Trends in geluk en tevredenheid

3. Resultaten

In 2018 was 86 procent van de volwassenen in Nederland naar eigen zeggen tevreden met het leven. Dat aandeel is iets hoger dan in 1997, toen 84 procent tevreden was. Dit percentage schommelt de afgelopen twintig jaar tussen de 84 en 86 procent; er is geen sprake van een stijgende trend. Het percentage dat gelukkig is, schommelde in deze periode tussen 87 en 89 procent. Hoewel het percentage dat tevreden is met het leven lager ligt dan het percentage dat zegt gelukkig te zijn, laten de ontwikkelingen over de tijd grotendeels hetzelfde patroon zien.

Door een hogere werkloosheid en een hogere kans op baanverlies tijdens de economische crises in de perioden 2004–2005 en 2008–2013 zou het welzijn in deze perioden tijdelijk gedaald kunnen zijn. Werkloosheid is namelijk een bekende oorzaak van een lager welzijn (Diener et al., 1999; McKee-Ryan, Song, Wanberg en Kinicki, 2005).Er waren echter geen duidelijke dips in het welzijn van de Nederlandse bevolking in deze perioden. Daarom kan niet geconcludeerd worden dat de crises een negatieve impact op het welzijn van de bevolking in het algemeen hebben gehad.

3.1 Subjectief welzijn
PeriodeTevreden met het leven (% van volwassen bevolking)Gelukkig (% van volwassen bevolking)BI bovengrens tevredenheid (% van volwassen bevolking)BI ondergrens tevredenheid (% van volwassen bevolking)BI bovengrens geluk (% van volwassen bevolking)BI ondergrens geluk (% van volwassen bevolking)
199784,1488,2384,5338689783,7372958488,6050910987,84572163
199885,4589,0585,6788724385,2143694789,2715922388,82296954
199984,7888,4185,1122344284,4462292888,7304824888,08645883
200085,8389,0686,1746408585,4867317589,3945309188,72082734
200185,8989,2686,343680685,4318586489,705102888,81760324
200284,3987,9684,8734813483,9030421588,4286750787,48710833
200384,5287,7584,985930284,0454541788,2118907187,28895617
200484,2887,8484,7849614283,783239788,3253153587,35247821
200583,8687,4584,6248902383,0930654188,1924897486,70430191
200684,4188,7685,1864984883,6378713889,4938377688,03367899
200784,8988,2585,6920384984,0856979289,0303618887,46072826
200885,8388,7486,5791437685,0807189989,4794597387,99390317
200985,1289,0485,9013496784,3416424789,7880007988,29888124
201083,887,6685,0360547582,5606888688,8467203386,46426158
201184,788,06
201285,0789,0186,218442183,915674990,0143512287,99667518
201383,5887,5284,4467437782,7103101788,2974703186,74716531
201484,5987,9485,4262598483,7594675588,6920470687,18790253
201583,9287,484,7719155583,073357188,1641330386,62797681
201685,1888,386,0095755684,3506353789,0459248187,54559645
201785,4287,4686,2387212184,6103770188,2267716586,69796181
201885,787,786,5061195184,8938804988,4564978886,94350212

Weinig verschil tussen mannen en vrouwen in subjectief welzijn

Mannen en vrouwen verschillen weinig van elkaar op het gebied van subjectief welzijn:ze zijn gemiddeld genomen even vaak gelukkig en ook qua tevredenheid met het leven verschillen zij in 2018 niet van elkaar. Twintig jaar geleden was het aandeel tevredenen nog iets hoger onder vrouwen. Mannen zijn in de loop der jaren echter wat tevredener geworden, waardoor er anno 2018 geen verschil in welzijn meer bestaat tussen mannen en vrouwen (zie tabellen 1 en 2 in de tabellenbijlage).

Aandeel gelukkigen onder laagopgeleiden gedaald

Hoogopgeleiden zijn vaker tevreden met het leven dan laagopgeleiden. In 2018 gaf 89 procent van de hoogopgeleiden aan tevreden te zijn, terwijl dat aandeel onder laagopgeleiden op 81 procent lag. Middelbaar opgeleiden zaten daar met 86 procent tussenin. Twintig jaar geleden was dit patroon ook al zichtbaar, al waren de verschillen tussen de drie groepen toen beduidend kleiner: in 1997 was het verschil in tevredenheid tussen laag- en hoogopgeleiden afgerond 2 procentpunten. Dat verschil is in 2018 opgelopen tot 8 procentpunten. Dat het verschil in tevredenheid tussen de onderwijsniveaus in de afgelopen decennia groter is geworden, komt vooral doordat het aandeeltevredenen onder hoogopgeleiden is gestegen, namelijk van 85 procent 89 procent. Het aandeel tevredenen onder laagopgeleiden is in deze periode niet significant veranderd.

