Auteur: Carin Reep, Jan-Willem Bruggink
Vader en moeder op leeftijd

5. Mantelzorg in relatie tot achtergrondkenmerken

Ruim een op de drie personen (37 procent) met een of meer ouders van 80 jaar of ouder gaf in 2022 mantelzorg. In deze paragraaf wordt een aantal relaties beschreven tussen het al dan niet mantelzorg geven door personen met 80-plus-ouders en kenmerken van zowel de personen (de potentiële mantelzorgers) als hun ouders.

De samenhang met mantelzorg wordt beschreven in de volgorde van – op populatieniveau, en gecorrigeerd voor de andere kenmerken – het meest verklarende naar het minst verklarende kenmerk voor het al dan niet geven van mantelzorg4). Dit zijn achtereenvolgens geslacht, afstand tot de ouder, leeftijd van de ouder, aantal broers en zussen, aanwezigheid van een partner bij de ouder, al dan niet in een instelling wonen van de ouder, leeftijd, aantal uren werk, inkomen van de ouder, al dan niet samenwonen met een partner, geslacht van de ouder, aanwezigheid van thuiswonende kinderen, en geboorteland van de ouder.

Aangezien er soms geen verschillen worden gevonden tussen het al dan niet geven van mantelzorg en de kenmerken maar wél tussen de intensiteit van de mantelzorg (het aantal uren dat mantelzorg wordt gegeven) en de kenmerken, wordt het aantal uren dat gezorgd wordt in de beschrijving en in de figuren meegenomen. Ook wordt beschreven of het verschil in ervaren belasting groter of kleiner is dan dat je op grond van het aantal uren mantelzorg zou verwachten5).

In dit onderzoek is niet gevraagd aan wie de mantelzorg wordt gegeven. Niet alle mantelzorg door personen met 80-plus-ouders zal naar hun ouders gaan, al blijkt uit paragraaf 4.2 wel dat dit een zeer groot deel zal zijn. De cijfers kunnen dus deels betrekking hebben op mantelzorg voor iemand anders dan de eigen ouders. De relaties tussen de kenmerken van de ouders en de zorg aan 80-plus-ouders zullen, vanwege deze ruis, in werkelijkheid dan ook iets sterker zijn dan de relaties die in deze paragraaf beschreven worden.

5.1 Geslacht

Vrouwen met 80-plus-ouders geven vaker mantelzorg dan mannen met ouders van die leeftijd: 47 procent tegen 26 procent. En de vrouwen die mantelzorg geven besteden daar ook meer tijd aan dan de mannen: 14 procent van de vrouwen geeft minstens 8 uur per week zorg, tegen 7 procent van de mannen.

5.1.1 Mantelzorg naar geslacht, 2022
 Zorgt minstens 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 12 tot 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 8 tot 12 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 4 tot 8 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt minder dan 4 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)
Mannen2,01,53,37,512,2
Vrouwen3,03,67,214,918,3
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD’en, CBS en RIVM)

Vrouwen die mantelzorgen voelen zich door deze zorg veel zwaarder belast dan mannen, en dit is niet toe te schrijven aan het grotere aantal uren dat ze zorgen. Zo voelt 34 procent van de vrouwen die 8 tot 12 uur mantelzorgen zich zwaar belast tegen 24 procent van de mannen die evenveel uren zorgen. Op populatieniveau voelt 9 procent van de vrouwen en 4 procent van de mannen met 80-plus-ouders zich zwaar belast door mantelzorg.

Uitgedrukt in aantallen voelen 78 duizend vrouwen met 80-plus-ouders zich zwaar belast door mantelzorg. De meeste van hen zijn in de vijftig. Zo zijn er 27 duizend 55- tot 60-jarige vrouwen zwaar belast. In 2012 waren er in totaal 53 duizend vrouwen zwaar belast, waaronder 15 duizend 55- tot 60-jarigen. Opvallend is ook de toename in belasting bij de 60- tot 65-jarigen.

Het aantal zwaar belaste mantelzorgmannen met 80-plus-ouders steeg van 22 duizend in 2012 naar 33 duizend in 2022.

