Verdeling van de niet-financiële vennootschappen naar ondernemingstype

Wat behelst het onderzoek

Doel

De statistiek ‘Verdeling van de niet-financiële vennootschappen naar ondernemingstype’ geeft een kwantitatief beeld van de transacties in de nationale rekeningen van inkomsten en uitgaven van de niet-financiële vennootschappen naar verschillende ondernemingstypen. Door de macrototalen in de nationale rekeningen van de sector niet-financiële vennootschappen aan de ondernemingstypen toe te wijzen, wordt de interpreteerbaarheid van de gegevens van deze sector verbeterd.

Domeinbeschrijving

Binnen de nationale rekeningen worden in de sectorrekeningen sectoren onderscheiden; één van deze sectoren is de sector niet-financiële vennootschappen. In deze sector zijn alle rechtspersonen verzameld die marktproducent zijn van goederen en niet-financiële diensten. Een onderneming wordt geacht marktproducent te zijn als tenminste 50% van de kosten wordt terugverdiend met verkopen. De niet-financiële vennootschappen zijn daarmee een grote en diverse sector. Door deze vennootschappen in groepen te verdelen, kan de sector nader worden beschouwd.

De groepen worden beschreven via een groot aantal transacties binnen het bereik van de lopende rekening en de accumulatierekening. Deze transacties worden uitgedrukt in termen van middelen en bestedingen. Combinaties van transacties vormen een aantal belangrijke macro-economische aggregaten. Bekende voorbeelden van macro-economische aggregaten zijn de toegevoegde waarde, het exploitatieoverschot en de besparingen.

De niet-financiële vennootschappen worden in vier typen verdeeld. Allereerst worden ondernemingen geclassificeerd naar ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap en ondernemingen onder Nederlandse zeggenschap. Er is sprake van buitenlandse zeggenschap als een buitenlandse eigenaar tenminste 50% van het stemrecht in de Nederlandse vennootschap bezit. Ondernemingen onder Nederlandse zeggenschap worden vervolgens verder getypeerd naar Nederlandse multinationals, overig grootbedrijf en zelfstandig midden- en kleinbedrijf. Nederlandse multinationals zijn ondernemingen die geen buitenlandse eigenaar hebben maar wel zelf actief zijn in het buitenland via een buitenlandse dochteronderneming waarin ze tenminste 50% stemrecht hebben. De grens tussen een grootbedrijf en een zelfstandig midden- en kleinbedrijf ligt bij 250 werkzame personen in Nederland.

Aanvang onderzoek

Deze statistiek is in januari 2023 voor het eerst in de huidige vorm gepubliceerd voor de jaren 2015 tot en met 2020.

Frequentie

De statistiek wordt jaarlijks bijgewerkt met het toevoegen van het definitieve jaar van de sectorrekeningen. Nieuwe definitieve jaren van de sectorrekeningen worden gepubliceerd in juni.

Publicatiestrategie

Er wordt aansluiting gezocht bij het definitieve jaar van de sectorrekeningen. Volgens de revisiestrategie van NR kunnen oudere jaren herzien worden tijdens de jaarlijkse revisie. In dit geval kunnen NR totalen aangepast worden.

Hoe wordt het uitgevoerd

Belangrijkste bronnen

De gegevens voor de sector niet-financiële vennootschappen worden geheel toebedeeld aan individuele ondernemingen. Ten tijde van een grote revisie van de nationale rekeningen wordt hiervoor gebruik gemaakt van de belangrijkste informatiebronnen die binnen het CBS beschikbaar zijn over ondernemingen en die gebruikt worden bij de raming van de nationale rekeningen. Voor variabelen als productie en toegevoegde waarde wordt daarbij primair gebruik gemaakt van de productiestatistieken die ten grondslag liggen aan de raming van het bbp. Voor de loongegevens wordt gebruik gemaakt van de arbeidsrekeningen. Voor inkomensvariabelen wordt primair gebruik gemaakt van de statistiek Financiën van niet-financiële ondernemingen. Gegevens over investeringen in vaste activa zijn afkomstig uit de investeringsenquête.