3.2 Tevredenheid met het leven naar onderwijsniveau
PeriodenLaagopgeleid (% tevredenen van volwassen bevolking)Middelbaar opgeleid (% tevredenen van volwassen bevolking)Hoogopgeleid (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens laag (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens laag (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens midden (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens midden (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens hoog (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens hoog (% tevredenen van volwassen bevolking)
199782,4484,1384,6781,8113963583,0767299183,4654102684,7953303383,8055711285,52532008
199883,5285,5986,5783,1324669683,900787485,1829401486,0016325386,0569077487,08452014
199982,685,3285,2682,04516483,1463134184,780771585,86056384,5660784585,95369757
200083,9685,9286,3483,3953327484,5331567185,3545583286,4879980285,6320111687,04375386
200184,3985,7786,4983,631510985,1456861985,0057010386,5256463185,5868726887,38962595
200281,3684,9686,4780,5228217782,2016764584,1639436885,7634812985,5853875587,36254224
200381,1284,4887,1580,2796289181,9508169683,6966146385,2597806986,315851887,97768238
200480,4483,8286,2879,3965735681,4824081283,0227809584,6126078885,4420892687,11240678
200580,3383,287,6578,9899632581,6660479781,8847301984,5113591286,3340252188,96148457
200680,5783,7887,9679,1800984581,9660603482,4645330285,0933915686,6565115489,27076644
200781,2784,4287,8879,8161591182,7257740383,066838385,7700204686,5132353389,25227687
200882,5885,5787,8981,1956405483,9634771884,3256799486,8100380286,5978765289,1758892
200981,6183,8288,3780,1214839983,092808282,5020979885,1290401587,0924201889,63957855
201081,1182,9886,2278,8625002883,3488556880,9886348584,979935484,0755215288,36550289
201181,3583,7988,29
201281,9584,4489,6779,6399665384,2655829382,6418192286,2435584687,7822496491,55823145
201380,2382,788,8678,4410235182,0200080481,3414549284,0520165487,4712168490,24222204
201480,5584,8288,778,7938310682,3120339883,5563211986,0935555887,3394565290,05214461
201579,9884,387,6878,2419561481,7270068782,9821376585,6255964386,2803384189,07716572
201681,3885,1389,679,6575857883,0995962183,819820986,4481705388,3026771190,89008683
201781,2685,2689,5779,4952659583,0233145883,9629099986,5478742388,3234003990,82008669
201881,485,9289,1779,6577842883,1499684784,6529126287,1771079487,9059590,43965415


De cijfers over geluk voor de verschillende onderwijsgroepen laten een soortgelijk beeld zien: de verschillen tussen laag- en hoogopgeleiden zijn in de loop der jaren groter geworden. In 2018 was 83 procent van de laagopgeleiden gelukkig, tegen 92 procent van de hoogopgeleiden. Dat is een verschil van 9 procentpunten. In 1997 was dit verschil aanzienlijk kleiner, namelijk 4 procentpunten. Het aandeel dat zich gelukkig voelt, is onder laagopgeleiden gedaald. In 1997 was nog 87 procent van de laagopgeleiden gelukkig.Onder middelbaar en hoogopgeleiden is het aandeel gelukkigen niet veranderd in de laatste 20 jaar.

