Regionale kerncijfers Nederland

Tabeltoelichting


In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.

Het CBS gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. Voortaan is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, naast waar iemands ouders geboren zijn. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Deze indeling wordt geleidelijk ingevoerd in tabellen en publicaties met bevolking naar herkomst.
Voor deze StatLinetabel is besloten dat de indeling naar migratieachtergrond niet meer wordt bijgewerkt vanaf 2023. De nieuwe indeling zal in deze tabel worden opgenomen worden als er voldoende jaren beschikbaar zijn voor een nieuwe reeks. Regionale cijfers naar herkomstland zijn onder meer te vinden in de tabellen 'Bevolking; herkomstland, geboorteland, leeftijd, regio, 1 januari' en 'Kerncijfers wijken en buurten 2023'. Koppelingen naar deze tabellen staan in paragraaf 3.


Wijzigingen per 8 april 2024:

Bevolking
Totale bevolking op 1 januari: de voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.
Doodsoorzaken: de definitieve cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Landbouw
Mineralenuitscheiding en mestproductie: de definitieve cijfers van 2022 en de voorlopige cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Milieu
Afval van huishoudens: de definitieve cijfers van 2019 en de nader voorlopige cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Lokalisering
Lokalisering van gemeenten: de definitieve gegevens van 2024 zijn toegevoegd. De regionale eenheden (Politie) van 2024 worden in de tweede helft van dit jaar gepubliceerd.
Aantal gemeenten per regio: de definitieve gegevens van 2024 zijn toegevoegd.


Wijzigingen per 18 december 2023:
Correctie: Vanwege een wijziging in de brondata van de studieschulden zijn bij het onderwerp Vermogen de cijfers van 2019 en 2020 aangepast.


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Juni 2024.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De geregistreerde bevolking van Nederland.
Bevolkingssamenstelling op 1 januari
Bevolking:
De inwoners van een bepaald gebied.

In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage. In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.
Migratieachtergrond
Kenmerk dat weergeeft met welk land een persoon verbonden is op basis van het geboorteland van de ouders of van zichzelf.
Migratieachtergrond
Met migratieachtergrond
Persoon met een migratieachtergrond

Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Niet-westerse migratieachtergrond
Persoon met een niet-westerse migratieachtergrond

Persoon met als migratieachtergrond een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije.

Op grond van hun sociaal-economische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de westerse migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
(voormalige) Nederlandse Antillen, Aruba
Personen met als migratieachtergrond (voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba.

Betreft een samentelling van de eilanden die tot het grondgebied van de Nederlandse Antillen en Aruba van vóór 10 oktober 2010 behoorden. Het gaat om de eilanden Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius, Sint-Maarten en Aruba.

Vanaf 10 oktober 2010 zijn de Nederlandse Antillen ontbonden. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat dan uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Alle eilanden hebben een nieuwe status.
Curaçao en Sint Maarten zijn nieuwe landen binnen het Koninkrijk. Met een 'Status aparte' binnen het Koninkrijk zijn Curaçao en Sint Maarten autonome landen. De landen hebben een zelfstandig bestuur en zijn niet meer afhankelijk van Nederland. De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ook wel Caribisch Nederland, hebben een diepere band met Nederland en functioneren als bijzondere gemeente van Nederland.

Op 1 januari 1986 werd Aruba afgescheiden van de Nederlandse Antillen. Sinds die datum is Aruba een nieuw land binnen het Koninkrijk de Nederlanden. Met een 'Status aparte' binnen het Koninkrijk is Aruba een autonoom land. Aruba heeft een zelfstandig bestuur en is niet meer afhankelijk van Nederland.
Migratieachtergrond, relatief
Met migratieachtergrond
Personen van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren als percentage van het totaal aantal inwoners per 1 januari.
Niet-westerse migratieachtergrond
Persoon met een niet-westerse migratieachtergrond

Personen met als migratieachtergrond een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije, als percentage van het totaal aantal inwoners per 1 januari.

