Het meten van de prijs van energie

In de consumentenprijsindex (CPI) meet het CBS maandelijks de prijs van de verschillende componenten van de gas- en elektriciteitsrekening. Dat zijn belastingen, netwerk- en leveringskosten. Voor het gebruik van het netwerk wordt een vast bedrag per jaar betaald, de belastingen en de leveringskosten hebben een vaste en variabele component. De vaste component is een bedrag per jaar, onafhankelijk van het verbruik en de variabele component is een bedrag per afgenomen hoeveelheid (kuub gas of kilowattuur elektriciteit). Het zijn voor elke verslagmaand de prijzen zoals die in het begin van de maand worden aangeboden door energiemaatschappijen.

Bij het gebruik van deze prijzen voor het berekenen van het gemiddelde prijsniveau voor huishoudens levert dat een goed beeld van het prijsniveau waartegen contracten op dat moment kunnen worden afgesloten. Maar een deel van de huishoudens heeft een meerjarig contract met een vaste prijs voor het variabele leveringstarief (in 2021 was dit minder dan de helft van alle contracten).

Het leveringstarief van eerder afgesloten meerjarige contracten wordt niet meegenomen in het gemiddelde prijsniveau. Het is onbekend hoeveel huishoudens, welke contracten op welk moment tegen welke prijs hebben afgesloten. Bij stijgende energieprijzen betekent dit dat de gemiddelde prijs die alle huishoudens in Nederland samen betalen lager ligt dan de waargenomen prijzen en bij dalende energieprijzen hoger dan in de CPI wordt weergegeven. Dit zorgt voor grotere schommelingen in de prijsindex voor energie op de korte termijn, maar gemiddeld, over een langere periode, ligt de prijsindex van energie op het juiste niveau.