Kerkbezoek daalt

Het aandeel kerkleden is al tien jaar vrijwel stabiel. Wel daalt het kerkbezoek. Vooral jongeren laten het tegenwoordig afweten.

Kerkelijke gezindte, 1971–2003

Kerkelijke gezindte, 1971–2003

Aantal kerkleden stabiel

In 2003 rekende 58 procent van de Nederlandse bevolking vanaf 18 jaar zich tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering. Dat is het afgelopen decennium vrijwel gelijk gebleven. Katholieken vormen met 30 procent de grootste groep, 14 procent is Nederlands hervormd, 6 procent is gereformeerd. Ten slotte behoort 8 procent van de bevolking tot de overige kerkelijke gezindten, waaronder de islam.

70 procent kerkt vrijwel nooit

Een kleine minderheid van de 18-plussers (11 procent) gaat wekelijks naar de kerk of de moskee. Twee op de tien personen bezoeken een tot drie keer per maand kerk of moskee. Zeven op de tien personen wonen zelden of nooit een religieuze dienst bij.

Kerkelijke gezindte naar leeftijd, 2003

Kerkelijke gezindte naar leeftijd, 2003

Ouderen gaan vaker naar de kerk

Het kerkbezoek daalt. In 1997 ging nog bijna een kwart van de 18-plussers minstens een keer per maand naar een religieuze bijeenkomst. Het aandeel regelmatige kerkbezoekers is in 2003 gezakt naar 20 procent.

Ouderen gaan vaker dan jongeren. In de leeftijdsgroep van 18 tot 45 jaar is een op de zeven kerkleden een regelmatige kerkbezoeker, van de 65-plussers is een op de drie kerkleden dit nog.

Kerkbezoek naar leeftijd, 2003

Kerkbezoek naar leeftijd, 2003

Gereformeerden trouwste kerkgangers

Katholieken en Nederlands hervormden onderscheiden zich vooral in het aandeel trouwe kerkgangers. Een op de tien katholieken gaat minstens een keer per week naar de kerk, van de hervormden doet een op de vijf dat. Gereformeerden zijn de trouwste kerkgangers. Bijna de helft van de gereformeerden kerkt wekelijks of vaker.

Hans Schmeets en Henk Hendriks

Bron: StatLine