Nationaliteitswijziging; geslacht, leeftijd, soort regeling, verblijfsduur

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over het verkrijgen van het Nederlanderschap en het verlies ervan door personen die behoren tot de bevolking van Nederland per soort regeling naar geslacht. Enkele regelingen kunnen worden uitgesplitst naar leeftijd, verblijfsduur in Nederland, burgerlijke staat of geboorteland.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1985

De status van de cijfers:
Alle in de tabel opgenomen cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 12 juni 2024:
De cijfers over 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het 3e kwartaal van 2025 worden de definitieve cijfers over 2024 in deze publicatie opgenomen.

Toelichting onderwerpen

Totaal verkrijging Nederlanderschap
Totaal verkrijging Nederlanderschap
Verkrijging van het Nederlanderschap anders dan door geboorte.
Het Nederlanderschap kan worden verkregen van rechtswege (waaronder door adoptie), door optie, door naturalisatie (zelfstandige of medenaturalisatie) en door erkenning. Tussen 1 april 2003 en 1 maart 2009 was het niet mogelijk om het Nederlanderschap te verkrijgen door erkenning.
Niet meegeteld zijn (volgens artikel 3 van de Rijkswet op het Nederlanderschap):
- kinderen waarvan de vader en / of moeder Nederlander is tijdens de geboorte van het kind;
- vondelingen;
- personen van de derde generatie.
Zij zijn automatisch Nederlander en worden opgenomen in de geboortestatistiek.
Nederlanderschap door erkenning
Nederlanderschap door erkenning
In het bezit komen van de Nederlandse nationaliteit door niet-Nederlandse kinderen die vóór het bereiken van de leeftijd van 18 jaar door een Nederlandse vader worden erkend of door zijn huwelijk worden gewettigd (artikel 4, Rijkswet op het Nederlanderschap (oud)). Deze regeling gold niet tussen 1 april 2003 en 1 maart 2009.
Tussen 1 april 2003 en 1 maart 2009 kon een erkend of gewettigd kind jonger dan 18 jaar na drie jaar opvoeding en verzorging door de Nederlandse man, door wie het kind is erkend of gewettigd, het Nederlanderschap verkrijgen door optie (artikel 6, eerste lid onder c van de Rijkswet op het Nederlanderschap).
Nederlanderschap van rechtswege
Het verkrijgen van het Nederlanderschap (anders dan door geboorte) door minderjarige kinderen:
- van mannen met de Nederlandse nationaliteit van wie het vaderschap gerechtelijk is vastgesteld (artikel 4, lid 1 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (vanaf 1 april 2003));
- die worden geadopteerd en van wie ten minste één van de adoptiefouders Nederlander is (artikel 5 van de Rijkswet op het Nederlanderschap).
Niet meegeteld zijn (volgens artikel 3 van de Rijkswet op het Nederlanderschap):
- kinderen waarvan de vader en / of moeder Nederlander is tijdens de geboorte van het kind;
- vondelingen;
- personen van de derde generatie.
Zij zijn automatisch Nederlander en worden opgenomen in de geboortestatistiek.
Nederlanderschap door vaststellen vad...
Verkrijging van het Nederlanderschap door gerechtelijke vaststelling van het vaderschap.
Mogelijk vanaf 01-04-2003.
Nederlanderschap door optie
In het bezit komen van de Nederlandse nationaliteit door personen die daarvoor kunnen kiezen op grond van artikel 6 van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2000, laatst gewijzigd op 1 april 2003.
Enkele belangrijke categorieën optiegerechtigden zijn:
- de toegelaten meerderjarige niet-Nederlander die in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba is geboren en daar vanaf de geboorte heeft gewoond;
- de niet-Nederlander die in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba is geboren, daar gedurende een onafgebroken periode van tenminste drie jaar is toegelaten en heeft gewoond en vanaf de geboorte staatloos is; - de minderjarige niet-Nederlander, erkend door een Nederlander, of zonder erkenning door wettiging het kind van een Nederlander geworden, die gedurende een onafgebroken periode van tenminste drie jaar verzorging en opvoeding heeft genoten van deze Nederlander.
Met ingang van 1 april 2003 is de optieprocedure, geregeld in artikel 6 van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2000, ingrijpend gewijzigd. Voordien was de verkrijging van het Nederlanderschap door optie niet afhankelijk van een beslissing van een bestuursorgaan.
De niet-Nederlander die bij een in deze wet aangewezen bestuursorgaan verklaarde Nederlander te willen worden en op dat moment voldeed aan alle voorwaarden, verkreeg daarmee onmiddellijk de Nederlandse nationaliteit.