Op grond van hun sociaal-economische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de westerse migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
(voormalige) Nederlandse Antillen, Aruba
Personen met als migratieachtergrond (voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba, als percentage van het totaal aantal inwoners per 1 januari.

Betreft een samentelling van de eilanden die tot het grondgebied van de Nederlandse Antillen en Aruba van vóór 10 oktober 2010 behoorden. Het gaat om de eilanden Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius, Sint-Maarten en Aruba.

Vanaf 10 oktober 2010 zijn de Nederlandse Antillen ontbonden. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat dan uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Alle eilanden hebben een nieuwe status.
Curaçao en Sint Maarten zijn nieuwe landen binnen het Koninkrijk. Met een 'Status aparte' binnen het Koninkrijk zijn Curaçao en Sint Maarten autonome landen. De landen hebben een zelfstandig bestuur en zijn niet meer afhankelijk van Nederland. De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ook wel Caribisch Nederland, hebben een diepere band met Nederland en functioneren als bijzondere gemeente van Nederland.

Op 1 januari 1986 werd Aruba afgescheiden van de Nederlandse Antillen. Sinds die datum is Aruba een nieuw land binnen het Koninkrijk de Nederlanden. Met een 'Status aparte' binnen het Koninkrijk is Aruba een autonoom land. Aruba heeft een zelfstandig bestuur en is niet meer afhankelijk van Nederland.
Bouwen en wonen
Woningvoorraad
De gegevens zijn vanaf 2012 gebaseerd op de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG).
De woningvoorraadcijfers zijn van 1995 tot en met 2011 gebaseerd op de administratieve woningtelling met peildatum 1-1-1992 en de daarna door de gemeenten aan het CBS gemelde mutaties.

De verandering van de bron van de gegevens (BAG) vanaf 2012 betekent ook een aantal verschillen in definities en classificaties. De belangrijkste zijn:
- Tijdelijke bouwwerken (bouwwerken met een aangeduide instandhoudingtermijn in de verleende bouwvergunning) werden in de woningvoorraadregistratie niet als woonruimte aangemerkt. De BAG kent dit onderscheid niet. Tijdelijke bouwwerken c.q. objecten worden in het vervolg meegeteld in de voorraden.
- Wooneenheden (onzelfstandige woningen), zoals studentenflats, werden in de woningvoorraadregistratie aangemerkt als aparte categorie woonruimten. In de BAG worden ze alleen als woning gezien als ze een eigen adres hebben.
- Recreatiewoningen werden in de woningvoorraadregistratie waargenomen als aparte categorie woonruimten. De recreatiewoningen kunnen in de BAG aangemerkt worden als woning of als niet-woning met een logiesfunctie.
- De bewoningscapaciteit (aantal huisvestingsplaatsen voor permanente bewoning) van bijzondere woongebouwen, zoals verpleeghuizen en gezinsvervangende tehuizen, was in de woningvoorraadregistratie ook een aparte categorie woonruimten. Per adres van het bijzondere woongebouw was de bewoningscapaciteit bekend. In de BAG is informatie over de bewoningscapaciteit niet meer voorhanden. Daarnaast worden bijzondere woongebouwen in de BAG niet altijd aangeduid met een woonfunctie. Net als de recreatiewoningen worden dergelijke objecten dan niet meer meegeteld in de voorraad woningen.
Voorraad op 1 januari
Het aantal woningen op 1 januari.
Een woning is de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik, ontsloten via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte.
Voorbeelden zijn vrijstaande woningen, eengezinswoningen, flat- of portiekwoningen, studentenhuizen.
Alle verblijfsobjecten met minimaal een woonfunctie en eventueel een of meer andere gebruiksfuncties worden als woning aangemerkt.
Nieuwbouw
Door nieuwbouw aan de woningvoorraad toegevoegd.
Saldo voorraad, relatief
Saldo voorraad woningen per duizend woningen.

