Nieuwsbrief milieurekeningen en duurzaamheid 2021

Auto's op snelweg door een bos
© Hollandse Hoogte / Robin Utrecht

Welkom bij de jaarlijkse nieuwsbrief van het team Milieurekeningen en duurzaamheid van het CBS. Hier lees je over uitkomsten van onderzoeken en nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de milieurekeningen, klimaat en energie, natuurlijk kapitaal, circulaire economie, duurzaamheid en brede welvaart in 2021, met waar relevant een vooruitblik naar het komende jaar.

De milieurekeningen van het CBS beschrijven en analyseren de relatie tussen milieu en economie in Nederland. Om tot een consistente beschrijving te komen, sluiten de milieurekeningen direct aan op de macro-economische gegevens van de nationale rekeningen.

teamfoto

In deze nieuwsbrief

Nieuw Dossier Milieu en economie
Broeikasgasuitstoot in coronatijd
Natuurlijk kapitaalrekeningen (NKR)
Watergebruik
Milieubelastingen
Monetaire milieurekeningen
Historische reeks materiaalgebruik en socio-economische structuur
Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2021
Regionale Monitor Brede Welvaart 2021
SDG’s: tussentijdse evaluatie en reflectie
Begrotingsfactsheets brede welvaart
Circulaire economie en de SDG’s
Internationaal
Bericht van een stagiaire

Nieuw Dossier Milieu en economie

In 2021 hebben we gekeken hoe we de vindbaarheid en het gebruik van de milieurekeningen op de CBS-website konden verbeteren. Uitgaande van de veronderstelling dat de term ‘milieurekeningen’ niet altijd even duidelijk is voor iedereen, hebben we de informatie over de verschillende onderdelen van de milieurekeningen opgesplitst in zes thema’s die we vervolgens kort en duidelijk hebben beschreven. Bij elk thema vindt de lezer een samenvattende tekst en relevante links naar nieuws, cijfers, publicaties en verdere informatie van binnen en buiten het CBS. De zes thema’s zijn terug te vinden onder het nieuwe Dossier Milieu en economie.

plaatje dossier

Broeikasgasuitstoot in coronatijd

De luchtemissierekeningen bevatten cijfers over de emissies van schadelijke stoffen naar de lucht, voor zover die samenhangen met Nederlandse economische activiteiten. De eerste raming voor 2020 laat duidelijk het effect zien van de coronamaatregelen op de uitstoot van broeikasgassen: de broeikasgasemissies daalden ten opzichte van 2019 met ruim 8 procent naar 199 megaton CO2-equivalent. De grootste daling van de broeikasgasuitstoot was te zien in de elektriciteitssector, namelijk 13 procent ten opzichte van 2019. Deze daling hangt vooral samen met het afgenomen steenkoolverbruik.

De oproep van het kabinet om zoveel mogelijk thuis te blijven, en indien mogelijk thuis te werken, heeft ervoor gezorgd dat de emissies door autogebruik afnamen. Daarnaast is het vliegverkeer ook fors afgenomen door de coronamaatregelen: de broeikasgasuitstoot in de luchtvaartsector was 37 procent kleiner dan in  2019.

Bij de landbouw bestaat een groot deel van de CO2-emissies uit de inzet van aardgas in warmtekrachtinstallaties in de glastuinbouw. Deze installaties verbruikten ongeveer evenveel aardgas als in 2019. Ook de uitstoot van methaan en lachgas in de landbouw is niet veel veranderd. De uitstoot door de industrie bleef ook redelijk constant in 2020.

In het najaar van 2022 zullen de luchtemissierekeningen jaarcijfers over 2021 worden gepubliceerd. Het CBS publiceert daarnaast ook de CO2-emissies op kwartaalbasis.

