Aantal kunstenaars gestegen tot 130 duizend

In de jaren 2007-2009 waren er gemiddeld 130 duizend kunstenaars. Dat is 13 duizend meer dan drie jaar daarvoor, een toename van 11 procent. De groei van het aantal kunstenaars loopt daarmee ongeveer gelijk op met de groei van het totaal aantal werkzame personen op een hoger beroepsniveau (10 procent) en vormt een indicatie van het toegenomen belang van de creatieve industrie. Ter vergelijking: de totale werkzame beroepsbevolking steeg in diezelfde periode met 5 procent. 

Meer banen tegelijk

Kunstenaars hebben vaker dan gemiddeld meerdere werkkringen. Dat kan zowel gaan om banen bij verschillende werkgevers als om het combineren van een baan met een eigen bedrijf. Ongeveer 16 procent van de kunstenaars heeft meer dan één werkkring. Personen werkzaam in de beroepsgroep ‘schrijvers, vertalers en overige kunstenaarsberoepen’ hebben vaak meerdere banen tegelijk. De beroepsgroep ‘uitvoerende beroepen’ is koploper: ruim 30 procent heeft meer dan één werkkring.

Verschil aantal kunstenaars en overige creatieve beroepen, gemiddeld 2004-2006 en 2007-2009

2010-3516-g1

Merendeel kunstenaars werkt als zelfstandige

Bijna 60 procent van de kunstenaars werkt in de hoofdbaan als zelfstandige. Onder de werkzame beroepsbevolking is dit gemiddeld slechts 12 procent. Vooral in de beeldende beroepen en onder schrijvers, vertalers en overige kunstenaarsberoepen werkt de overgrote meerderheid als zelfstandige.

Aandeel zelfstandige kunstenaars in eerste en tweede werkkring, 2007-2009

2010-3516-g2

Uitkeringsafhankelijkheid kunstenaars afgenomen

Het onderzoek bevestigt het beeld dat de aansluiting tussen kunstonderwijs en de arbeidsmarkt voor verbetering vatbaar is. Kunstenaars zijn vaker dan gemiddeld afhankelijk van een uitkering. De uitkeringsafhankelijkheid van kunstenaars is echter wel gedaald van bijna 10 procent in de periode 2004-2006 naar circa 7 procent in de periode 2007-2009. Maar het onderzoek nuanceert de bevindingen over de arbeidsmarktpositie van kunstenaars die uit eerder onderzoek naar voren kwamen. De grotere uitkeringsafhankelijkheid wordt voor een deel bepaald door de WWIK, die veel kunstenaars kort na afstuderen gebruiken als opstapje voor een eigen beroepspraktijk. Het relatief lagere persoonlijk inkomen van kunstenaars wordt voor een deel gecompenseerd door hun gezinsinkomen. Van de personen die ooit een kunstopleiding op hbo-niveau of hoger hebben afgerond, werkt 42 procent als kunstenaar of in een overig creatief beroep.

Aandeel kunstenaars, personen werkzaam in overige creatieve beroepen en werkzame personen met uitkering

2010-3516-g3

Luuk Schreven

Bron: Kunstenaars in breder perspectief. Kunstenaars, kunstopleiding en arbeidsmarkt