3.3 Geluk naar onderwijsniveau
PeriodenLaagopgeleid (% gelukkigen van volwassen bevolking)Middelbaar opgeleid (% gelukkigen van volwassen bevolking)Hoogopgeleid (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI ondergrens laag (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI bovengrens laag (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI ondergrens midden (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI bovengrens midden (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI ondergrens hoog (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI bovengrens hoog (% gelukkigen van volwassen bevolking)
199787,2489,1990,7486,6027760587,8803844888,5961899689,7870127789,9905263691,48735922
199888,1489,8991,5187,7485508688,5289596389,5124573390,2617820491,045578991,96901077
199987,3589,290,986,7957124387,9088235888,6889366289,7011587790,2919682991,51474065
200088,0789,9291,2487,4791756888,6540061389,394432490,4447905890,5987522791,8736648
200188,1789,791,9687,3805141888,9592000688,9905939390,4063744391,1768200292,74978667
200285,6189,0491,5384,748731386,465486988,2978944589,7863121790,7324759592,32118877
200385,589,0290,2484,6457111186,3477248588,3047204189,7342754289,4244437491,05813132
200484,4887,9990,4983,4135044385,5527561787,2486468588,7347315289,7091415891,27232002
200585,3688,590,4384,021081386,7065378187,3194848889,6735053789,1177904591,73825757
200686,4388,9592,9285,0609250787,7999253487,7781081290,1299260891,7659692594,06544688
200785,8188,1492,3284,3267789887,2859850386,8530076889,4198190891,0761473993,56782767
200886,5489,1291,4985,1128857287,9706989687,9411239790,301347890,2627649792,72375333
200986,5788,692,9585,0742099388,0589464887,406708289,7977713691,8135266494,09191524
201084,3989,2890,4182,0420702986,7280201687,5678399390,9908462888,4023716892,41876936
201184,7388,3291,85
201286,4889,291,8984,4224955688,5342157987,6626030490,7404409290,195704293,57579713
201384,1587,1992,0682,507589885,7928927185,9970013788,3922091490,8666111493,24922188
201483,3888,2192,2581,7296735285,0338385587,0711448489,3537150391,0991518393,3925666
201582,2288,1391,7280,5481476383,8844686786,9577052989,3091262690,5424537592,88916385
201684,588,0292,7982,9037747986,1006039886,8265253789,2232626891,6958048693,88774686
201783,2487,3691,6181,5456459884,9289714886,1451705288,5667713190,4760179192,74144914
201882,7788,0391,7581,0748553984,471363186,8528869289,2102132290,6282568592,87868759

Mogelijke verklaringen voor verschuivingen in welzijn bij onderwijsgroepen

Er blijken in de afgelopen twintig jaar dus verschuivingen in welzijn te hebben plaatsgevonden bij onderwijsgroepen. Er zijn hiervoor twee mogelijke verklaringen te geven.Laagopgeleiden waren in 2018 gemiddeld ouder dan in 20031) (CBS StatLine, 2019a).Bovendien ervoer een kleinere groep laagopgeleiden hun gezondheid als goed of zeer goed in 2018 ten opzichte van 2000, terwijl dit aandeel onder hoogopgeleiden stabiel bleef (CBS StatLine, 2016; 2019b). Het aandeel met overgewicht en obesitas is daarnaast sterk toegenomen en is vooral hoog onder ouderen en laagopgeleiden (CBS, 5 april 2016).

Deze ontwikkelingen kunnen samenhangen met de ontwikkelingen in welzijn bij de onderwijsgroepen, aangezien gezondheid een belangrijke voorspeller van welzijn is (Van Beuningen en Kloosterman, 2011; Diener et al., 1999).

Daarnaast verliep het herstel van inkomen na de economische crisis vanaf 2013 minder voorspoedig in huishoudens met een laagopgeleide hoofdkostwinner dan in huishoudens met een hoogopgeleide hoofdkostwinner (CBS, 7 juni 2018). Ook deze omstandigheden kunnen impact hebben op het welzijn, vooral als mensen het idee hebben dat anderen het beter krijgen terwijl zij zelf niets merken van het economisch herstel. Het economisch herstel ging bij laagopgeleiden niet gepaard met een stijging in welzijn, terwijl dit voor hoogopgeleiden wel het geval was.

Tevredenheid met het leven sterkst gestegen onder 25- tot 35-jarigen

Er is geen duidelijk patroon zichtbaar wanneer wordt gekeken naar de tevredenheid met het leven onder de verschillende leeftijdsgroepen. Het percentage dat tevreden is met het leven, is in de afgelopen twintig jaar het sterkst gestegen onder de 25- tot 35-jarigen,namelijk van 79 naar 85 procent. In 1997 was het aandeel tevredenen in deze groep nog het laagst van alle leeftijdsgroepen, terwijl er in 2018 geen verschil meer was met andere leeftijdsgroepen. Onder de 18- tot 25-jarigen, 45- tot 65-jarigen en de 75-plussers is het percentage tevredenen niet significant veranderd ten opzichte van 1997; onder de 35- tot 45-jarigen en de 65- tot 75-jarigen is het licht gestegen.