Uitstoot broeikasgassen per sector
 2019 (Megaton CO2-equivalent)2020 (Megaton CO2-equivalent)
Industrie4948
Energie4539
Huishoudens3431
Overig3331
Landbouw2929
Transport2722

Natuurlijk kapitaalrekeningen (NKR)

In mei 2021 zijn de nieuwste cijfers van de NKR gepubliceerd. De NKR beschrijven de omvang van de verschillende ecosystemen (bijvoorbeeld bos en heide), urbane ecosystemen (bijvoorbeeld parken en plantsoenen), de milieukwaliteit van deze ecosystemen en de diensten die ze leveren. De methodiek is conform het door de VN ontwikkelde SEEA Ecosystem Accounting, dat in maart 2021 door de Statistische Commissie van de VN is aangenomen als internationale statistische standaard. Dat betekent dat alle landen worden opgeroepen de natuurlijk kapitaalrekeningen conform deze richtlijnen te implementeren. Het onderzoek in Nederland is gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en wordt uitgevoerd in samenwerking met Wageningen University & Research.

Eén van de ecosysteemdiensten meegenomen in de studie is recreatieve activiteiten in de natuur, zoals wandelen. Met 35 procent is wandelen de populairste vorm van natuurgerelateerde recreatie. In 2018 zijn de gewandelde kilometers met 10 procent toegenomen ten opzichte van 2013. De economische bijdrage van natuurgerichte recreatie en toerisme bedroeg bijna 13 miljard euro in 2018, ruim 40 procent meer dan in 2013. Vooral bosrijke gebieden en de kuststreek zijn in trek bij recreanten en vakantiegangers.

Natuurgerelateerde recreatie (wandelen), 2018

Natuurgerelateerde recreatie (wandelen), 2018

In 2022 zullen de cijfers worden geactualiseerd met verslagjaar 2020. Momenteel wordt er gewerkt aan een viewer waarmee de kaarten die de basis vormen van de NKR beschikbaar gesteld worden voor gebruikers. Hierop voortbouwend zullen workshops georganiseerd worden om beleidsmakers, datagebruikers en andere geïnteresseerden kennis te laten maken met de viewer, de data en het gebruik van de NKR. Geïnteresseerd in deelname aan de workshops? Stuur een e-mail naar milieurekeningen@cbs.nl.

Meer informatie over de NKR en de laatste cijfers en publicaties zijn te vinden op de website.

Watergebruik

Water is een belangrijke en veelomvattende natuurlijke hulpbron. We zijn er sterk van afhankelijk voor verschillende toepassingen zoals drinken, irrigeren, productie en koeling van elektriciteitscentrales. De bruikbaarheid van water hangt af van de kwaliteit (geen vervuiling), timing (overstromingen, droogte, grondwaterpeil) en soort (zoet, zout, afvalwater etc.). Het CBS monitort de verschillende soorten watergebruik en publiceert deze jaarlijks op StatLine.

In het kader van waterschaarste door klimaatverandering is het belangrijk om de watervoorraden en -stromen goed in kaart te brengen. In 2021 is het CBS een tweejarig onderzoek gestart in opdracht van Eurostat voor de ontwikkeling en uitbreiding van de cijfers over het aanbod en gebruik van water. In de zogeheten aanbod- en gebruiktabellen worden de stromen van water volgens Europese richtlijnen samengesteld. Het gaat hierbij niet alleen om het watergebruik, maar ook de rol van het milieu hierin, de circulariteit, het hergebruik van afvalwater, de relaties met andere landen en de waterbalans.

In 2022 wordt een workshop georganiseerd met als doel inzichtelijk te krijgen hoe we welke maatschappelijke debatten kunnen voorzien van data uit dit onderzoek. In dit verband worden ook beleidsrelevante indicatoren ontwikkeld om aan de vraag te kunnen voldoen.

Watergebruik in Nederland in 2019Watergebruik in Nederland in 2019 Oppervlaktewater 13 509 mln m 3 Energievoorziening 9 374 mln m 3 Overig (economie) 4 286 mln m 3 Huishoudens 818 mln m 3 Waterleidingsbedrijven 1 302 mln m 3 Verliezen, niet gefactureerd, industriewater Grondwater 1 144 mln m 3 Legenda Zoet oppervlaktewater Zout oppervlaktewater Grondwater DrinkwaterWatergebruik in Nederland in 2019Oppervlaktewater13 509 mln m3Energievoorziening9 374 mln m3Overig (economie)4 286 mln m3Huishoudens818 mln m3Waterleidingsbedrijven1 302 mln m3Verliezen,niet gefactureerd,industriewaterGrondwater1 144 mln m3LegendaZoet oppervlaktewaterZout oppervlaktewaterGrondwaterDrinkwater

