CBS stapt over op nieuwe methode voor het ondernemersvertrouwen

© Sjoerd van der Hucht Fotografie
Vanaf juli 2023 gebruikt het CBS een nieuwe methode voor de berekening van het ondernemersvertrouwen op basis van de Conjunctuurenquête Nederland (COEN). De oude methode was gericht op samenhang met het bbp waardoor de gebruikte vragen per bedrijfstak verschilden. In de nieuwe methode worden voor alle bedrijfstakken dezelfde vragen gebruikt. Dit zorgt ervoor dat het ondernemersvertrouwen tussen bedrijfstakken beter te vergelijken is. Hoe dit precies zit en wat deze overstap betekent, leggen we uit in dit artikel.
De COEN brengt de stemming van ondernemers in beeld. Iedere maand vullen ondernemers een enquête in over ontwikkelingen in de afgelopen drie maanden en verwachtingen voor de komende drie maanden. Deze maandenquête wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. De eerste maand van ieder kwartaal is de enquête uitgebreider en wordt een aantal extra bedrijfstakken geënquêteerd, waardoor gedetailleerdere informatie ontstaat. Het CBS voert de kwartaalenquête uit in samenwerking met de KVK, het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), VNO-NCW en MKB-Nederland.

Het ondernemersvertrouwen wordt ieder kwartaal berekend met antwoorden op vragen uit de COEN. Het ondernemersvertrouwen werkt met saldo’s. Een saldo ontstaat door het percentage ondernemers dat zijn ervaring of verwachting als negatief ziet, af te trekken van het percentage dat een positieve ervaring of verwachting meldt. De saldo’s worden vervolgens gecorrigeerd voor seizoeneffecten waarna ze ongewogen worden gemiddeld tot een ondernemersvertrouwen per bedrijfstak.

Oude methode: samenhang met bbp maar beperkte vergelijkbaarheid

In de oude methode stond de samenhang tussen het ondernemersvertrouwen en het bbp centraal. Mede daarom verschilden de vragen die gebruikt werden voor de berekening van het ondernemersvertrouwen per bedrijfstak. De keuze voor welke vragen gebruikt werden per bedrijfstak was bij de ontwikkeling van deze methode namelijk gebaseerd op de samenhang met de ontwikkeling van bruto toegevoegde waarde in die bedrijfstak. Zo werden voor bijvoorbeeld de industrie andere vragen gebruikt dan voor de bouwnijverheid en weken deze bedrijfstakken weer af van de dienstverlenende bedrijfstakken. Daarnaast werden de saldo’s van de gebruikte vragen in enkele bedrijfstakken extra gecorrigeerd om het gemiddelde van de reeks naar nul te brengen, bij andere bedrijfstakken gebeurde dit niet. Dit zorgde ervoor dat de uitkomsten voor het ondernemersvertrouwen per bedrijfstak beperkt met elkaar te vergelijken waren. Daarnaast zorgden deze verschillen er voor dat het cijfer voor het totale niet-financiële bedrijfsleven lastig te interpreteren was.

Nieuwe methode: consistente en vergelijkbare stemmingsindicator

Voor het gebruik van het ondernemersvertrouwen zijn consistentie en onderlinge vergelijkbaarheid van het cijfer belangrijk. Voor de nieuwe methode zijn twee vragen gekozen die in elke bedrijfstak hetzelfde zijn en thematisch goed passen bij de vernieuwde definitie van de stemmingsindicator. Hierbij wordt net als in de oude methode gebruikgemaakt van de saldo’s per vraag. De vragen voor de nieuwe methode zijn niet gebaseerd op een samenhang met het bbp, zoals in de oude methode. Het ondernemersvertrouwen is nu voornamelijk een stemmingsindicator van het Nederlandse niet-financiële bedrijfsleven. De historische reeks volgens de nieuwe methode vertoont alsnog een samenhang met het bbp, maar wel minder dan in de oude methode.

De twee gekozen vragen gaan over de ontwikkeling van het economisch klimaat in de afgelopen drie maanden en de verwachting daarvan in de komende drie maanden. De saldo’s van de twee vragen worden alleen gecorrigeerd voor seizoeneffecten. Hiermee is het ondernemersvertrouwen onderling goed vergelijkbaar en eenvoudig uit te splitsen naar regio en bedrijfsgrootte. Vanuit de bedrijfstakken wordt vervolgens een consistent cijfer voor het totale niet-financiële bedrijfsleven berekend door het gewogen gemiddelde op basis van het aantal werkzame personen.