3.4 Tevredenheid met het leven naar leeftijd
 1997 (% tevredenen)2018 (% tevredenen)
18 tot 25 jaar8584
25 tot 35 jaar7985
35 tot 45 jaar8387
45 tot 55 jaar8484
55 tot 65 jaar8587
65 tot 75 jaar8487
75 jaar en ouder8386

Jongeren nu minder vaak gelukkig

Met betrekking tot het geluksgevoel valt bij de leeftijdsgroepen vooral de groep jongvolwassenen op. Zij geven in 2018 minder vaak aan gelukkig te zijn: in 1997 zei 91 procent van de 18- tot 25-jarigen gelukkig te zijn, in 2018 was dit 86 procent. Mensen in de leeftijd van 55 tot 65 jaar daarentegen zijn in deze periode juist vaker gelukkig; dit aandeel steeg van 84 naar 89 procent.

Door deze ontwikkelingen in geluk zijn de verhoudingen tussen de leeftijdsgroepen wat verschoven. Waar in 1997 de jongere groepen doorgaans wat gelukkiger waren dan de oudere groepen, was dat in 2018 niet meer het geval.

3.5 Geluk naar leeftijd
 1997 (% gelukkigen)2018 (% gelukkigen)
18 tot 25 jaar91,185,8
25 tot 35 jaar88,588,0
35 tot 45 jaar90,589,1
45 tot 55 jaar88,187,4
55 tot 65 jaar84,288,5
65 tot 75 jaar85,088,2
75 jaar en ouder85,786,1

Mogelijke verklaringen voor veranderingen in welzijn bij leeftijdsgroepen

Er kunnen verschillende ontwikkelingen hebben meegespeeld bij de veranderingen in welzijn bij leeftijdsgroepen. Zo is het hoogst behaalde onderwijsniveau de laatste jaren gestegen in alle leeftijdsgroepen (CBS StatLine, 2019a), maar het aandeel hoogopgeleiden is vooral gestegen onder 25- tot 45-jarigen. Opvallend is het kleinere aandeel gelukkigen in de groep 18- tot 25-jarigen. Dit is de enige leeftijdsgroep waar een daling van het aandeel gelukkigen is opgetreden de afgelopen twintig jaar. Er zijn indicaties dat toegenomen werk- en prestatiedruk onder jongeren in de afgelopen jaren een rol kunnen spelen (Dopmeijer et al., 2018; Stevens et al., 2017).

Onder ouderen zijn verschillende relevante ontwikkelingen te zien in de afgelopen twintigjaar. Allereerst nam de arbeidsparticipatie toe, vooral onder 55- tot 75-jarigen (CBS StatLine,2019c). Mede door de hogere arbeidsdeelname van vooral oudere vrouwen is ook hun inkomen en pensioenopbouw in deze periode gestegen (CBS, 1 juli 2019). Ouderen leven daarnaast langer in goede gezondheid dan vroeger, al hebben ze tegenwoordig wel vaker overgewicht en zijn ze nog steeds minder vaak gezond dan jongeren en de 25- tot 55-jarigen (CBS, 7 maart 2017).
Al deze factoren – een hoger onderwijsniveau, meer arbeidsdeelname en een daarmee samenhangend hoger inkomen en een betere gezondheid – zijn gerelateerd aan een hogerwelzijn (Van Beuningen en Kloosterman, 2011; Diener et al., 1999), en hangen mogelijk samen met de gemeten veranderingen in welzijn bij 55- tot 75-jarigen. Het gemiddelde gestandaardiseerde huishoudensinkomen van huishoudens met een hoofdkostwinner van 75 jaar of ouder is in de periode sinds 2000 minder sterk gestegen dan het gemiddelde inkomen in huishoudens met een hoofdkostwinner tussen de 55 en 75 (CBS StatLine, 2017;2019e). Dat komt vooral doordat vrouwen van 75 jaar en ouder minder (vaak) aanvullend pensioen hebben opgebouwd dan jongere vrouwen (CBS, 1 juli 2019). Dit kan deelsv erklaren dat 75-plussers geen stijging in welzijn hebben ervaren.

