Demografische gebeurtenissen

De populatie bedrijven en de eigenschappen van bedrijven veranderen continue. Deze veranderingen kunnen statistische uitkomsten beinvloeden. We maken onderscheid in drie soorten gebeurtenissen (of events):

-         Administratieve gebeurtenissen in een bronregistratie. Deze mutaties leiden niet altijd tot een verandering in de omvang van de bedrijvenpopulatie, maar zijn wel een belangrijke indicator voor het optreden daarvan. Een bekend voorbeeld hiervan is de eigenaars-wisseling. Deze gebeurtenis staat ook bekend als een ‘één-op-één overname’. Er zijn geen andere bedrijven betrokken en de productiefactoren blijven bestaan. Wel wijzigt de juridische aansprakelijkheid, maar er gebeurt niets met de bedrijfseenheid in de populatie.

-         Gebeurtenissen die geen effect hebben op de omvang van de totale bedrijvenpopulatie. Deze veroorzaken veelal wijzigingen in de eigenschappen van een bedrijf. Belangrijke eigenschappen zijn de economische activiteit (SBI) en de grootteklasse (werkzame personen) van een bedrijf.

-         Gebeurtenissen die wel een effect hebben op de omvang van de bedrijvenpopulatie. Bijvoorbeeld een oprichting of opheffing van een bedrijfseenheid. Dit zijn voorbeelden van demografische gebeurtenissen. Deze worden hieronder besproken.

In de economische demografie hebben demografische gebeurtenissen uitsluitend betrekking op bedrijven. Iedere bedrijfseenheid behoort tot minstens één ondernemingengroep (OG). Het is dan ook belangrijk te vermelden welk effect een gebeurtenis hierop heeft.

Oprichting

Een oprichting is het ontstaan van een nieuw bedrijf. Hiervan is ook sprake als het productieproces (de economische activiteit) ingrijpend wordt gewijzigd; een verhuizing plaatsvindt met opbouw van een nieuwe afzetmarkt of wanneer er bijvoorbeeld nieuwe productie-factoren worden gecreëerd door het oprichten van een “Joint venture” (JV).

Niet als oprichting worden beschouwd in geval van:

- voortzetting van één of meer bestaande bedrijven

- samenvoeging of ontstaan als gevolg van uiteenvallen;

- overname of verzelfstandiging van een deel van een bedrijf;

- naamswijziging;

- rechtsvormwijziging;

- eigenaarwisseling;

- geleidelijke activiteitenwijziging;

- verhuizing met behoud van afzetmarkt

Opsplitsing

Bij deze gebeurtenis worden de productiefactoren van één bedrijf gesplitst in twee of meer nieuwe bedrijven. Het oorspronkelijke bedrijf bestaat niet meer als zodanig, maar er is geen sprake van een opheffing. De productie en de werkgelegenheid zijn immers niet verloren gegaan. Vanwege vergelijkbare redenen worden de nieuw gevormde bedrijven niet beschouwd als echte oprichtingen.

Als de eigenaar van een onderneming heeft besloten zijn OG te laten opsplitsten in twee of meer nieuwe OG’s, dan gaat hieraan altijd een juridische en in de meeste gevallen ook een financiële transactie vooraf. De gehele OG wordt verkocht en verdeeld onder de nieuw gevormde OG’s met hun eigen zegenschapsrelaties. De oorspronkelijke OG wordt opgeheven. Hierdoor onstaan twee of meer nieuwe OG’s, die ieder uit minstens één bedrijfseenheid bestaan. De oorspronkelijke OG met alle bedrijfseenheden behoren niet meer tot de populatie.

Afsplitsing

Deze gebeurtenis is vergelijkbaar met de ‘opsplitsing’. Het verschil is dat het oorspronkelijke bedrijf nog steeds blijft voortbestaan.

Als de eigenaar van een onderneming heeft besloten een deel van zijn OG te laten afsplitsten naar één of meer nieuwe OG’s, dan gaat hieraan altijd een juridische en in de meeste gevallen ook een financiële transactie vooraf. Het afgesplitste gedeelte van de OG wordt verkocht en verdeeld onder één of meer nieuw gevormde OG’s met ieder hun eigen zeggenschapsrelatie. In de populatie onstaan één of meer nieuwe OG’s, die ieder bestaan uit minstens één bedrijfseenheid. De oorspronkelijke OG blijft voortbestaan in de populatie.