Indien achteraf bleek dat betrokkene bij het uitbrengen van de optieverklaring toch niet aan alle voorwaarden voldeed, werd de oude situatie hersteld alsof betrokkene nooit de Nederlandse nationaliteit had verkregen. Daarbij maakt het geen verschil of er sprake was van een fout van het bestuursorgaan of van het verstrekken van onjuiste gegevens door de niet-Nederlander zelf.
Met ingang van 1 april 2003 moet de optant in beginsel in persoon verschijnen en kan de optieverklaring alleen schriftelijk worden uitgebracht. Het Nederlanderschap wordt eerst verkregen na schriftelijke bevestiging door het daartoe bevoegde bestuursorgaan. Minderjarige niet-Nederlandse kinderen delen voortaan onder bepaalde voorwaarden in de verkrijging van het Nederlanderschap door hun ouders. Dit wijkt sterk af van de situatie voor 1 april 2003, toen ze nooit in de optie van hun ouders deelden.
Meerderjarig:
Heeft betrekking op een persoon van 18 jaar of ouder of een persoon die vóór het bereiken van de 18e verjaardag in het huwelijk is getreden. Vóór 1986 lag deze leeftijd op 21 jaar of ouder.
Minderjarig:
Heeft betrekking op een (ongehuwd) persoon jonger dan achttien jaar. Vóór 1986: jonger dan 21 jaar.
Staatloos:
Persoon die door geen enkele staat als onderdaan kan worden beschouwd.
Totaal Nederlanderschap door optie
Nederlanderschap door verlening
Verkrijging van het Nederlanderschap door verlening kan door middel van zelfstandige naturalisatie of medenaturalisatie.
Zelfstandige naturalisatie:
Verlening van de Nederlandse nationaliteit aan meerderjarige niet-Nederlanders die daarom verzoeken.
Om het Nederlanderschap te kunnen toekennen, mogen er geen bedenkingen bestaan tegen het verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba. Degene die om naturalisatie verzoekt, moet ten minste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba woonplaats of werkelijk verblijf hebben gehad. Verzoeker moet als ingeburgerd worden beschouwd in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving, hetgeen onder andere blijkt uit een redelijke kennis van de Nederlandse taal en de opname in de Nederlandse, de Nederlands- Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Sinds 1 april 2003 wordt dit bepaald door middel van het afnemen van een naturalisatietoets (Besluit naturalisatietoets van 15 april 2002, in werking getreden op 1 april 2003). De toets sluit aan bij niveau 2 van de inburgeringstoets die wordt gebruikt in de Wet Inburgering Nieuwkomers. De toets kent een mondeling en een schriftelijk deel. Wie al een inburgeringstraject op niveau 2 of hoger heeft afgelegd, en wie een ruime Nederlandse schoolervaring heeft, is van de toets vrijgesteld.
Op de woonplaatstermijn van vijf jaar bestaat een aantal uitzonderingen.
Zo geldt bijvoorbeeld deze termijn niet voor verzoekers die ooit de Nederlandse nationaliteit hebben bezeten en is deze termijn drie jaar voor verzoekers die gehuwd zijn met een Nederlander of een duurzame relatie anders dan het huwelijk met een Nederlander hebben (artikelen 7 en 8 van de Rijkswet op het Nederlanderschap).
Medenaturalisatie:
Minderjarige kinderen delen in de naturalisatie van de vader of moeder aan wie het Nederlanderschap is verleend, indien dit is vastgelegd in het besluit. Minderjarigen van twaalf jaar en ouder hebben daarbij inspraak. Wil het kind niet worden genaturaliseerd, dan zal dat ook niet gebeuren (artikel 11 van de Rijkswet op het Nederlanderschap).
Meerderjarig:
Heeft betrekking op een persoon van 18 jaar of ouder of een persoon die vóór het bereiken van de 18e verjaardag in het huwelijk is getreden. Vóór 1986 lag deze leeftijd op 21 jaar of ouder.
Minderjarig:
Heeft betrekking op een (ongehuwd) persoon jonger dan 18 jaar. Vóór 1986: jonger dan 21 jaar.
Staatloos:
Persoon die door geen enkele staat als onderdaan kan worden beschouwd.
Totaal Nederlanderschap door verlening
Totaal verkrijging van het Nederlanderschap door verlening.
Naar leeftijd (op 31 december)
Verkrijging van het Nederlanderschap door verlening naar leeftijd van de persoon.
