zuidwest-Friesland (CR) 2024
Zuidoost-Friesland (CR) 2024
Noord-Drenthe (CR) 2024
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024
Zuidwest-Drenthe (CR) 2024
Noord-Overijssel (CR) 2024
Zuidwest-Overijssel (CR) 2024
Twente (CR) 2024
Veluwe (CR) 2024
Achterhoek (CR) 2024
Arnhem/Nijmegen (CR) 2024
Zuidwest-Gelderland (CR) 2024
Utrecht (CR) 2024
Kop van Noord-Holland (CR) 2024
Alkmaar en omgeving (CR) 2024
IJmond (CR) 2024
Agglomeratie Haarlem (CR) 2024
Zaanstreek (CR) 2024
Groot-Amsterdam (CR) 2024
Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2024
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2024
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2024
Delft en Westland (CR) 2024
Oost-Zuid-Holland (CR) 2024
Groot-Rijnmond (CR) 2024
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2024
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2024
Overig Zeeland (CR) 2024
West-Noord-Brabant (CR) 2024
Midden-Noord-Brabant (CR) 2024
Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2024
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2024
Noord-Limburg (CR) 2024
Midden-Limburg (CR) 2024
Zuid-Limburg (CR) 2024
Flevoland (CR) 2024
Aa en Hunze 2024
Aalburg 2024
Aalsmeer 2024
Aalten 2024
Ter Aar 2024
Aarle-Rixtel 2024
Abcoude 2024
Achtkarspelen 2024
Akersloot 2024
Alblasserdam 2024
Albrandswaard 2024
Alkemade 2024
Alkmaar 2024
Almelo 2024
Almere 2024
Alphen aan den Rijn 2024
Alphen en Riel 2024
Alphen-Chaam 2024
Altena 2024
Ambt Delden 2024
Ambt Montfort 2024
Ameland 2024
Amerongen 2024
Amersfoort 2024
Ammerzoden 2024
Amstelveen 2024
Amsterdam 2024
Andijk 2024
Angerlo 2024
Anloo 2024
Anna Paulowna 2024
Apeldoorn 2024
Appingedam 2024
Arcen en Velden 2024
Arnemuiden 2024
Arnhem 2024
Assen 2024
Asten 2024
Avereest 2024
Axel 2024
Baarle-Nassau 2024
Baarn 2024
Bakel en Milheeze 2024
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.

Het CBS gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. Voortaan is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, naast waar iemands ouders geboren zijn. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Deze indeling wordt geleidelijk ingevoerd in tabellen en publicaties met bevolking naar herkomst.
Voor deze StatLinetabel is besloten dat de indeling naar migratieachtergrond niet meer wordt bijgewerkt vanaf 2023. De nieuwe indeling zal in deze tabel worden opgenomen worden als er voldoende jaren beschikbaar zijn voor een nieuwe reeks. Regionale cijfers naar herkomstland zijn onder meer te vinden in de tabellen 'Bevolking; herkomstland, geboorteland, leeftijd, regio, 1 januari' en 'Kerncijfers wijken en buurten 2023'. Koppelingen naar deze tabellen staan in paragraaf 3.


Wijzigingen per 8 april 2024:

Bevolking
Totale bevolking op 1 januari: de voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.
Doodsoorzaken: de definitieve cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Landbouw
Mineralenuitscheiding en mestproductie: de definitieve cijfers van 2022 en de voorlopige cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Milieu
Afval van huishoudens: de definitieve cijfers van 2019 en de nader voorlopige cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Lokalisering
Lokalisering van gemeenten: de definitieve gegevens van 2024 zijn toegevoegd. De regionale eenheden (Politie) van 2024 worden in de tweede helft van dit jaar gepubliceerd.
Aantal gemeenten per regio: de definitieve gegevens van 2024 zijn toegevoegd.


Wijzigingen per 18 december 2023:
Correctie: Vanwege een wijziging in de brondata van de studieschulden zijn bij het onderwerp Vermogen de cijfers van 2019 en 2020 aangepast.