5.1.2 Door mantelzorg zwaar belaste vrouwen
 2022 (zwaar belaste vrouwen met 80-plus-ouders (x 1 000))2012 (zwaar belaste vrouwen met 80-plus-ouders (x 1 000))
70 jaar of ouder20,7
65 tot 70 jaar6,54,7
60 tot 65 jaar19,38,7
55 tot 60 jaar26,815,4
50 tot 55 jaar17,314,4
45 tot 50 jaar4,77,3
20 tot 45 jaar2,12,6
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 en 2012, GGD’en, CBS en RIVM

5.2 Afstand tot ouder

Personen die dichterbij hun ouders wonen geven vaker mantelzorg dan personen die verder weg wonen. Zo geeft 43 procent van degenen die minder dan 5 km van hun ouders vandaan wonen mantelzorg, tegen 25 procent van degenen die er minstens 50 km vandaan wonen. De mantelzorgers die het verst weg wonen en juist ook degenen die het dichtstbij wonen geven verhoudingsgewijs meer uren mantelzorg: 30 procent van beide groepen mantelzorgers zorgt minstens 8 uur per week, tegen 25 procent van de mantelzorgers die 10 tot 25 km van de ouder(s) wonen.

5.2.1 Mantelzorg naar afstand tot ouders1) , 2022
 Minstens 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)12 tot 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)8 tot 12 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)4 tot 8 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Minder dan 4 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)
Minder dan 5 km3,23,16,312,618,3
5 tot10 km2,52,74,912,816,3
10 tot 25 km2,22,34,512,514
25 tot 50 km1,51,74,99,511
Minstens 50 km1,81,74,16,810,8
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD’en, CBS en RIVM)
1) Hemelsbreed gemeten, bij twee ouders betreft dit de afstand tot de oudste ouder.

Mantelzorgers die dichtbij hun ouders wonen voelen zich weliswaar iets zwaarder belast dan mantelzorgers die verder weg wonen maar dat komt doordat ze ook meer uren mantelzorg geven. Op populatieniveau geldt dat personen met 80-plus-ouders in de buurt zich vaker zwaar belast voelen door mantelzorg dan degenen met 80-plus-ouders op afstand.

5.3 Leeftijd ouders

Hoe ouder de ouders des te vaker men mantelzorg geeft. Bijvoorbeeld: minstens de helft van de personen met ouders van in de 90 jaar geeft mantelzorg, tegen 29 procent van degenen met 80- tot 85-jarige ouders. Zij geven ook vaker meer uren mantelzorg: 31 procent van de mantelzorgers met ouders van in de 90 doet dit minstens 8 uur per week, tegen 27 procent van degenen met 80- tot 85-jarige ouders.

5.3.1 Mantelzorg naar leeftijd ouders1) , 2022
 Minstens 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)12 tot 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)8 tot 12 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)4 tot 8 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Minder dan 4 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)
100 jaar of ouder3,63,17,517,513,4
95 tot 100 jaar4,34,77,91918,5
90 tot 95 jaar 3,24,48,117,118,4
85 tot 90 jaar 2,52,65,712,316,7
80 tot 85 jaar2,11,83,9813
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD’en, CBS en RIVM)
1) Bij twee ouders betreft dit de leeftijd van de oudste ouder.

Mantelzorgers met oudere ouders voelen zich niet zwaarder belast dan mantelzorgers met jongere  ouders, ook al geven ze iets meer uren zorg. Personen met oudere ouders voelen zich wel vaker zwaar belast door mantelzorg, maar dat komt doordat ze relatief vaak mantelzorgen.

5.4 Aantal broers en zussen

Personen die geen broer of zus hebben mantelzorgen vaker dan personen met broers of zussen: 46 tegen 37 procent. Zij besteden er ook vaker meer tijd aan. Zo geeft 34 procent van de mantelzorgers die enig kind zijn minstens 8 uur per week mantelzorg, tegen 29 procent van degenen met 1 broer of zus en 27 procent van degenen met minstens 2 broers of zussen. Op populatieniveau is dit respectievelijk 16, 11 en 9 procent.