Opheffing

Tegenover het begrip oprichting staat het begrip opheffing. Bij opheffing van bedrijven gaat het om beëindigingen van één bedrijf zonder dat daarbij sprake is van een voortzetting van een belangrijk deel van de activiteiten door een ander bedrijf. Hierbij is de identiteit van het bedrijf van grote betekenis.

Als bijvoorbeeld na een verhuizing van een winkel de klantenkring opnieuw moet worden opgebouwd, dan wordt dit beschouwd als opheffing van het oorspronkelijke bedrijf en de oprichting van een nieuw bedrijf. Er is geen sprake van bedrijfsbeëindiging als de activiteiten worden voortgezet, bijvoorbeeld na rechtsvormwijziging of eigenaarswisseling. De bedrijfeenheid (met bijbehorende werk­gelegenheid) behoort niet meer tot de populatie. Het bekendste voorbeeld is het faillissement.

Fusie

Deze gebeurtenis is het tegenovergestelde van de ‘opsplitsing’. De oorspronkelijke productiefactoren van twee of meer bedrijven worden voortgezet in één ‘nieuw’ bedrijf. De oorspronkelijke bedrijven bestaan niet meer als zodanig, maar zijn geen opheffing. Daartegenover staat dat het nieuwe bedrijf geen oprichting is. Samenvoegen van minstens twee bestaande bedrijfseenheden uit de populatie tot één nieuwe bedrijfseenheid. Daarbij wordt geen nieuwe werkgelegenheid gecreëerd, maar wordt wel één nieuwe OG gevormd uit de bestaande OG’s. De bestaande OG’s met bijbehorende bedrijfseenheden behoren niet meer tot de populatie.

Overname

Deze gebeurtenis is het tegenovergestelde van de ‘afsplitsing’. Het overgenomen bedrijf bestaat niet meer als zodanig, maar er is geen opheffing. Het andere bedrijf heeft zijn productiefactoren uitgebreid en blijft in dezelfde hoedanigheid voortbestaan. Samenvoegen van minstens één bedrijfseenheid uit de populatie bij één andere bestaande bedrijfseenheid. Daarbij wordt geen nieuwe werkgelegenheid gecreëerd. De OG van één bedrijfseenheid blijft bestaan terwijl de andere OG’s en bedrijfseenheden worden afgevoerd uit het kader.

Herstructurering

Bij deze gebeurtenis worden wel bedrijfseenheden opgevoerd of afgevoerd uit de populatie, maar wordt niet geschoven met de productiefactoren binnen een OG. Er is geen sprake van opheffing of oprichting van bedrijven. Bij een complexere herstructuring zijn meerdere OG’s betrokken. Een typisch voorbeeld hiervan is het overhevelen van een eenheid (juridisch of holding) die hulpactiviteiten verricht (of gaat verrichten) voor een andere OG. Deze gebeurtenis heeft wel effect op de populatieomvang, maar niet op de productiefactoren.

Joint venture

Een joint venture (JV) wordt opgevoerd als twee of meer (juridisch los van elkaar staande) bedrijven met elkaar gaan samenwerken om een gezamenlijk doel te bereiken. JV’s worden beschouwd als aparte bedrijven en kunnen als zodanig ook worden beschouwd als oprichting indien nieuwe productiefactoren worden gecreëerd en als opheffing indien productiefactoren vervallen. Er is sprake van een opheffing wanneer minstens de helft van de werkgelegenheid is overgeheveld naar een van de deelnemende bedrijven.

Reactivering

Bij deze gebeurtenis is één bedrijfseenheid uit de populatie betrokken, waarvan de productiefactoren voor minstens één geheel kalenderjaar niet worden gebruikt en in het kalenderjaar daarna nagenoeg dezelfde activiteiten weer zijn opgepakt. Dit betekent dat in het eerste kalenderjaar geen sprake is van een opheffing en in het tweede geen sprake is van een oprichting. Wanneer een bedrijf echter twee of meer kalenderjaren geen economische activiteiten heeft uitgevoerd, dan mag het bedrijf in het kalenderjaar daaropvolgend weer beschouwd worden als een nieuwe oprichting. (Als echter blijkt dat een ondernemer zijn productiefactoren bij de reactivatie ingrijpend heeft gewijzigd, dan is wel sprake van een opheffing in het ene jaar en een oprichting in het andere.)

Opvoeringen en afvoeringen 

Het optreden van een gebeurtenis heeft invloed op de omvang van de bedrijvenpopulatie.