Milieubelastingen

In november 2021 publiceerden we de nieuwe cijfers over de milieubelastingen en -heffingen. Hieruit blijkt dat de opbrengsten van de milieubelastingen met ruim twee miljard euro zijn gedaald. De coronapandemie lijkt hiervoor één van de redenen: er werden veel minder nieuwe auto’s en motoren verkocht in deze periode, en daarnaast nam het aantal gereden kilometers flink af. Deze ontwikkelingen zorgden voor een lagere opbrengst van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) en van de brandstofaccijnzen.

Huishoudens betaalden in 2020 minder energiebelasting dan in 2019, onder andere omdat de belastingvermindering per aansluiting werd verhoogd. Bedrijven zijn daarentegen meer energiebelasting gaan betalen, vanwege een verhoging van de tarieven voor Opslag Duurzame Energie (ODE) voor grootverbruikers. Er blijven grote verschillen bestaan tussen de tarieven voor groot- en kleinverbruikers van energie. Om het gebruik van aardgas te ontmoedigen en elektrische warmteopties zoals warmtepompen te stimuleren wordt de laatste jaren steeds meer belasting op aardgas geheven ten opzichte van elektriciteit.

In 2022 werkt het CBS aan een revisie van de gegevens over de milieubelastingen en een update met cijfers over 2021. De nieuwe belastingen die van kracht zijn geworden in 2021 worden dan ook toegevoegd aan de statistieken, zoals de vliegbelasting voor passagiers en de CO2-heffing voor de industrie.

Milieubelastingen
JaarBrandstofaccijns (mld euro)Energiebelasting (incl. ODE) (mld euro)Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) (mld euro)Motorrijtuigenbelasting (mld euro)Emissierechten (mld euro)Overig1) (mld euro)
20117,7454,0871,9785,0540,0540,611
20127,5853,8951,55,0150,0480,406
20137,594,731,1594,9670,0490,274
20147,8754,3761,1215,4340,1080,439
20157,8664,4841,4625,5390,1370,543
20168,0884,9641,5515,610,1990,378
20178,1685,21125,6780,20,398
20188,3915,7222,275,8070,2610,397
2019*8,4616,6972,3475,8890,5240,518
2020*7,3716,4081,5015,8910,4430,551
1)grond- en leidingwaterbelasting, brandstoffenbelasting, afvalstoffenbelasting, minerale heffingen en verpakkingenbelasting * voorlopige cijfers

Monetaire milieurekeningen

Het team Milieurekeningen publiceert jaarlijks data over de geldstromen binnen de economie die gemoeid zijn met activiteiten ter voorkoming en bestrijding van milieuverontreiniging en het beheren van natuurlijke hulpbronnen. Denk hierbij aan milieubelastingen- en subsidies, maar ook aan uitgaven op gebied van het beschermen van het milieu door overheid, bedrijven en huishoudens. Ook de gehele milieusector wordt gemeten: hoeveel werkgelegenheid, output en toegevoegde waarde is er gemoeid met het beschermen van het milieu en het beheren van natuurlijke hulpbronnen in Nederland?

Deze statistieken worden volgens Europese richtlijnen opgesteld. De laatste jaren heeft het CBS ingezet in de harmonisatie tussen deze monetaire milieurekeningen door het stroomlijnen van de input en output. Deze ontwikkeling wordt geleid door Eurostat en is gebaseerd op overleg met internationale experts. Hierdoor is er meer samenhang en geeft het een eenduidiger en beter beeld van de economische activiteiten op milieugebied.

Historische reeks materiaalgebruik en socio-economische structuur

In ons huidig economisch systeem is de verwachting dat met toenemende welvaart het grondstoffengebruik en de daarbij behorende milieu-impact verder gaan toenemen. Om deze ontwikkeling tegen te gaan zijn er beleidsplannen gemaakt op Europees en Nederlands niveau om een transitie naar een structureel andere, namelijk circulaire, economie in te zetten. Willen we dit beleid goed vormgeven, dan moeten we de relaties begrijpen tussen materiaalgebruik en het socio-economische system.