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Juni 2024.

Toelichting onderwerpen

Landbouw
De gegevens voor dit onderwerp komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.
De overgang van Weesp naar Amsterdam heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022. Daarom is bij de cijfers over 2022 Weesp bij Amsterdam geteld voor het onderwerp Landbouw.

In 2022 maken paarden, pony's en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.

De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie 'koppeling naar relevante tabellen en artikelen').

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.
Oppervlakte cultuurgrond
Cultuurgrond is grond die, blijvend dan wel tijdelijk, deel uitmaakt van het bedrijf, en in hoofdzaak bestemd is voor het voortbrengen van landbouwproducten (akkerbouw, tuinbouw, veehouderij), met inbegrip van braakland en (tijdelijk) grasland.

Omvat akkerbouw, tuinbouw open grond, tuinbouw onder glas, grasland en groenvoedergewassen.
Natuurlijk grasland
Oppervlakte cultuurgrond ten behoeve van natuurlijk grasland als percentage van de totale oppervlakte cultuurgrond.

Natuurlijk grasland is grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen waarvan de opbrengst niet meer bedraagt dan 5 ton droge stof/ha per jaar en waarbij het beheer gedurende meerdere jaren op geen enkele wijze gericht is op een verhoging of handhaving van de landbouwkundige productie. Hiermee worden maatregelen bedoeld zoals bemesting, drainage en onkruidbestrijding.
Milieu en bodemgebruik
Bodemgebruik
Naar functie
Gebruik van de beschikbare ruimte van Nederland en de veranderingen die zich daarin voordoen.
Luchtfoto's zijn vanaf 1989 de primaire bron bij de inventarisatie van het bodemgebruik. Waar nodig worden stadsplattegronden en andere (digitale) informatiebronnen geraadpleegd.

Tot 2000 is de werkwijze als volgt.
De diverse vormen van bodemgebruik worden vastgelegd op een topografische ondergrond, schaal 1 : 10 000, en vervolgens met behulp van een Geografisch Informatie Systeem (GIS) opgeslagen (gedigitaliseerd).
Uiteindelijk worden per gemeente de oppervlakten van de bodemgebruiks- categorieën berekend. Bij volgende inventarisaties kan veelal worden volstaan met het overnemen van de wijzigingen in de toestand van het bodemgebruik.
Alleen waar de topografische ondergrond ingrijpend is gewijzigd vindt vernieuwing daarvan plaats. Vanaf 1996 is voor het eerst gebruik gemaakt van digitale luchtfoto's. Deze digitale luchtfoto's worden op het beeldscherm afgebeeld.
Daar wordt de bodemgebruikskaart van de vorige inventarisatie op geprojecteerd. Vervolgens worden de wijzigingen in het bodemgebruik opgezocht en direct met behulp van de software aangebracht.

Met ingang van het jaar 2000 is de methodiek nogmaals ingrijpend gewijzigd.
Voor dat peiljaar is voor het eerst gebruik gemaakt van de basisgeometrie uit de digitale topografische kaart 1: 10 000, de zogenaamde TOP10Vector, van de Topografische Dienst.
Andere geografische bestanden (buiten de bestanden van het CBS) sluiten ook vaak aan bij de Top10Vector.
Dat maakt de uitwisseling van het Bestand BodemGebruik (BBG) met geografische informatie uit andere bronnen eenvoudiger. De nieuwste topografische gegevens worden ook geautomatiseerd in het BBG verwerkt.
De 37 verschillende vormen van bodemgebruik zijn ondergebracht in zes hoofdgroepen. De totale oppervlakte van deze zes hoofdgroepen kan afwijken van de gepubliceerde totale oppervlakte land omdat dat cijfer namelijk jaren eerder is afgeleid uit een vorig bestand Bodemgebruik.

