Industrie, bouw en landbouw temperen economische groei

De tegenvallende economische groei van 0,2 procent in 2002 is vooral veroorzaakt door ongunstige resultaten van bedrijven in de industrie, bouwnijverheid en landbouw. Zij drukten de groei met 0,4 procentpunt. De delfstoffenwinning, de energie- en waterleidingbedrijven hebben daarentegen de economische groei gunstig beïnvloed, zij het marginaal.

Bijdrage economische groei goederenproducenten

Elektrotechnische industrie sterkste daler

In 2002 produceerden bedrijven in de industrie qua volume 2,1 procent minder dan in 2001. Hiermee is 2002 voor de industrie één van de slechtste jaren van de afgelopen decennia.

De daling is vooral veroorzaakt door de elektrotechnische industrie (-10 procent). Deze krimp is onder meer het gevolg van productieverplaatsing naar lagelonenlanden en de sterke afname bij de afzet van ICT-producten.

De chemische industrie heeft het daarentegen in 2002 goed gedaan. Het productievolume is met 2,6 procent gestegen. Dit is te danken aan de toegenomen afzet van chemische basisproducten, de sterk toegenomen buitenlandse vraag naar verf en de forse stijging van de geneesmiddelenconsumptie.

Landbouw- en bouwproductie lager

In de bouw is het productievolume met 3,6 procent gedaald. Dit komt mede doordat veel opdrachtgevers (vooral bedrijven) hun bouwplannen hebben uitgesteld. Sinds 1982 is het productievolume van de bouwnijverheid niet meer zo sterk gekrompen.

In de landbouw is het productievolume ook aanzienlijk afgenomen. Debet hieraan waren de teruggelopen export van sierteeltproducten naar Duitsland en een kleinere veestapel. Vooral het aantal varkens daalde sterk waardoor er minder varkensvlees werd geproduceerd.

Productievolume en gevormde inkomen, 2002

Inkomen van landbouw en delfstoffenwinning flink lager

Alle goederenproducenten profiteerden van een ruilvoetverbetering met uitzondering van de landbouw en delfstoffenwinning.

In de landbouw en delfstoffenwinning lagen de afzetprijzen gemiddeld genomen lager dan in 2001. Dit werd hier niet gecompenseerd door vergelijkbare dalingen van verbruiksprijzen. Hierdoor liep het gevormde inkomen behoorlijk terug.

Het inkomen in de industrie liep ook terug, wat werd veroorzaakt door een lager productievolume.

Bij de energie- en waterleidingbedrijven groeide het inkomen opmerkelijk en wel met 21 procent. De hogere afzetprijzen hebben hierbij een rol gespeeld.

Ron van der Wal