Grote revisies van de nationale rekeningen worden in de regel om de vijf jaar uitgevoerd. De resultaten voor de jaren tussen de grote revisies zijn vrijwel geheel gebaseerd op de microgegevens uit de statistiek Financiën van niet-financiële ondernemingen. De resultaten uit het laatst beschikbare benchmarkjaar worden geëxtrapoleerd met de gegevens van deze statistiek. Belangrijkste uitzondering is de raming van de investeringen in vaste activa die jaarlijks op basis van de investeringsenquête wordt bepaald.

Om te bepalen of een onderneming onder buitenlandse zeggenschap staat, wordt een analyse uitgevoerd op basis van informatie afkomstig van de Kamer van Koophandel en de statistiek Financiën van niet-financiële vennootschappen waarbij ook gebruik wordt gemaakt van de UCI-indicatie (Ultimate Controlling Institutional Unit) uit de Statistiek over foreign affiliates (FATS). Voor de nadere typering van de Nederlandse ondernemingen wordt gebruik gemaakt van gegevens onderliggend aan de publicatie Nederland Handelsland, gegevens uit het algemeen bedrijfsregister van het CBS en de statistiek Financiën van niet-financiële vennootschappen.

Compilatiewijze

Voor elke transactie worden de microgegevens per onderneming verzameld. Met deze microgegevens worden de macrogegevens zo dicht mogelijk benaderd. Verschillen tussen de macrogegevens en microgegevens als gevolg van broncorrecties en noodzakelijke integratiecorrecties en verschillen die tijdens de extrapolatie ontstaan, worden verdeeld over de microgegevens om aan te sluiten op de geïntegreerde macrogegevens. Wat resulteert is een dataset met gegevens per onderneming die aansluiten op de macrogegevens. Door de verschillende ondernemingen te classificeren naar type en vervolgens de microcijfers op te tellen, ontstaan de subsectoren.

Een eerste versie van het onderzoek is beschreven in Non-financial corporations split into subsectors.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

In de sectorrekeningen is het correct weergeven van ontwikkelingen belangrijker dan het niveau van een variabele. Bij de microstatistieken moet rekening gehouden worden met wijzigingen in waarnemingen. Waar nodig en mogelijk worden microgegevens aangepast in lijn met de macro-werkwijze.

Revisies

In de regel worden eens in de vijf jaar de nationale rekeningen, en als onderdeel daarvan ook de sectorrekeningen, aan een grondige revisie onderworpen. Bij een revisie worden voor een bepaald jaar alle niveaugrootheden opnieuw vastgesteld. Tevens worden nieuw beschikbaar gekomen bronnen en rekenmethoden doorgevoerd. De meest recente revisie is over verslagjaar 2015, de uitkomsten van deze statistiek sluiten aan bij deze revisie.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

De sectorrekeningen vormen een samenhangend en geïntegreerd geheel, waarin alle variabelen op een consistente wijze met elkaar samenhangen. Dit draagt in belangrijke mate bij aan de kwaliteit en gebruiksmogelijkheden van het systeem. De kwaliteit van de macrototalen is stabiel. Doordat op deze resultaten wordt aangesloten, geeft dit een kader voor de kwaliteit van de subsectoren. Dat de microgegevens niet precies aansluiten op de geïntegreerde macrogegevens betekent dat de resultaten per subsector deels ontstaan vanuit restverdelingen. Voor sommige transacties, zoals bij de inkomensoverdrachten, is er zelfs vaak maar beperkte broninformatie beschikbaar waardoor relatief veel verdeeld moet worden. Dit zorgt er voor dat gegevens per subsector een grotere onzekerheid hebben dan het totaal van het gehele sector van de niet-financiële vennootschappen. Dit geldt in het bijzonder voor jaren waarbij gebruik is gemaakt van de extrapolatiemethode.