Het bodemgebruik (BBG) wordt doorgaans vastgesteld over een verslagjaar wat drie tot vier jaar vóór het lopende jaar ligt. Dat komt door de lange productietijd van het BBG. Voor actuele cijfers van het bodemgebruik per gemeente, wordt dan het BBG van een eerder verslagjaar gecombineerd met meer recente gemeentegrenzen.
Bij het gebruik van het BBG van een eerder verslagjaar dan het jaar van de gebruikte gemeentegrenzen, kunnen er verschillen ontstaan in de totalen per regio ten opzichte van de gemeentelijke cijfers van het BBG-jaar zelf. Dit wordt veroorzaakt doordat het CBS met ingang van 1 januari 2011 is overgegaan op het burgerlijke gemeentegrenzenbestand, wat kleine wijzigingen heeft in de gemeentelijke oppervlakte ten opzichte van eerdere jaren.
De verschillen in oppervlakte per gemeente komen voornamelijk voor in gemeenten met landsgrenzen. Hierdoor kan bijvoorbeeld een stukje buitenland worden toegevoegd aan de gemeente, maar ook een stukje van die gemeente als buitenland worden aangemerkt. Bij de combinatie van deze nieuwe gemeentegrenzen met een eerder jaar van het BBG worden daardoor beide stukjes niet meer geteld in het totaal van de gemeente, omdat het BBG het ene stuk als buitenland aangeeft en het andere stuk als niet liggend binnen de gemeentegrens. Dit kan ook gevolgen hebben voor de totalen van bovenliggende regio's zoals COROP, provincies of landsdelen.
Oppervlakte
Vormen van bodemgebruik in zes hoofdgroepen.
De totale oppervlakte van deze zes hoofdgroepen kan afwijken van de gepubliceerde totale oppervlakte land omdat dat cijfer namelijk jaren eerder is afgeleid uit een vorig bestand Bodemgebruik.
Bos en open natuurlijk terrein
Terrein in gebruik als bos of open natuurlijk terrein.

De hoofdgroep Bos en open natuurlijk terrein bevat de groepen:
- Bos;
- Open droog natuurlijk terrein;
- Open nat natuurlijk terrein.

Bos
Terrein begroeid met bomen bestemd voor houtproductie en/of natuurbeheer.
Tot bos wordt gerekend:
- terrein zodanig begroeid met bomen, dat de kruinen een min of meer gesloten geheel vormen dan wel zullen gaan vormen;
- kapvlakte;
- brandgang;
- bospad;
- boomkwekerij;
- houtopslagplaats;
- verspreide bebouwing, voor zover die in het bos ligt;
- populierenweide.
Niet tot bos worden gerekend:
- beboste delen van parken;
- niet in het bos gelegen boomkwekerijen;
- woongebieden (met stratenpatroon) en terreinen voor verblijfsrecreatie die in bos gelegen zijn.
Voor bossen wordt een minimale breedte van 25 meter gehanteerd. Smallere uitlopers worden meegerekend als bos mits het aangrenzende bos zonder die uitlopers minimaal 1 hectare groot is.

Open droog natuurlijk terrein
Open terrein met een droge ondergrond, met als belangrijkste functie natuur.
Tot open droog natuurlijk terrein wordt gerekend:
- droog heideterrein;
- met grasachtig gewas begroeid natuurlijk terrein (niet voor agrarisch gebruik);
- duin;
- zandverstuiving;
- zandplaat;
- strand.

Open nat natuurlijk terrein
Open terrein met een natte ondergrond met als belangrijkste functie natuur.
Tot open nat natuurlijk terrein wordt gerekend:
- nat heideterrein;
- riet en biezen (ook indien in cultuur);
- kwelder, schor of gors (bij gemiddeld hoogwater niet onderlopend);
- drooggevallen grond, mits onbegroeid;
- blauwgrasland.
Niet tot open nat natuurlijk terrein wordt gerekend:
- griend;
- nat bos.
Percentages
Bos en open natuurlijk terrein
Per inwoner
Bos en open natuurlijk terrein