Leeftijd:
Het aantal gehele jaren dat op 31 december van het jaar van verkrijging van het Nederlanderschap is verstreken sinds de geboortedatum van de persoon. Te berekenen als jaar van verkrijging van het Nederlanderschap min geboortejaar.
Totaal Nederlanderschap door verlening
Zelfstandige naturalisatie
Verlening van de Nederlandse nationaliteit aan meerderjarige niet-Nederlanders die daarom verzoeken.
Om het Nederlanderschap te kunnen toekennen, mogen er geen bedenkingen bestaan tegen het verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba. Degene die om naturalisatie verzoekt, moet ten minste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba woonplaats of werkelijk verblijf hebben gehad. Verzoeker moet als ingeburgerd worden beschouwd in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving, hetgeen onder andere blijkt uit een redelijke kennis van de Nederlandse taal en de opname in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Sinds 1 april 2003 wordt dit bepaald door middel van het afnemen van een naturalisatietoets (Besluit naturalisatietoets van 15 april 2002, in werking getreden op 1 april 2003). De toets sluit aan bij niveau 2 van de inburgeringstoets die wordt gebruikt in de Wet Inburgering Nieuwkomers. De toets kent een mondeling en een schriftelijk deel. Wie al een inburgeringstraject op niveau 2 of hoger heeft afgelegd, en wie een ruime Nederlandse schoolervaring heeft, is van de toets vrijgesteld.
Op de woonplaatstermijn van vijf jaar bestaat een aantal uitzonderingen. Zo geldt bijvoorbeeld deze termijn niet voor verzoekers die ooit de Nederlandse nationaliteit hebben bezeten en is deze termijn drie jaar voor verzoekers die gehuwd zijn met een Nederlander of een duurzame relatie anders dan het huwelijk met een Nederlander hebben (artikelen 7 en 8 van de Rijkswet op het Nederlanderschap).
Naar leeftijd (op 31 december)
Verkrijging van het Nederlanderschap door zelfstandige naturalisatie naar leeftijd van de persoon.
Leeftijd:
Het aantal gehele jaren dat op 31 december van het jaar van verkrijging van het Nederlanderschap is verstreken sinds de geboortedatum van de persoon. Te berekenen als jaar van verkrijging van het Nederlanderschap min geboortejaar.
Totaal zelfstandige naturalisatie
Medenaturalisatie
Situatie waarbij minderjarige kinderen delen in de naturalisatie van de ouder(s). Minderjarigen van twaalf jaar en ouder hebben daarbij inspraak.
Wil het kind niet worden genaturaliseerd, dan zal dat ook niet gebeuren.
Naar leeftijd (op 31 december)
Verkrijging van het Nederlanderschap door medenaturalisatie naar leeftijd van de persoon.
Leeftijd:
Het aantal gehele jaren dat op 31 december van het jaar van verkrijging van het Nederlanderschap is verstreken sinds de geboortedatum van de persoon. Te berekenen als jaar van verkrijging van het Nederlanderschap min geboortejaar.
Totaal medenaturalisatie
Verlies van het Nederlanderschap
Intrekking of afstand doen van de Nederlandse nationaliteit.
Het Nederlanderschap gaat verloren wanneer de familierechtelijke betrekkingen waaraan het Nederlanderschap is ontleend (artikel 3, 4 en 5 van de Rijkswet op het Nederlanderschap), vervalt. Hierbij geldt wel dat het Nederlanderschap in geen geval verloren gaat als daar van staatloosheid het gevolg zou zijn.
Meerderjarigen verliezen het Nederlanderschap door vrijwillig een andere nationaliteit te verkrijgen of door een verklaring van afstand af te leggen.
Voor een minderjarige gaat het Nederlanderschap onder meer verloren in beval van erkenning, wettiging of adoptie door een niet-Nederlander als de minderjarige daardoor diens nationaliteit verkrijgt of (bij meervoudige nationaliteit) die reeds bezat. Ook dit mag echter niet leiden tot staatloosheid.
Daarnaast kan het verlies van het Nederlanderschap niet optreden zolang één van de ouders nog Nederlander is.
Meerderjarig:
Heeft betrekking op een persoon van 18 jaar of ouder of een persoon die vóór het bereiken van de 18e verjaardag in het huwelijk is getreden. Vóór 1986 lag deze leeftijd op 21 jaar of ouder.
Minderjarig:
Heeft betrekking op een (ongehuwd) persoon jonger dan 18 jaar.
Vóór 1986: jonger dan 21 jaar.
Staatloos:
Persoon die door geen enkele staat als onderdaan kan worden beschouwd.