In 2022 gaan we bij het CBS onderzoeken of we structurele economisch ontwikkelingen uit het verleden kunnen identificeren die hebben bijgedragen aan veranderingen in het materialengebruik. Hiervoor verzamelen en maken we monetaire (in euro’s) en fysieke (in kg) data vanaf 1950 met behulp van historisch statistische CBS publicaties en internationaal databases zoals die van het International Resource Panel (IRP). Voor verschillende soorten materialen worden data verzameld over productie, in- en uitvoer, maar ook over het vrijgekomen afval en de verwerking daarvan. Socio-economische data bestaan onder andere uit toegevoegde waarde per bedrijfstak en de bevolkingsgroei.

Door middel van milieu-economische analyses, bijvoorbeeld een decompositie-analyse, willen we kwantificeren wat de belangrijkste drivers zijn achter onze materiaalconsumptie in de afgelopen zeventig jaar. Daarnaast onderzoeken we of de data inzicht kunnen bieden in de ontwikkeling van de urban mine: de voorraden van grondstoffen en materialen die aanwezig zijn in de maatschappij.

Voetafdrukken

Voetafdrukken worden steeds belangrijker als indicator om de milieu-impact van economische activiteit te meten. Ze worden onder andere gebruikt in de Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals, de Klimaat en Energie Verkenning en de Integrale Circulaire Economie Rapportage. Voetafdrukken worden niet alleen berekend voor broeikasgassen maar ook voor grondstofwinning, en we verwachten dat in de toekomst er behoefte zal zijn aan nog meer  voetafdrukken, zoals voor landgebruik.

Naast het CBS berekenen ook het Planbureau voor de Leefomgeving en andere instellingen voetafdrukken. Hoewel het speelveld steeds groter wordt, zijn er nog geen standaardbrondata. Dit leidt tot inconsistentie tussen de voetafdrukken. Het CBS neemt daarom in 2022 in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving de eerste stappen richting gestandaardiseerde brondata voor alle voetafdrukberekeningen. Het doel is om in 2024 een data-infrastructuur te hebben opgezet, met de daarbij behorende gestandaardiseerde methodebeschrijving, waarmee een consistente reeks voetafdrukken berekend kan worden voor alle monitoringsrapporten van de centrale overheid.

Voetafdrukken

Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals (SDG’s) 2021

In mei 2021 werd de Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2021 gepubliceerd. Deze publicatie gaat in op brede welvaart hier en nu, de druk die het huidige welvaartsniveau legt op volgende generaties (later) en op andere landen (elders). In 2021 werd voor het eerst ook gekeken naar de schokbestendigheid van onze brede welvaart. Uit de verdeling van de huidige welvaart naar geslacht, herkomst, onderwijsniveau en leeftijd blijkt dat vooral laagopgeleiden en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond een lagere brede welvaart hebben, hoogopgeleiden en mensen zonder migratie-achtergrond juist een hogere. De coronacrisis leek vooralsnog weinig effect te hebben gehad op de verdelingspatronen.

De publicatie laat ook de voortgang zien op elk van de 17 SDG’s: hoe doet Nederland het in Europees perspectief en hoe ontwikkelen de trends zich voor de afzonderlijke SDG’s? Hierbij worden naast de officiële mondiale SDG-indicatoren ook indicatoren gemeten die meer relevant zijn voor Nederlands beleid.

SDG's

Regionale Monitor Brede Welvaart 2021

Het CBS meet sinds 2020 de brede welvaart op regionaal niveau, in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In de regionale Monitor Brede Welvaart worden 42 indicatoren gebruikt om de brede welvaart ‘hier en nu’ en ‘later’ in kaart te brengen voor gemeenten, provincies en COROP-gebieden. Samen geven deze indicatoren een breed beeld van de staat en ontwikkeling van de regionale kwaliteit van leven. De regionale Monitor Brede Welvaart is een nadere uitwerking van de Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals die het CBS sinds 2018 maakt.

