Positie werkkring en arbeidsduur

© ANP
In het eerste kwartaal van 2016 bestond de werkzame beroepsbevolking uit bijna 8,3 miljoen personen, dat zijn er 52 duizend meer dan een jaar eerder.

Daarmee is dit het zesde opeenvolgende kwartaal waarin het aantal werkzame personen hoger ligt dan in hetzelfde kwartaal van het jaar ervoor. Het aantal werkenden nam in de eerste helft van 2015 toe. Daarna bleef het enkele maanden vrijwel gelijk om vanaf het einde van het jaar weer toe te nemen. In de eerste drie maanden van 2016 heeft deze stijging zich voortgezet.

 

Minder vaste werknemers, meer flexwerkers en zelfstandigen

Het aantal vaste arbeidskrachten is de afgelopen jaren fors teruggelopen. Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2008 is het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie met ruim 530 duizend geslonken. Sinds het derde kwartaal van 2009 ligt het aantal vaste werknemers in elk kwartaal lager dan in hetzelfde kwartaal van het jaar ervoor. In het eerste kwartaal van 2016 waren er ruim 5,1 miljoen werknemers met een vast contract. Dat zijn er 22 duizend minder dan een jaar eerder.

Tegenover de afname van het aantal vaste werknemers staat een toename van het aantal werknemers met een flexibel contract. In het eerste kwartaal van 2016 waren er ruim 1,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er 49 duizend meer dan een jaar eerder. Het aantal werknemers met een flexibel contract neemt al sinds medio 2010 toe. Deze groei kwam vooral voor rekening van oproep- en invalkrachten.

Evenals het aantal werknemers met een flexibel contract zit ook het aantal zelfstandigen al jaren in de lift. In het eerste kwartaal 2016 waren er bijna 1,4 miljoen personen met een hoofdbaan als zelfstandige, 26 duizend meer dan een jaar eerder. Sinds 2008 ligt dit aantal in bijna elk kwartaal hoger dan in hetzelfde kwartaal van het voorgaande jaar. De toename is vrijwel volledig toe te schrijven aan zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers).

 

Meer voltijders, en iets minder deeltijders, dan een jaar eerder

Ruim de helft van de bijna 8,3 miljoen werkenden werkt voltijds. Zij werken minimaal 35 uur per week. In het eerste kwartaal van 2016 waren er ruim 4,2 miljoen voltijders. Sinds de tweede helft van 2014 zit het aantal voltijders in de lift. Hun aantal ligt sindsdien in elk kwartaal hoger dan in hetzelfde kwartaal van een jaar eerder. In het eerste kwartaal van 2016 waren er 53 duizend voltijders meer dan een jaar eerder.

Bijna de helft van alle werkenden werkt in deeltijd, dat wil zeggen minder dan 35 uur per week. In het eerste kwartaal waren er ruim 4 miljoen deeltijders. Hiervan hadden er 1,6 miljoen een kleine deeltijdbaan (minder dan 20 uur per week) en 2,4 miljoen een grote deeltijdbaan (20 tot 35 uur per week).

De afgelopen jaren zijn er vooral personen met een grote deeltijdbaan bijgekomen. Tussen het eerste kwartaal van vorig jaar en het eerste kwartaal van 2016 kwamen er 52 duizend mensen bij met een grote deeltijdbaan. In dezelfde periode nam het aantal personen met een kleine deeltijdbaan juist af met 54 duizend. Door deze twee tegengestelde ontwikkelingen kwam het totaal aantal deeltijders in het eerste kwartaal van 2016 per saldo iets lager uit dan een jaar eerder.