Prognose levensverwachting 65-jarigen: 21,05 jaar in 2028

Dansende ouderen
© Hollandse Hoogte / Roger Dohmen Fotografie
De levensverwachting van 65-jarigen zal 21,05 jaar zijn in 2028, verwacht het CBS. Beleidsmakers gebruiken dit cijfer om de toekomstige AOW-leeftijd vast te stellen. De prognose van de levensverwachting is een onderdeel van de Bevolkingsprognose 2022–2070 die het CBS op 16 december publiceert.

De levensverwachting van 21,05 jaar in 2028 is in deze prognose hetzelfde als in de prognose van 2021. De prognose beschrijft de meest waarschijnlijke ontwikkeling, maar kent ook onzekerheden. Meer hierover staat in de laatste alinea.

Levensverwachting op 65-jarige leeftijd, waarneming en prognose
 Waarneming (jaar)Prognose van 2021 (jaar)67% prognose-interval (jaar)95% prognose-interval (jaar)Prognose van 2022 (jaar)
200017,44
200117,57
200217,60
200317,78
200418,19
200518,34
200618,58
200718,86
200818,99
200919,21
201019,28
201119,51
201219,45
201319,60
201419,91
201519,66
201619,76
201719,88
201819,88
201920,10
202019,46
202119,4919,6819,40 – 19,9719,11 – 20,27
202220,2619,85 – 20,6719,43 – 21,10
202320,5019,99 – 21,0119,48 – 21,55
202420,6020,02 – 21,2019,43 – 21,82
202520,7120,06 – 21,3819,40 – 22,08
202620,8220,10 – 21,5619,38 – 22,33
202720,9320,15 – 21,7319,37 – 22,56
202821,0520,21 – 21,9019,37 – 22,8021,05
202921,1620,27 – 22,0719,38 – 23,02
203021,2720,33 – 22,2419,39 – 23,25
203121,3920,40 – 22,4019,41 – 23,46
203221,5020,47 – 22,5619,44 – 23,68
203321,6220,54 – 22,7319,47 – 23,90
203421,7420,61 – 22,8919,50 – 24,1121,73
203521,8520,69 – 23,0519,53 – 24,32
203621,9720,77 – 23,2119,57 – 24,53
203722,0920,84 – 23,3719,61 – 24,73
203822,2020,92 – 23,5319,64 – 24,93
203922,3221 – 23,5319,68 – 25,13
204022,4321,07 – 23,8419,73 – 25,33

AOW gebruikt CBS-prognose

De prognose van het CBS wordt gebruikt voor de vaststelling van de toekomstige AOW-leeftijd volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW, art. 7a). Volgens de Algemene Ouderdomswet wordt de AOW-leeftijd in 2024 67 jaar. Ook voor 2025 tot en met 2027 is de AOW-leeftijd vastgesteld op 67 jaar. Aan de hand van de prognose van de levensverwachting van 65-jarigen in 2028 stelt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de AOW-leeftijd voor 2028 vast.

Levensverwachting neemt toe, maar daalde in 2020 en 2021

De levensverwachting van 65-jarigen is tussen 1950 en 2019 toegenomen van 14,3 jaar naar 20,1 jaar. De coronapandemie leidde tot een daling naar 19,5 jaar in 2020. Ook in 2021 was de levensverwachting van 65-jarigen 19,5 jaar. In beide jaren overleden ongeveer 10 procent meer mensen dan verwacht. In 2028 zal volgens de huidige prognose de levensverwachting 1,0 jaar hoger zijn dan in 2019 en 1,6 jaar hoger dan in 2020 en 2021.

De levensverwachting voor vrouwen is hoger dan voor mannen. In 2021 was het verschil op 65-jarige leeftijd 2,6 jaar.

De toename van de levensverwachting verloopt niet gelijkmatig over de jaren. Er zijn perioden waarin de trend versnelt of juist stagneert. In Nederland, maar ook in andere West-Europese landen, nam de levensverwachting tussen 2012 en 2018 minder snel toe. In 2019 nam de levensverwachting in Nederland weer wat meer toe, maar dit jaar werd gevolgd door de coronapandemie.

