Hoge uitstroom uit arbeidsongeschiktheid bij allochtonen

Bijna 900 duizend personen ontvingen in september 2001 een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Een jaar later ontvingen ruim 73 duizend personen van deze groep geen arbeidsongeschiktheidsuitkering meer. Van deze 73 duizend hadden er zo'n 31 duizend de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikt, 9 duizend personen waren overleden en 25 duizend waren gaan werken. Ruim 8 duizend personen ontvingen een andere uitkering of hadden geen bron van inkomsten.

Aandeel arbeidsongeschikten 15-64 jaar met een baan, 2001

Aandeel arbeidsongeschikten 15-64 jaar met een baan, 2001

Meer kans op uitstroom bij werk naast uitkering

Een kwart van alle ontvangers van een arbeidsongeschiktheidsuitkering in 2001 was gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Van deze arbeidsongeschikten (met uitzondering van de groep die met pensioen ging) waren zeven van de tien personen naast hun uitkering werkzaam als werknemer of zelfstandige. Van de volledig arbeidsongeschikten waren dat twee van de tien.

De uitstromers hadden het jaar voor uitstroom vaker een baan. Bijna negen van de tien gedeeltelijk arbeidsongeschikten die uitstroomden, hadden in 2001 naast hun uitkering een baan. Van de volledig arbeidsongeschikte uitstromers was dat bijna de helft.

Aandeel uitstromers van het totaal aantal arbeidsongeschikten van 15-44 jaar, 2001-2002

Aandeel uitstromers van het totaal aantal arbeidsongeschikten van 15-44 jaar, 2001-2002

Aandeel uitstromers van het totaal aantal arbeidsongeschikten van 45-64 jaar, 2001-2002

Aandeel uitstromers van het totaal aantal arbeidsongeschikten van 45-64 jaar, 2001-2002

Hogere uitstroom niet-westerse allochtonen

Zo'n 82 procent van de ontvangers van een arbeidsongeschiktheidsuitkering in 2001 was autochtoon, 9 procent niet-westers allochtoon en 9 procent westers allochtoon.

De uitstroom van niet-westerse allochtonen was hoger dan die van autochtonen: 5,2 procent tegen 3,7 procent. Ook stroomden relatief meer jongeren uit dan ouderen. Na correctie voor leeftijd bleef de uitstroom van de niet-westerse allochtone groepen hoger.

Zowel het aandeel niet-westerse allochtone arbeidsongeschikten dat uitstroomde naar werk, als het aandeel dat na uitstroom geen werk had, was groter dan bij autochtonen. De groep Turken en Marokkanen vormde een uitzondering. De uitstroom van oudere Turkse en Marokkaanse arbeidsongeschikten lag onder die van oudere autochtonen.

Marjolijn Das