Minder heide geschikt voor adder en hagedis

In versnipperde heideterreinen is het aantal adders de afgelopen tien jaar met circa eenderde achteruitgegaan. In de grotere, aaneengesloten heidegebieden is het aantal adders in dezelfde periode nagenoeg stabiel gebleven. Ook het aantal levendbarende hagedissen is meer achteruitgegaan in versnipperde gebieden dan in niet-versnipperde gebieden.

Adders en levendbarende hagedissen op heide, naar versnippering leefgebied

Adders en levendbarende hagedissen op heide, naar versnippering leefgebied

Achteruitgang in droge terreinen

Belangrijkste oorzaak voor de achteruitgang van de reptielenstand is het uiteenvallen van het leefgebied door versnippering en verdroging van heidegebieden. Deze verdroging is weer een gevolg van grondwateronttrekking en bemaling ten behoeve van de landbouw.
In de nattere gebieden blijft het aantal adders stabiel, maar in de drogere heideterreinen gaat de adder in aantal achteruit. De levendbarende hagedis gaat zowel in de natte en droge gebieden achteruit, in de droge terreinen meer dan in de natte.

Adders en de levendbarende hagedissen op heide, naar verdroging leefgebied

Adders en de levendbarende hagedissen op heide, naar verdroging leefgebied

Veel heide ongeschikt voor duurzame populaties

Een derde deel van de oppervlakte heide in ons land is ongeschikt geworden om duurzame populaties van de adder te herbergen. Voor de levendbarende hagedis is een vijfde deel niet meer geschikt. In de Drents-Friese heidegebieden is de situatie nog slechter. Hier is rond 45 procent van de heide op den duur ongeschikt voor adders, ruim een kwart van het heidegebied voldoet niet meer als leefgebied voor de levendbarende hagedis.

Reptielen kwetsbaar als leefgebied verslechtert

In vergelijking met een eeuw geleden is in ons land nog maar een tiende van de oppervlakte heide over. Hiervan is een groot deel in kleine stukken uiteengevallen. Bijna 90 procent van alle heideterreinen is kleiner dan 10 ha. Dieren die weinig mobiel zijn, zoals reptielen, hebben veel last van het versnipperen van hun leefgebied.

Hoe kleiner het leefgebied wordt, des te kwetsbaarder zijn reptielen voor inteelt, lokale verslechteringen van het habitat en toevallige omstandigheden als warme, droge zomers en voedselgebrek. Als zo’n heideterrein dan ook nog eens geïsoleerd ligt van andere heideterreinen is de kwetsbaarheid nog groter. Dan kan er geen uitwisseling meer plaats vinden vanuit naburige terreinen.

Ben Daemen en Annie Zuiderwijk (RAVON)

Bron: StatLine