De verschillen in het mantelzorgen tussen personen met 1 broer of zus en personen met minstens 2 broers/zussen worden groter wanneer gecorrigeerd wordt voor de andere kenmerken. Zo hebben personen met oudere ouders vaker meer broers en zussen, en geven personen met oudere ouders vaker mantelzorg.

5.4.1 Mantelzorg naar aantal broers of zussen1) , 2022
 Zorgt minstens 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 12 tot 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 8 tot 12 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 4 tot 8 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt minder dan 4 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)
Geen broer of zus3,53,78,313,816,5
1 broer of zus2,42,55,611,314,7
Meer dan 1 broer of zus2,42,44,710,715,4
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD’en, CBS en RIVM)
1) Op basis van het aantal kinderen van de oudste nog levende ouder.

Mantelzorgers voelen zich minder zwaar belast naarmate ze meer broers of zussen hebben. Zo voelt  24 procent van de mantelzorgers die enig kind zijn zich zwaar belast, tegen 16 procent van de mantelzorgers met minstens 2 broers of zussen. Dit ligt niet alleen aan het verschil in aantal uren dat men zorgt.

Doordat enig kinderen vaker mantelzorgen, én meer uren zorgen, én zich ‘per uur’ zwaarder belast voelen zijn de verschillen op populatieniveau relatief nog groter: 11 procent van de enig kinderen met 80-plus-ouders voelt zich zwaar belast door mantelzorg, tegen 7 procent van degenen met 1 broer of zus en 6 procent van degenen die minstens 2 broers of zussen hebben.

Door de absolute en relatieve afname van het aantal grote gezinnen (zie paragraaf 3.6) is het aantal zwaar belaste enig kinderen en kinderen met maar 1 broer of zus in de afgelopen 10 jaar sterk toegenomen. In 2012 waren er 11 duizend enig kinderen met 80-plus- ouders die zwaar belast waren door mantelzorg, in 2022 waren dat er 15 duizend. Het aantal zwaar belaste kinderen met 1 broer of zus is in die periode zelfs ruim verdubbeld, van 20 duizend naar 42 duizend.

5.5 Aanwezigheid partner bij ouder

Als de ouder een partner heeft geeft men minder vaak mantelzorg dan wanneer de ouder geen partner heeft: van de personen met een 80-plus-ouder die geen partner heeft geeft 43 procent mantelzorg, tegen 27 procent van de personen van wie de ouder wél een partner heeft. 12 procent van degenen met ouders zonder partner geeft minstens 8 uur per week mantelzorg.

5.5.1 Mantelzorg naar aanwezigheid partner bij ouders1) , 2022
 Zorgt minstens 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 12 tot 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 8 tot 12 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 4 tot 8 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt minder dan 4 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)
Heeft geen partner2,93,26,413,217,1
Heeft partner1,81,53,57,712,2
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD’en, CBS en RIVM)
1) Bij twee ouders betreft het de situatie van de oudste ouder.

Mantelzorgers van wie de oudste ouder een partner heeft voelen zich even vaak zwaar belast als mantelzorgers van wie de oudste ouder geen partner heeft. Op populatieniveau voelen personen met 80-plus-ouders die een partner hebben zich minder vaak belast door mantelzorg dan personen met alleenstaande 80-plus-ouders: 5 tegen 8 procent.

5.6 Woonsituatie ouder

Voor mensen met relatief jonge 80-plus-ouders geldt dat men vaker mantelzorg geeft als de oudste ouder in een instelling woont. Vanaf de leeftijd van 94 jaar, bij de hoogbejaarde ouders dus, is dit verband omgekeerd en geeft men juist vaker mantelzorg als de ouder nog zelfstandig woont. Deze groep krijgt ook het meest intensief mantelzorg: 57 procent van de personen die een zelfstandig wonende 94-plus-ouder hebben geeft mantelzorg, 19 procent doet dit minstens 8 uur per week. Personen met 94-plus-ouders die in een instelling wonen geven, met 50 procent, minder vaak mantelzorg. 13 procent doet dit minstens 8 uur per week.

