Scepsis over Europa toegenomen

Sinds het begin van de jaren negentig is de Nederlandse kiezer sceptischer geworden over Europa. Alleen de allerjongste kiezers (18–25 jaar) lopen echt warm voor Europa.

In 2006 is een duidelijke meerderheid van de kiezers tegen een verdere Europese eenwording: 55 procent is daar tegen, 26 procent is voor en 19 procent neemt een middenpositie in. Het wantrouwen tegenover Europa is daarmee aanzienlijk groter dan aan het begin van de jaren negentig. In 1994 waren er nog meer voorstanders (38 procent) dan tegenstanders (30 procent) van een verdergaande Europese eenwording.
Met een steun van 68 procent is de jongste groep kiezers (18 tot 25 jaar) de enige bevolkingsgroep waarvan een ruime meerderheid warm loopt voor Europa.

Mening over Europese eenwording

Mening over Europese eenwording

Vooral minder vertrouwen bij laagopgeleiden

Een minderheid is tevreden met het functioneren van de democratie in de Europese Unie. Ter vergelijking: driekwart is tevreden met de democratie in Nederland. Ook heeft slechts 41 procent vertrouwen in de Europese Unie. Dit is beduidend minder dan het vertrouwen dat kiezers hebben in de NAVO (55 procent), de Tweede Kamer (60 procent) en in andere mensen (61 procent).

Over het algemeen geldt dat het vertrouwen groter wordt naarmate de opleiding hoger is. Het sterkst is dat bij het vertrouwen in andere personen. Dat varieert van 38 procent onder de personen met alleen lager onderwijs tot 80 procent bij de personen die een hbo-opleiding of universitaire studie hebben afgerond. Bij het vertrouwen in de EU lopen de percentages met de opleiding op van 31 tot 47.

Vertrouwen in andere personen, NAVO, Tweede Kamer en EU naar opleiding, 2006

Vertrouwen in andere personen, NAVO, Tweede Kamer en EU naar opleiding, 2006

Vooral EU-wantrouwen onder stemmers op PVV, ChristenUnie en SP

Het vertrouwen in personen en instellingen varieert ook sterk tussen de achterbannen van de politieke partijen. Negen op de tien stemmers op Groenlinks hebben vertrouwen in andere personen. Onder de niet-stemmers en de PVV is dat minder dan de helft.
De achterban van de PVV heeft ook het minste vertrouwen in de Tweede Kamer en de EU. Van de stemmers op het CDA en GroenLinks heeft zo'n 50 procent vertrouwen in de EU, van de PvdA- en VVD-stemmers 45 procent en van de stemmers op de ChristenUnie en de SP 30 procent.

Vertrouwen in andere personen, NAVO, Tweede Kamer en EU naar achterban, 2006

Vertrouwen in andere personen, NAVO, Tweede Kamer en EU naar achterban, 2006

Hans Schmeets

Bron: Nationaal Kiezersonderzoek 2006