Het saldo voorraad betreft het aantal dat aan de voorraad is toegevoegd minus het aantal dat aan de voorraad is onttrokken, plus correcties.
Woningdichtheid
Totaal aantal woningen per km² land op 1 januari.
Onderwijs
Het aantal leerlingen/studenten en geslaagden/afgestudeerden op instellingen waar het onderwijs door de overheid bekostigd is (regulier onderwijs). Deze reeks loopt vanaf het schooljaar 2000/'01.

TELLING ONDERWIJSSOORTEN
Behalve bij het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs zijn de gegevens over het aantal leerlingen gebaseerd op de jaarlijkse tellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
De gegevens over het aantal studenten bij het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs zijn gebaseerd op uitkomsten van het 'Project één cijfer Hoger Onderwijs'. In dit project werken het CBS, de Informatie Beheer Groep (IB-groep), de HBO-raad, de VSNU (Vereniging van Universiteiten), Cfi (een agentschap van het Ministerie van OCW) en het Ministerie van OCW samen om bij publicaties over het hoger onderwijs van dezelfde bronbestanden gebruik te maken en met uniforme definities en berekeningsmethoden tot een gecoördineerde standtelling te komen. Essentieel is dat genoemde instanties dezelfde afslag van het Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs (CRIHO) hanteren. In onderling overleg is daar een aantal kenmerken aan toegevoegd.

REGIONALE GEGEVENS
Voorheen waren alle regionale gegevens over het onderwijs vermeld per gemeente van de (hoofd)vestiging. Door invoering van het onderwijsnummer is het nu mogelijk de gegevens te verstrekken naar de woongemeente van de leerling of student. Alleen bij het primair onderwijs (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciale scholen) zijn de leerlingen nog geteld naar de gemeente van de vestiging van de school.

TELDATUM
De teldatum voor het wetenschappelijk onderwijs is 1 december en voor de overige schoolsoorten 1 oktober. Dat betekent dat de gegevens over bijvoorbeeld het schooljaar 2005/'06 betrekking hebben op de situatie per 1 december 2005 of 1 oktober 2005.