Naast de eerder genoemde voordelen van de nieuwe methode kunnen er ook meer cijfers gepubliceerd worden. Er is nu namelijk een ondernemersvertrouwen beschikbaar voor drie extra bedrijfstakken, namelijk: Landbouw, bosbouw en visserij (SBI A); Cultuur, sport en recreatie (SBI R); en Overige dienstverlening (SBI S). Daarnaast worden de twee gekozen vragen in de nieuwe methode voor de meeste bedrijfstakken maandelijks uitgevraagd. Voor die bedrijfstakken is het ondernemersvertrouwen dan ook maandelijks beschikbaar. Het gevolg van de nieuwe methode is dat het ondernemersvertrouwen voor de industrie niet meer hetzelfde is als het producentenvertrouwen. Het producentenvertrouwen is samengesteld volgens een Europese definitie speciaal voor de industrie. Dit cijfer is daardoor ook Europees vergelijkbaar, maar niet meer hetzelfde als het ondernemersvertrouwen. De uitkomsten van het producentenvertrouwen blijven beschikbaar in de bestaande Statlinetabel.

Het effect van de nieuwe methode

In onderstaande grafiek is het ondernemersvertrouwen voor het totale niet-financiële bedrijfsleven te zien volgens de oude en nieuwe methode. Beide reeksen volgen over het algemeen dezelfde ontwikkeling. De reeks volgens de nieuwe methode loopt vanaf halverwege 2018 tot het begin van de coronacrisis sneller omlaag dan de reeks volgens de nieuwe methode. Het grootste verschil tussen beide reeksen is te zien in 2022 waar de reeks volgens de nieuwe methode voortdurend daalt terwijl de reeks volgens de oude methode stijgt in het tweede kwartaal van 2022. In dat kwartaal was de verwachting over het economisch klimaat gedaald. Deze indicator is onderdeel van de nieuwe methode maar niet van de oude methode. In de oude methode speelde de verwachte omzet in belangrijke mate mee, die in dat kwartaal juist sterk steeg. Deze verschillen komen zowel door de verschillen in methode als door de drie extra bedrijfstakken die in de nieuwe methode zijn toegevoegd. De extra bedrijfstakken zijn wel relatief klein en wegen dus niet zwaar mee in het totaalcijfer.

Ondernemersvertrouwen
JaarMaandNieuwe methodeOude methode
2012januari-26,3-6,3
2012april-23,9-6,8
2012juli-26,4-8,6
2012oktober-19,8-9,2
2013januari-29,3-10,7
2013april-27,5-11,7
2013juli-20,4-8,7
2013oktober-8,9-2,7
2014januari-2,81,6
2014april1,74,7
2014juli0,32,9
2014oktober-0,24,9
2015januari1,95,6
2015april5,15,4
2015juli7,78,7
2015oktober8,07,4
2016januari9,49,3
2016april6,18,8
2016juli6,27,9
2016oktober10,19,2
2017januari15,014,7
2017april14,315,5
2017juli13,415,9
2017oktober15,113,4
2018januari17,118,1
2018april13,914,2
2018juli11,515,0
2018oktober8,913,4
2019januari4,010,6
2019april2,412,0
2019juli0,910,6
2019oktober-4,66,6
2020januari-1,66,4
2020april-51,9-37,2
2020juli-22,8-19,3
2020oktober-15,9-4,0
2021januari-11,4-6,0
2021april0,02,3
2021juli11,918,4
2021oktober12,919,9
2022januari-0,66,4
2022april-9,916,8
2022juli-12,58,2
2022oktober-22,2-0,9
2023januari-13,26,4
2023april-8,17,5

Bij de onderliggende bedrijfstakken zijn de verschillen tussen de oude en nieuwe methode bij de ene bedrijfstak groter dan bij de andere. Zo komt het ondernemersvertrouwen voor de bouwnijverheid in het begin van 2023 een stuk lager uit, terwijl dat verschil bij de dienstverlenende bedrijfstakken kleiner is. Voor een deel is dat te verklaren doordat de nieuwe samenstelling van de indicator meer op de oude lijkt voor de dienstverlenende bedrijfstakken dan voor bijvoorbeeld de bouwnijverheid.

Het gebruik van de conjunctuurenquête

De conjunctuurenquête zelf is niet veranderd. De uitkomsten van alle vragen zijn beschikbaar op Statline in drie verschillende tabellen naar uitsplitsing: bedrijfstak, regio en grootteklasse. Met ingang van juli 2023 wordt de nieuwe methode voor de samenstelling van het ondernemersvertrouwen toegepast. Cijfers worden teruggelegd tot en met januari 2012. De tabellen met het ondernemersvertrouwen naar bedrijfstak en regio volgens de nieuwe methode zijn beschikbaar via Statline, de tabel met het ondernemersvertrouwen naar grootteklasse is beschikbaar via MKB-Statline. De tabellen van het ondernemersvertrouwen volgens de oude methode worden gearchiveerd, de historische reeks blijft daar beschikbaar. Het EIB blijft daarnaast de oude methode gebruiken voor een eigen stemmingsindicator van de bouwnijverheid. De uitkomsten hiervan zijn te vinden op bouwactueel.nl.