5.6.1 Mantelzorg naar woonsituatie ouders1), 2022
   Zorgt minstens 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 12 tot 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 8 tot 12 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 4 tot 8 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt minder dan 4 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)
Jonger dan 94 jaarWoont zelfstandig2,42,24,79,714,3
Jonger dan 94 jaarWoont in instelling2,64,38,218,120,3
94 jaar of ouderWoont zelfstandig5,14,7919,518,4
94 jaar of ouderWoont in instelling2,53,87,118,318,6
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD’en, CBS en RIVM)
1) Bij twee ouders betreft het de situatie van de oudste ouder.

Mantelzorgers met relatief jonge (80- tot 94-jarige) ouders in een instelling voelen zich met 22 procent zwaarder belast dan mantelzorgers met ouders van dezelfde leeftijd die zelfstandig wonen (17 procent). Dit terwijl ze - voor mantelzorgers - niet meer tijd aan mantelzorg besteden.

Op populatieniveau geldt dat 12 procent van de personen met een 80- tot 94-jarige ouder in een instelling zich zwaar belast voelt door mantelzorg. Dat is twee keer zo hoog als bij degenen met een 80- tot 94-jarige ouder die zelfstandig woont (6 procent). Bij degenen met een 94-plus-ouder die zelfstandig woont is dit 11 procent en bij degenen met een 94-plus ouder in een instelling is dit 9 procent.

5.7 Leeftijd

Oudere personen met 80-plus-ouders geven vaker mantelzorg dan jongere, zij hebben immers over het algemeen ook oudere ouders. Na correctie voor de verschillen in de andere kenmerken worden  de verschillen tussen de leeftijdsgroepen een stuk kleiner6). Dan blijkt dat 55- tot 70-jarigen het vaakst mantelzorg geven (met geen verschillen tussen de vijfjaarsklassen daarbinnen). Ook geven oudere mantelzorgers vaker intensief zorg dan relatief jonge mantelzorgers. Zo geeft 34 procent van de 65- tot 70-jarige mantelzorgers minstens 8 uur per week zorg, tegen 25 procent van de 50- tot 55-jarige.

5.7.1 Mantelzorg naar leeftijd, 2022
 Zorgt minstens 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 12 tot 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 8 tot 12 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 4 tot 8 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt minder dan 4 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Gecorrigeerd voor andere kenmerken1) (% van personen met 80-plus-ouders)
70 jaar of ouder4,54,97,716,912,8
29,6
65 tot 70 jaar3,84,58,71716,1
37,4
60 tot 65 jaar33,6714,417
37,8
55 tot 60 jaar2,12,75,411,715,8
38
50 tot 55 jaar2,11,53,88,614,3
35,2
45 tot 50 jaar3,11,73,36,914
35,8
20 tot 45 jaar2,31,24,86,610,3
34,2
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD’en, CBS en RIVM)
1) De leeftijd van de (oudste) ouder had hierbij de grootste impact.

Jonge mantelzorgers met 80-plus-ouders voelen zich niet vaker zwaar belast dan oudere mantelzorgers. Ouderen voelen zich wel vaker zwaar belast door mantelzorg dan jongeren, maar dat komt doordat ze vaker mantelzorg geven aangezien ze relatief oudere ouders hebben.

5.8 Werksituatie

Ook de eigen werksituatie speelt een rol bij het al dan niet geven van mantelzorg. Personen die veel uren betaald werken mantelzorgen minder vaak dan personen die minder uren werken of geen betaald werk verrichten. Zo geeft 33 procent van degenen die minstens 20 uur per week werken zorg, tegen 52 procent van degenen die minder dan 20 uur per week werken en 43 procent van degenen die niet werken.

Mensen die niet werken mantelzorgen dus niet het vaakst, maar ze mantelzorgen wel het vaakst  intensief: 17 procent van hen geeft minstens 8 uren mantelzorg, tegen 15 procent van degenen die minder dan 20 uur werken en 7 procent van degenen die minstens 20 uur per week werken.