SCHOOL- OF STUDIEJAAR VERSUS STATISTIEKJAAR
Een extra bijkomstigheid is dat in deze tabel een school- of studiejaar vertaald wordt naar een kalenderjaar en dat gemeentelijke herindelingen worden doorgevoerd per 1 januari. Een schooljaar bij het voortgezet of beroepsonderwijs loopt over twee kalenderjaren van 1 augustus tot en met 31 juli en een studiejaar bij het hoger onderwijs loopt over twee kalenderjaren van 1 september tot en met 31 augustus.
In deze tabel staan de onderwijsgegevens bij het jaar waarin het school- of studiejaar begint, dus voor het schooljaar 2005/'06 bij 2005.
Naar woongemeente
Een woongemeente beschrijft de groep leerlingen en studenten die op 1 oktober van het schooljaar of studiejaar in de betreffende gemeente dan wel regio woont. Van sommige leerlingen of studenten is de woongemeente onbekend.
Zij zijn dan wel opgenomen in het nationale totaal maar niet bij de onderliggende regionale niveaus.
Leerlingen/studenten
Het aantal leerlingen/studenten op instellingen waar het voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs door de overheid bekostigd is (regulier onderwijs) die op 1 oktober van het school- of studiejaar in de betreffende gemeente dan wel regio wonen.
Niet van elke leerling/student is bekend wat de woongemeente is.
In het nationale totaal zit bij elke onderwijssoort een groep leerlingen/ studenten waarvan de woongemeente niet bekend is.
Deze groep is < 0,8% bij het voortgezet onderwijs, < 0,5% bij de beroepsopleidende leerweg, < 1,3% bij de beroepsbegeleidende leerweg, < 7% bij het hoger beroepsonderwijs en < 4% bij het wetenschappelijk onderwijs en ontbreekt dus bij de onderliggende regionale niveaus.
Voortgezet onderwijs
Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) behalve het praktijkonderwijs.
De WVO omvat de volgende onderwijssoorten: vwo, havo, vmbo (met en zonder indicatie voor leerwegondersteuning) en praktijkonderwijs.
In 2003 en 2004 is het vmbo behalve het agrarisch onderwijs dat wordt bekostigd door het Ministerie van LNV.
Pas vanaf 2007 is het aantal leerlingen naar woongemeente in het praktijkonderwijs bekend.
Gediplomeerden
Mensen die met goed gevolg een afsluitend examen voor een bepaalde onderwijssoort hebben afgelegd.
Voortgezet onderwijs
Het voortgezet onderwijs bij de geslaagden omvat vwo, havo, vmbo inclusief vanaf 2005 de vmbo-afdelingen van de Agrarische Opleidingscentra (AOC), leerwegondersteunend onderwijs (lwoo).
Het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo), het praktijk- onderwijs, de Engelse Stroom (onder havo) en het Internationaal Baccalaureaat (onder vwo) zijn buiten beschouwing gelaten.
Nabijheid voorzieningen
De afstand tot een voorziening is de gemiddelde afstand van alle
inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde voorziening, berekend over de weg.
De afstand is berekend over verharde, door auto's te gebruiken wegen, dus niet over fiets- en voetpaden. Overtochten via veerboten zijn hierbij inbegrepen.
Verbindingen via het buitenland worden echter niet meegenomen. Ook wordt geen rekening gehouden met éénrichtingsverkeer en overige inrijverboden, behalve bij rijks- en provinciale wegen.
De verbindingen over de weg, gevormd door het netwerk van verharde (auto)wegen, zijn opgebouwd op basis van het Nationaal Wegen Bestand (Rijkswaterstaat).
De gemiddelde afstand is opgenomen wanneer van 90 procent of meer van de inwoners in het gebied de exacte ligging (x,y-coördinaat) van het adres kon worden vastgesteld.
Daarnaast geldt dat het gemiddelde alleen is vermeld bij minimaal 10
inwoners per gebied.
.
Een voorziening is een locatie die bezocht kan worden door personen.
De locatie sluit aan bij het gebruik in het dagelijks leven.
Het aantal voorzieningen binnen een bepaalde afstand is het gemiddeld aantal voorzieningen binnen een bepaalde afstand van alle inwoners,
berekend over de weg. De vaste afstanden zijn bepaald op 1, 3, 5, 10 of 20 kilometer.
Afhankelijk van de dichtheid van de voorzieningen is een keuze gemaakt voor de meest relevante afstand.
Het gemiddeld aantal voorzieningen binnen een bepaalde afstand is opgenomen wanneer van 90 procent of meer van de inwoners in het gebied de exacte ligging (x,y-coördinaat) van het adres kon worden vastgesteld.
Daarnaast geldt dat het aantal voorzieningen alleen is vermeld bij minimaal 10 inwoners per gebied.
De adresgegevens van voorzieningen komen van verschillende (externe) instellingen:
- De DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs, onderdeel van het Ministerie OCW) verstrekt de adressen van de schoolvestigingen.
LOCATUS levert locaties van detailhandel, horeca, bioscopen,
sportvoorzieningen (met uitzondering van kunstijsbanen) en recreatievoorzieningen.
Het Nivel (Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) verstrekt de adressen van (apotheekhoudende) huisartsen.
Het Onderzoeksbureau Regioplan Beleidsonderzoek heeft de adressen van de kinderopvang geïnventariseerd.
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) verstrekt de adressen van ziekenhuizen.
De VHN (Vereniging Huisartsenposten Nederland) verstrekt de adressen van huisartsenposten.
De VOB (Vereniging van Openbare Bibliotheken) publiceert de locaties van de bibliotheken en hun vestigingen.
.
Onder een inwoner wordt een persoon verstaan die behoort tot de bevolking van een bepaald gebied. In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente.
.
Groenvoorzieningen
Afstand tot openbaar groen
De gemiddelde afstand berekend over de weg van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde openbaar groen.
.
Terrein in gebruik als park of plantsoen, voor dagrecreatie, natuur of als bos. Het terrein kan zowel privaat als publiek toegankelijk zijn en heeft een omvang van minimaal één hectare.