Niet-westersen nu vaker tevreden met het leven dan voorheen

Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond zijn naar eigen zeggen minder vaak tevreden met het leven dan mensen met een Nederlandse of westerse achtergrond. In 2018 zei 79 procent van de niet-westersen tevreden te zijn, tegen 87 procent van degenen met een Nederlandse achtergrond; een verschil van 8 procentpunten. Dit verschil is beduidend kleiner geworden in de afgelopen twintig jaar: in 1997 bedroeg het nog 23 procentpunten. Dat dit verschil zoveel kleiner is geworden, komt vooral doordat het percentage tevredenen onder personen met een niet-westerse achtergrond relatief sterkg estegen is, namelijk van 62 naar 79 procent. Het aandeel tevredenen onder mensen meteen Nederlandse achtergrond is in deze periode licht gestegen en onder mensen met een westerse achtergrond is het aandeel tevredenen stabiel gebleven.

3.6 Tevredenheid met het leven naar migratieachtergrond
PeriodenNederlands (% tevredenen van volwassen bevolking)Westers (% tevredenen van volwassen bevolking)Niet-westers (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens Nederlands (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens Nederlands (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens Westers (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens Westers (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens Niet-westers (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens Niet-westers (% tevredenen van volwassen bevolking)
199785,4883,462,32858682856065
199886,4585,9368,67868785876770
199986,0984,9764,53868684866367
200087,0485,4869,06878784876771
200187,4884,7866,61878883876469
200285,9184,1864,75858682866267
200385,9584,0166,37858682866469
200485,9384,0864,41858682866267
200585,3884,2364,86858682876169
200686,2283,664,43858781866168
200786,0883,1172,82858780866976
200887,0884,2673,23868881877077
200986,7682,9968,09868880866472
201085,6381,9269,49848778866574
201186,3683,0770,66
201287,0284,1272868880886876
201385,5583,1168,79858680866572
201486,4580,4174,5868778837178
201585,9683,2269,22858780866673
201686,6383,3676,4868881867379
201786,8285,1975,71868883887379
201886,8284,7279,12868882877682

Ook geluk toegenomen onder niet-westersen

Het patroon voor geluk is vergelijkbaar: mensen met een niet-westerse achtergrond zijn minder vaak gelukkig dan mensen met een Nederlandse of westerse achtergrond. Het aandeel gelukkigen onder mensen met een Nederlandse of westerse migratieachtergrond is sinds 1997 stabiel gebleven, terwijl het aandeel gelukkigen onder personen met een niet-westerse achtergrond is gestegen (zie tabel 2 in de tabellenbijlage). Deze stijging is echter minder sterk dan die bij de tevredenheid met het leven: het aandeel gelukkigen onder niet-westersen steeg van 73 procent in 1997 naar 80 procent in 2018. Daarmee zijnde ontwikkelingen op het gebied van geluk in de afgelopen twintig jaar minder groot dan die bij de tevredenheid met het leven.

Mogelijke verklaringen voor toegenomen welzijn niet-westerse migranten

De verhouding tussen eerste- en tweede generatiemigranten is veranderd: tussen 1997 en 2017 is het aandeel van de tweede generatie onder de groep met een niet-westerse migratieachtergrond met 9 procentpunten gestegen (CBS StatLine, 2018b). Tweede generatiemigranten hebben vaker betaald werk, een hoger inkomen en zijn gemiddeld gezonder dan eerste generatiemigranten, en het ligt voor de hand dat dit een verklaring is voor het toegenomen welzijn van de groep niet-westerse migranten (CBS, 2018). In de periode van 2013 tot en met 2018 zijn tweede generatie niet-westerse migranten inderdaad vaker gelukkig en tevreden met hun leven dan eerste generatie niet-westerse migranten, dit blijkt uit cijfers uit S&W. Tegelijkertijd is de tweede generatie jonger dan de eerste generatie, maar de sterke afname in het percentage gelukkigen onder de 18- tot 25-jarigen heeft blijkbaar geen of minder invloed op deze groep van wie een deel in deze leeftijdscategorie valt.

Verder is het van belang om op te merken dat qua herkomstland de samenstelling van de groep met een niet-westerse migratieachtergrond tussen 1997 en 2018 veranderd is (CBS,2018). Ten opzichte van 1997 zijn er in 2018 relatief minder personen met een Surinaamse,Turkse of Marokkaanse achtergrond, terwijl het percentage met een overige niet-westerse achtergrond vooral door de instroom van vluchtelingen sterk is gestegen (CBS StatLine, 2018a). Deze overige niet-westerse groepen waren in de periode van 2013 tot en met2018 echter niet vaker of minder vaak gelukkig of tevreden dan de mensen met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. Dit suggereert dat de ontwikkelingen in welzijn niet door deze veranderingen in samenstelling van de groep zijn veroorzaakt.