5.8.1 Mantelzorg naar werksituatie, 2022
 Zorgt minstens 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 12 tot 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 8 tot 12 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 4 tot 8 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt minder dan 4 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)
Geen betaald werk4,64,97,31312,7
Minder dan 20 uur per week betaald werk3,43,58,317,219,2
Minstens 20 uur per week betaald werk1,61,64,29,815,7
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD’en, CBS en RIVM)

Mantelzorgers die niet werken voelen zich zwaarder belast dan mantelzorgers die werken, maar niet zwaarder dan wat je op grond van het verschil in aantal uren mantelzorg zou verwachten (ze mantelzorgen immers het vaakst intensief). Op populatieniveau geldt dat 9 procent van de personen die niet werken en 80-plus-ouders hebben zich zwaar belast voelt door mantelzorg. Bij personen met een kleine baan is dat 8 procent en bij personen die minstens 20 uur per week werken is dat 6 procent. Deze verschillen in ervaren belasting worden dus geheel verklaard door het verschil in het aantal uren dat mantelzorg wordt gegeven.

5.9 Inkomen ouder

Als het inkomen van de ouder lager is wordt iets vaker mantelzorg gegeven, maar dit lichte verband valt weg na corrigeren voor andere kenmerken (in 2012 was dit verband er helemaal niet). Ook de belasting van de mantelzorgers hangt niet samen met het inkomen van de ouders.

5.10 Samenwonend met partner

Het hebben van een partner hangt beperkt samen met het geven van mantelzorg, en alleen in interactie met geslacht. Mannen zonder partner geven iets vaker mantelzorg dan mannen met een partner (28 tegen 26 procent) en bij vrouwen is het andersom (45 tegen 48 procent). 
Opvallend is dat mannen die geen partner hebben veel vaker intensief mantelzorg geven dan mannen die dat wel hebben. Zo geeft van de mannen zonder partner 10 procent minstens 8 uur per week mantelzorg, terwijl van de mannen met partner 5 procent dit doet.

Voorgaande laat zien dat de zorg voor schoonouders veel minder vaak voorkomt dan de zorg voor eigen ouders en dat vrouwen vaker (ook) voor hun schoonouders zorgen dan mannen dat doen voor de ouders van hun partner. Tevens beperkt deze zorg zich veelal tot maximaal 4 uren per week.

5.10.1 Mantelzorg naar aanwezigheid partner in huishouden, 2022
 Zorgt minstens 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 12 tot 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 8 tot 12 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 4 tot 8 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt minder dan 4 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)
Man zonder partner3,32,44,27,710,5
Man met partner1,41,137,412,9
Vrouw zonder partner3,54,27,41415,7
Vrouw met partner2,83,47,215,319,5
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD’en, CBS en RIVM)

Mantelzorg is het meest belastend voor de vrouwen zonder partner: 24 procent voelt zich zwaar belast, tegen 15 procent van de mannen met en zonder partner die mantelzorg geven. Deze verschillen worden niet verklaard door het verschil in aantal uren mantelzorg.  Op populatieniveau geldt dat 11 procent van de vrouwen zonder partner die 80-plus-ouders hebben zwaar belast zijn door mantelzorg. Bij vrouwen met partner is dat 9 procent en bij mannen met en zonder partner is dat 4 procent.

5.11 Geslacht ouders

Als de (oudste) ouder de moeder is geeft men vaker mantelzorg dan wanneer dit de vader is: 42 tegen 30 procent. Dit komt vooral doordat, als de oudste ouder de moeder is, zij meestal geen partner meer heeft, terwijl ‘oudste vaders’ meestal nog wel een partner hebben.

5.12 Thuiswonende kinderen

Personen zonder thuiswonende kinderen geven vaker mantelzorg dan personen met kinderen: 40 tegen 33 procent. Dit verschil wordt vrijwel volledig veroorzaakt door andere kenmerken die zowel met het hebben van thuiswonende kinderen als met het geven van mantelzorg samenhangen.