De brede welvaart in Nederland hier en nu is in 2020 op alle aspecten gelijk gebleven of toegenomen, alleen op het onderdeel wonen is de brede welvaart afgenomen. De vier grote steden scoren relatief laag, ondanks het gemiddeld hogere opleidingsniveau van hun inwoners en de gemiddeld korte afstand tot voorzieningen. In het oosten van Noord-Brabant liggen de gemeenten die op de meeste aspecten van brede welvaart hoog scoren. In het noordoosten van Groningen is de brede welvaart ‘hier en nu’ in meerdere opzichten laag.

SDG’s: tussentijdse evaluatie en reflectie

In 2020, vijf jaar na de start van de implementatie van de SDG’s in Nederland en tien jaar voor de doelen behaald moeten zijn, stelde het ministerie van Buitenlandse Zaken in het kader van een tussentijdse evaluatie het CBS de volgende vragen: ‘Waar doen we het goed? Waar hebben we nog uitdagingen? En welk beleid is ingezet om de doelen te halen?’.

Het CBS kon de eerste twee vragen beantwoorden; voor het antwoord op de laatste vraag hebben de departementen hun meest relevante beleidsmaatregelen bij de targets geïnventariseerd en deze informatie aan het CBS geleverd. Zo kon het eindresultaat, het rapport ‘Vijf jaar implementatie van de SDG’s in Nederland (2016-2020): monitoring en reflectie’, in februari 2021 aangeboden worden aan de Tweede Kamer. Nieuw en uniek in het rapport is de koppeling van de voortgang van Nederland op de SDG’s aan de beleidsmaatregelen die bij de 169 targets van de SDG-agenda genomen zijn.

Begrotingsfactsheets brede welvaart

Op Verantwoordingsdag 2021 is de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2021 (MBW&SDG’s) aangeboden aan de Tweede Kamer. De Kamer zoekt naar mogelijkheden om de MBW&SDG’s verder te integreren in de algehele besluitvorming, en om de informatie op andere momenten tijdens het parlementaire jaar te kunnen gebruiken. Het CBS heeft vervolgens bij de begrotingsbehandeling indicatoren uit de MBW&SDG’s bij de relevante begrotingshoofdstukken geplaatst. De resultaten, factsheets voor de begrotingen van de ministeries van Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zijn aan de Kamer aangeboden. Dit is een eerste aanzet om de ontwikkelingen eenvoudiger te kunnen relateren aan voorstellen op de desbetreffende begrotingsartikelen.

Detail uit begrotingsfactsheet voor ministerie LNV

MWB_SDG_begrotingsfactsheet

Circulaire economie en de SDG’s

De jaarlijkse Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals (MBW&SDGs) laat zien hoe Nederland ervoor staat met het behalen van de SDG’s. Voortgang op de SDG’s wordt gemeten aan de hand van internationaal afgesproken duurzaamheidsindicatoren op verschillende beleidsterreinen. De MBW&SDG’s wordt gebruikt als input voor het Verantwoordingsdebat in de Tweede Kamer. Hieruit blijkt dat de SDG’s een steeds grotere rol in het Nederlandse beleid spelen. 
Een ander beleidsterrein dat steeds meer aandacht krijgt, is de transitie naar een circulaire economie. Zowel de Europese Green Deal als het nieuwe Nederlandse regeerakkoord benoemt een circulaire economie als een belangrijk middel om de klimaatdoelstellingen te halen. Omdat klimaatdoelstellingen ook onderdeel van de SDG’s zijn, is een circulaire economie dus ook een middel om de SDG’s te realiseren. Het gaat dan met name over de SDG’s gerelateerd aan energie, productie, consumptie en afval. Maar er zijn er ook raakvlakken tussen circulaire economie en andere SDG’s, zoals SDG 3 ‘Goede gezondheid en welzijn’ en SDG 15 ‘Leven op het land’.

Het CBS heeft in 2021 uitgebreid onderzoek gedaan naar de wisselwerking tussen circulaire economie en de SDG’s. De resultaten hiervan worden in 2022 gepubliceerd. We verwachten dat het rapport in een behoefte zal voorzien: omdat vanuit verschillend beleid wordt ingezet zowel op de SDG’s als op circulaire economie, is informatie over hoe deze verschillende invalshoeken elkaar positief of negatief kunnen beïnvloeden steeds belangrijker.

