Industriebeeld: producentenvertrouwen weinig veranderd

De ondernemers in de industrie waren in juni 2013 nagenoeg even somber als in mei. Het producentenvertrouwen steeg van -4,2 naar -4,1. Er zijn al twee jaar meer pessimisten onder de ondernemers dan optimisten.

De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in april 1,9 procent lager dan in april 2012. De krimp was kleiner dan in maart, toen de industrie 4,3 procent minder produceerde dan een jaar eerder. De industrie behaalde in april ruim 5 procent minder omzet dan een jaar eerder. De omzet op de binnenlandse markt daalde net als in de voorgaande maanden meer dan die op de buitenlandse.

De economie kromp in het eerste kwartaal van 2013 met 0,4 procent ten opzichte van het vierde kwartaal van 2012. De kwartaal-op-kwartaalgroei is al drie kwartalen op rij negatief. De omvang van de krimp wordt wel kleiner.

Productiegroei en producentenvertrouwen

Productiegroei en producentenvertrouwen

Stemming ondernemers weinig veranderd

De ondernemers in de industrie waren in juni nagenoeg even somber als in mei. Het producentenvertrouwen steeg van -4,2 naar -4,1. Er zijn al twee jaar meer pessimisten onder de ondernemers dan optimisten.

Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: het oordeel over de orderpositie, het oordeel over de voorraden gereed product en de verwachte productie in de komende drie maanden. Deze cijfers zijn onder meer gecorrigeerd voor seizoeneffecten. De ondernemers waren in juni wat negatiever over hun toekomstige productie dan in mei. Ze waren ook iets somberder over hun voorraden gereed product. Hun oordeel over de orderpositie verbeterde daarentegen.

De ondernemers waren in juni even somber over de toekomstige werkgelegenheid in hun branche als in mei. Van hen verwachtte 18 procent dat de personeelssterkte in de komende drie maanden zal afnemen, terwijl 7 procent op een toename rekende. Het saldo bleef onveranderd op -11.

Grotere voorraden

De voorraden gereed product van de ondernemers in de industrie waren in april 3,8 procent groter dan in april 2012. De toename is groter dan in maart, toen de ondernemers 2,4 procent meer voorraden aanhielden dan een jaar eerder. De cijfers over de voorraden zijn gecorrigeerd voor prijsveranderingen.

Kleinere krimp productie industrie

De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in april 1,9 procent lager dan in april 2012. De krimp was kleiner dan in maart, toen de industrie 4,3 procent minder produceerde dan een jaar eerder.

In de transportmiddelenindustrie was de krimp met 8,0 procent het grootst. De aardolie-, chemische, rubber- en kunststofindustrie produceerde 6,8 procent minder dan een jaar eerder. De basismetaalindustrie deed het minder slecht, de productiedaling bedroeg 0,3 procent. De voedings- en genotmiddelenindustrie produceerde voor de vierde achtereenvolgende maand meer dan een jaar eerder. De productiegroei bedroeg 2,2 procent. De elektronische- en machine-industrie had na 5 maanden van productiedaling een bescheiden groei van 0,8 procent.

Minder omzet industrie

De industrie behaalde in april ruim 5 procent minder omzet dan een jaar eerder. De omzet op de binnenlandse markt daalde net als in de voorgaande maanden meer dan die op de buitenlandse. April 2013 telde een werkdag meer dan april 2012. De producten van de industrie waren in april ruim 2 procent goedkoper dan een jaar eerder.

De aardolie-, chemische, rubber- en kunstofproductenindustrie realiseerde 12 procent minder omzet dan een jaar eerder. Ook in de transportmiddelenindustrie, de elektrotechnische en machine-industrie en de basismetaal- en metaalproductenindustrie was de omzet fors lager. In de voedings- en genotmiddelenindustrie steeg de omzet echter met bijna 8 procent.

Economie krimpt

De economie kromp in het eerste kwartaal van 2013 met 0,4 procent ten opzichte van het vierde kwartaal van 2012. De kwartaal-op-kwartaalgroei is al drie kwartalen op rij negatief. De omvang van de krimp wordt wel kleiner. Bij het berekenen van de kwartaal-op-kwartaalontwikkeling is rekening gehouden met werkdag- en seizoeneffecten.

Vergeleken met dezelfde periode een jaar eerder kromp de economie in het eerste kwartaal met 1,8 procent. Het eerste kwartaal telde in 2013 wel twee werkdagen minder dan in 2012.

Er werd in het eerste kwartaal veel minder geïnvesteerd in vaste activa dan een jaar eerder (11,8 procent). De huishoudens besteedden 2,4 procent minder aan goederen en diensten. De overheidsconsumptie kromp met 0,6 procent. Ook de invoer van goederen en diensten was in het eerste kwartaal lager dan in het eerste kwartaal van 2012 (0,8 procent). Het exportvolume was daarentegen 1,4 procent groter.

De goederenproducenten produceerden 1,0 procent minder. Met 8,6 procent kromp de productie van de bouwnijverheid het meest. De industriële productie lag 4,5 procent onder het niveau van het eerste kwartaal van 2012. De productie van de delfstoffenwinning was, mede onder invloed van het relatief koude weer, 12,4 procent hoger. In de dienstverlening kwam de productie van de commerciële dienstverleners 2,4 procent lager uit. De productie van de niet-commerciële dienstverleners lag op hetzelfde niveau als een jaar eerder.

De Industrieradar toont in juni 2013 een wisselend beeld in vergelijking met een maand eerder. Uit de beschikbaar gekomen gegevens blijkt dat de helft van de indicatoren een vooruitgang tonen, de andere helft laat een achteruitgang zien.  De ontwikkelingen op de exportmarkt zijn minder gunstig. Zo hebben het exportvolume en de Europese indicatoren - de Duitse industriële orders en productie van de EU-27 - zich licht verslechterd. De indicator voor het producentenvertrouwen ontwikkelde zich gunstig, net als de consumptie door huishoudens en het consumentenvertrouwen. Alle indicatoren liggen onder de langjarig gemiddelde ontwikkelingen.