Nieuwe analyses en meetmethode

De nieuwe, in dit bericht gebruikte indicator is gebaseerd op verspreidingsgegevens van 130 goed in het veld herkenbare soorten bospaddenstoelen, verdeeld over drie functionele groepen: ectomycorrhiza-vormende soorten (75), bodembewonende, saprotrofe soorten (25) en houtpaddenstoelen (zowel hout-saprotrofe als hout-parasitaire soorten, 30 soorten). Binnen de ectomycorrhiza-vormende groep is nog een onderscheid gemaakt in stikstofgevoelige soorten (45) en stikstoftolerante soorten (9).

De gegevens zijn afkomstig van het Karteringsproject van de Nederlandse Mycologische Vereniging. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over verspreiding (het aantal bezette kilometerhokken) bepaald met behulp van List Length-analyse. De gegevensbron is dus een andere dan het NEM paddenstoelenmeetnet. Omdat de gegevens zonder vast meetprotocol zijn verzameld, is gecorrigeerd voor variatie in waarnemersinspanning. Dat is gedaan door het aantal soorten dat per kilometerhok in een jaar is genoteerd op te vatten als maat voor de waarnemersinspanning in een hok. Omdat deze methode niet alle bronnen van vertekening kan ondervangen, zijn de data vóór analyse gefilterd om vertekening in de trends te voorkomen.
De in oktober 2015 vastgestelde afname komt hoogstwaarschijnlijk doordat het NEM paddenstoelenmeetnet op te kleine proefvlakken is gebaseerd. De gegevens uit het meetnet zijn, naar nu blijkt, daarom alleen goed bruikbaar in combinatie met data van grotere gebieden, zoals in de verspreidingsgegevens van de Nederlandse Mycologische Vereniging. Daarom wil het CBS de telmethode aanpassen door in het meetnet met grotere proefvlakken te gaan werken.