Internationaal

Cursussen aan EU-lidstaten

In het kader van het European Statistical Training Programme (ESTP) worden elk jaar cursussen gegeven voor statistici van nationale statistiekbureaus. Het doel van deze trainingen is om kennis over het maken van statistieken te vergroten en daarmee de kwaliteit van de statistieken te verhogen.

In 2021 mocht team milieurekeningen van het CBS twee cursussen verzorgen, over de monetaire milieurekeningen (Monetary Environmental Accounts) en over natuurlijk kapitaalrekeningen (Ecosystem Accounting). De cursussen zaten vol en de deelnemers waren enthousiast; de komende jaren mag het CBS dan ook deze cursussen blijven verzorgen.

Internationale richtlijnen voor een circulaire economie

Steeds meer beleidsinitiatieven van individuele landen en de Europese Unie zijn gericht op de overgang naar een circulaire economie. Circulaire activiteiten moeten bijdragen aan een duurzame, koolstofarme, grondstoffenefficiënte en concurrerende economie.

Sommige landen zijn al begonnen met het meten van de circulaire economie, maar internationale richtlijnen voor deze meting ontbreken nog. Om het landen gemakkelijker te maken een monitoringssysteem op te zetten en de vergelijkbaarheid tussen landen te waarborgen, is in 2021 een UNECE-taskforce in het leven geroepen. Deze taskforce heeft tot doel het opzetten van internationale en praktisch toepasbare richtlijnen voor het meten van de circulaire economie. Deelnemers zijn onder andere Canada, Eurostat, IMF, OECD en de FAO. Vanuit het CBS draagt het team Milieurekeningen bij aan deze taskforce. Uitgangspunt is hoe het SEAA Central Framework bij kan dragen aan het meten van de circulaire economie.

Eind 2022 wil de taskforce richtlijnen presenteren over het meten van de circulaire economie met daarin de scope, de belangrijkste concepten en definities, relevante databronnen en indicatoren voor beleidsmakers. In 2023 moet dit handboek goedgekeurd worden door de Conference of European Statisticians.

WAVES-workshops voor India

Het CBS draagt bij aan het WAVES-programma van de Wereld Bank door middel van verschillende projecten, gefinancierd door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Eén van deze projecten is het organiseren van een aantal workshops voor het Ministerie van Statistiek en Programma-uitvoering van India, met als doel kennis te delen.

De focus van de workshops ligt op de implementatie van het SEEA Central Framework, het internationale stelsel van de Milieurekeningen dat sinds 2012 een internationale statistische standaard is. Tijdens de kick-off workshop in december 2021 bleek er behoefte aan verdere verdieping in de energierekeningen, materiaalstroomrekeningen, afvalrekeningen en luchtemissierekeningen.

De volgende workshop is gericht op energierekeningen. Omdat de workshops interactief zijn en op maat gemaakt worden, is de invulling van de daaropvolgende workshops nog open. Het kan zijn dat er verder gegaan wordt met de energierekeningen, om ze bijvoorbeeld stap voor stap met India op te stellen. Samen met de deelnemers wordt hierover beslist.

waves

Tot slot: bericht van een stagiaire

“Mijn naam is Laura Egelmeers. Sinds februari 2021 loop ik stage bij de afdeling Milieurekeningen en per ingang van februari 2022 ben ik in dienst als parttime werknemer. De stage is me dus ontzettend goed bevallen. Ik kreeg tijdens mijn stage de verantwoordelijkheid om het Landelijk Grondwater Register (LGR) uit te pluizen. Het was een leuke uitdaging om de connecties tussen de verschillende tabellen te leggen en vooral ook om dit duidelijk op te schrijven, zodat er ook daadwerkelijk wat met mijn bevindingen gedaan kan worden. Mijn reden om bij de afdeling Milieurekeningen stage te lopen was de interessante relatie tussen economie en het milieu die daar wordt blootgelegd. Maar bovenal wilde ik een kijkje nemen achter de schermen van het meest betrouwbare en bekende statistische instituut van Nederland!”