Levensverwachting op 65-jarige leeftijd
JaarTotaal (jaar)Mannen (jaar)Vrouwen (jaar)
195014,314,114,6
195114,414,114,7
195214,614,314,9
195314,414,014,8
195414,614,215,1
195514,614,015,1
195614,413,914,9
195714,814,215,3
195814,814,215,4
195915,014,215,7
196015,014,215,7
196115,114,315,9
196214,913,915,8
196314,813,815,8
196415,314,116,4
196515,113,916,2
196615,113,916,2
196715,313,916,6
196815,113,716,4
196915,113,616,4
197015,113,616,5
197115,213,616,6
197215,113,416,6
197315,413,717,0
197415,613,817,2
197515,513,517,2
197615,613,517,4
197716,114,018,0
197815,913,717,9
197916,314,018,3
198016,314,018,4
198116,414,018,5
198216,414,018,5
198316,514,018,7
198416,514,118,7
198516,514,018,7
198616,514,018,7
198716,914,319,0
198816,914,419,0
198916,814,318,9
199016,914,419,0
199117,014,519,0
199217,114,719,1
199316,814,418,8
199417,114,819,1
199517,114,719,1
199617,114,819,0
199717,315,019,2
199817,315,119,2
199917,315,219,1
200017,415,319,2
200117,615,519,3
200217,615,619,3
200317,815,819,5
200418,216,319,8
200518,416,420,0
200618,616,720,1
200718,917,020,5
200819,017,320,5
200919,217,420,8
201019,317,620,8
201119,517,920,9
201219,517,920,8
201319,618,021,0
201419,918,521,2
201519,718,220,9
201619,818,421,0
201719,918,621,1
201819,918,621,0
201920,118,821,2
202019,518,120,7
202119,518,220,7

Daling naar verwachting tijdelijk

In 2020 en 2021 overleden er naar schatting 10 procent meer mensen dan verwacht als er geen coronapandemie was geweest. Ook in 2022 zijn er tot nu toe meer mensen overleden, 7 procent meer dan verwacht. Afhankelijk van de ontwikkeling in de rest van het jaar zal de levensverwachting ook in 2022 lager zijn dan wanneer er geen corona was geweest.

Toch zal de coronapandemie de al jaren stijgende lijn in de levensverwachting waarschijnlijk niet nadelig beïnvloeden. Na vorige perioden met hoge sterfte, zoals de Spaanse griep en de Tweede Wereldoorlog, was de levensverwachting snel weer terug op het oude niveau. Daarom is de nieuwste prognose van de levensverwachting voor 2028 ongeveer gelijk aan de prognose die vóór de coronapandemie gemaakt is.

Levensverwachting bij geboorte sinds 1866¹⁾
PeriodeMannen (jaar)Vrouwen (jaar)
1866
tot
1871
36,5038,50
1871
tot
1876
36,3538,70
1876
tot
1881
39,8442,45
1881
tot
1886
41,4143,98
1886
tot
1891
42,5245,37
1891
tot
1896
44,1046,91
1896
tot
1901
47,4950,43
1901
tot
1906
49,3552,21
1906
tot
1911
52,6454,96
1911
tot
1916
55,3257,43
1916
tot
1921
53,3555,28
1921
tot
1926
60,7862,25
1926
tot
1931
62,4863,94
1931
tot
1936
65,0766,45
1936
tot
1941
65,8767,86
1941
tot
1946
59,7065,11
1946
tot
1951
68,6971,26
1951
tot
1956
70,7073,39
1956
tot
1961
71,2974,81
1961
tot
1966
71,1675,89
1966
tot
1971
70,9776,38
1971
tot
1976
71,2377,21
1976
tot
1981
72,1078,62
1981
tot
1986
72,8879,53
1986
tot
1991
73,5679,99
1991
tot
1996
74,3080,22
1996
tot
2001
75,1880,52
2001
tot
2006
76,4281,08
2006
tot
2011
78,2682,37
2011
tot
2016
79,4783,03
2016
tot
2021
80,0483,28
1) Per periode van vijf jaar.

Meest waarschijnlijke ontwikkeling

Voor het maken van de prognose van de levensverwachting maakt het CBS gebruik van een in de internationale wetenschappelijke wereld ontwikkeld model. In dat model wordt ervan uitgegaan dat op lange termijn de stabiele, dalende trend in de sterftekansen in West-Europa doorzet. Tijdelijke veranderingen in de Nederlandse trend hebben zo een minder groot verstorend effect op de toekomstverwachtingen dan wanneer het model alleen van de Nederlandse ontwikkelingen gebruik zou maken. Prognoses zijn echter onzeker. Om de onzekerheid rondom de prognose van de levensverwachting aan te geven, worden prognose-intervallen berekend. Deze geven een indruk van de verwachte nauwkeurigheid van de prognose.

De prognose van de levensverwachting is onderdeel van de jaarlijkse bevolkingsprognose van het CBS. Deze beschrijft de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse bevolking. De Bevolkingsprognose 2022–2070 wordt op 16 december gepubliceerd.