Mantelzorgers met thuiswonende kinderen voelen zich niet zwaarder belast. Op populatieniveau voelen personen met thuiswonende kinderen zich minder vaak belast door mantelzorg, maar dit  komt doordat ze ook iets minder vaak mantelzorgen.

5.13 Geboorteland ouders

Nederlanders met 80-plus-ouders die geboren zijn in Turkije of Marokko geven minder vaak mantelzorg dan anderen. Hierbij speelt echter mee dat zij meer broers en zussen hebben en ook dat ze relatief vaak jonge ouders (van begin 80) hebben. Wanneer hiervoor gecorrigeerd wordt blijkt dat ze ongeveer even vaak mantelzorgen.

5.13.1 Mantelzorg naar geboorteland ouders1), 2022
 Zorgt minstens 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 12 tot 20 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 8 tot 12 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt 4 tot 8 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Zorgt minder dan 4 uur per week (% van personen met 80-plus-ouders)Gecorrigeerd voor aantal broers/zussen en leeftijd ouders (% van personen met 80-plus-ouders)
Nederland2,42,55,211,315,6
36,7
Europa (excl.Nederland)2,22,25,711,614,7
36,9
Turkije6,75,78,54,44,6
34,8
Marokko3,246,64,111,7
35,1
Suriname4,23,25,814,29,2
39,7
Nederlandse Cariben2)
Indonesië3,72,75,212,113,4
36,8
Overig buiten-Europa5,32,79,66,88,3
35,8
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD’en, CBS en RIVM)
1) Bij twee ouders betreft dit het geboorteland van de oudste ouder. 2) Te weinig waarnemingen.
 

Nederlanders met ouders geboren in niet-Europese landen geven wel veel vaker intensieve mantelzorg7), ondanks het feit dat ze meer broers en zussen en jongere ouders hebben. Zo geeft 21 procent van de personen van wie de oudste ouder in Turkije geboren is minstens 8 uur per week mantelzorg. Bij ouders geboren in Nederland is dat 10 procent.

Mantelzorgers met ouders uit niet-Europese landen voelen zich ook vaker zwaar belast, en dit is niet geheel toe te schrijven aan het feit dat ze meer uren zorg verlenen dan bijvoorbeeld mantelzorgers met Nederlandse ouders. Op populatieniveau voelen personen met ouders geboren buiten Europa zich niet zwaarder belast door mantelzorg. Dit komt doordat de kinderen van ouders uit Indonesië nog sterk vertegenwoordigd zijn in deze groep (zie paragraaf 3.4), en zij een vergelijkbaar patroon laten zien als de kinderen van ouders die in Nederland zijn geboren.

4) De volgorde voor intensiteit van de mantelzorg is anders, namelijk (voor minstens 8 uur per week mantelzorg): geslacht, werksituatie, aantal kinderen van de (oudste) ouder, afstand tot (oudste) ouder, leeftijd (oudste) ouder, woont al dan niet met een partner, ouder woont al dan niet in instelling, inkomen (oudste) ouder, woont al dan niet met een partner, geboorteland (oudste) ouder, leeftijd, thuiswonende kinderen, geslacht (oudste) ouder.
5) Om dit te toetsen is bij verschillen in ervaren belasting bij de logistische regressie gecorrigeerd voor aantal uren mantelzorg (als continue variabele). Zie tabellenbijlage voor de resultaten.
6) Het kenmerk ‘leeftijd (oudste) ouder’ had bij deze correctie verreweg de meeste impact.
7) Voor de analyses naar geboorteland van de ouders zijn – voor meer statistische power - de jaren 2012 en 2022 bij elkaar gevoegd. Ongecorrigeerd was de OR voor Marokko niet significant. Maar na corrigeren voor het gegeven dat de ouders uit niet-Europese landen relatief jonger zijn dan de Nederlandse ouders en dat ze relatief meer broers en zussen hebben worden de verbanden sterker en voor alle landen significant. In de figuur zijn wel de ongecorrigeerde verbanden gegeven voor 2022.