Degeneratieve aandoening als onderliggende of bijdragende doodsoorzaak

Bij het onderzoeken van het aantal vallen onder mensen die aan bepaalde degeneratieve doodsoorzaken (de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Parkinson of multiple sclerose) zijn overleden, is er gekeken naar alle doodsoorzaken vermeld op de doodsoorzaakverklaring. Dit betekent dat zowel doodsoorzaken die vermeld zijn in de causale keten (deel 1 van de doodsoorzaakverklaring) als bijdragende doodsoorzaken (deel 2 van het doodsoorzakenformulier, sectie D. Zie Toelichting doodsoorzaakverklaring) zijn meegenomen. Bijdragende doodsoorzaken zijn gedefinieerd als bijkomstige, bij overlijden nog bestaande ziekten en bijzonderheden die tot de dood hebben bijgedragen, doch geen onderdeel uitmaken van de causale keten die aan het overlijden ten grondslag ligt, maar deze wel hebben bevorderd of mogelijk gemaakt.
Het gaat om de codes F00 t/m F05, G20 t/m G22, G30 t/m G32 en G35 op het doodsoorzakenformulier.