De groei van het Nederlandse personenautopark

Erratum

Ondanks de zorgvuldigheid waarmee de tijdreeks in deze publicatie is samengesteld, is er toch achteraf een onvolkomenheid geconstateerd. Onze excuses hiervoor. In paragraaf 3.1 is daarom de tekst aangepast.In grafiek 3.1.1, 3.1.2 en de grafiek in het kader ‘Personenauto haalt andere motorvoertuigen in‘ zijn de cijfers aangepast. In de PDF vindt u de juiste tekst en de grafieken met de correcte cijfers.

Oorspronkelijk figuur:

3.1.1 Aantal personenauto's, 1927-2019
periodeaantal personenauto's x1000 (x 1 000)
192741,2
192847,7
192955,3
193063,2
193170,6
193277,3
193382,4
193486,6
193588,5
193687,6
193788,7
193890,9
193995,1
194098,2
194116,1
194215,2
194313,5
194412,2
194510,8
194637,1
194754,5
194873,8
194995,0
1950120,4
1951141,9
1952158,3
1953172,9
1954194,1
1955231,3
1956282,2
1957334,9
1958379,8
1959418,5
1960464,0
1961537,4
1962634,2
1963751,1
1964902,6
19651093,9
19661302,0
19671513,6
19681743,0
19692010,1
19701979,4
19712347,9
19722741,7
19732946,2
19742872,2
19753092,2
19763336,4
19773518,0
19783703,0
19793906,0
19804123,0
19814263,0
19824321,0
19834385,0
19844471,0
19854551,0
19864616,0
19874676,0
19884806,0
19894967,0
19905118,0
19915205,0
19925247,0
19935341,0
19945456,0
19955581,0
19965664,0
19975810,0
19985931,0
19996120,0
20006343,2
20016539,0
20026710,6
20036854,9
20046908,9
20056992,0
20067092,3
20077230,2
20087391,9
20097542,3
20107622,4
20117735,5
20127858,7
20137915,6
20147932,3
20157979,1
20168100,9
20178223,0
20188373,2
20198530,6
2020

Vernieuwd figuur:

3.1.1 Aantal personenauto's, 1927-2019
Periodenaantal personenauto's (x 1 000) (x 1 000)
'2741
'2848
'2955
'3063
'3171
'3277
'3382
'3487
'3589
'3688
'3789
'3891
'3995
'4098
'4116
'4215
'4314
'4412
'4511
'4637
'4755
'4874
'4995
'50121
'51142
'52158
'53173
'54194
'55232
'56282
'57335
'58380
'59419
'60464
'61538
'62635
'63752
'64903
'651095
'661303
'671515
'681745
'692012
'702163
'712426
'722633
'732810
'742928
'753093
'763286
'773518
'783703
'793906
'804123
'814263
'824321
'834385
'844471
'854551
'864616
'874676
'884806
'894967
'905118
'915205
'925247
'935341
'945456
'955581
'965664
'975810
'985931
'996120
'006343
'016539
'026711
'036855
'046909
'056992
'067092
'077230
'087392
'097542
'107622
'117736
'127859
'137916
'147932
'157979
'168101
'178223
'188373
'198531
In deze grafiek is een correctie toegepast. Zie het Erratum voor meer informatie.


3.1 Personenauto’s tussen 1927 en 2019 :  Oorspronkelijke tekst
Perioden van crisis bleken de toename van het aantal personenauto’s nauwelijks te beïnvloeden, uitgezonderd de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op dit laatste wordt in paragraaf 3.2 nader ingegaan. Tijdens de grote recessie van de jaren dertig, die gepaard ging met werkloosheid, prijsdalingen en bittere armoede, nam het aantal auto’s tussen 1929 en 1936 zelfs toe met bijna 60 procent. In crisisjaar 1970 stagneerde de groei even ten gevolge van de hoge inflatie, stijgende prijzen en belastingen. Het aantal auto’s nam hierdoor af met 1,5 procent maar groeide het jaar erop weer met bijna 19 procent.
Na 1973 volgde opnieuw een daling van het aantal personenauto’s. Eind 1973 begon de oliecrisis. Aanleiding hiervoor was de Jom Kipoeroorlog waarbij op 6 oktober 1973 Egyptische en Syrische strijdkrachten Israël binnenvielen. Israël kreeg steun vanuit veel westerse landen. De Arabische landen besloten daarop tot een boycot. Zij verminderden de olie-export naar westerse landen en verhoogden de prijs van de olie. Door de boycot werd olie schaars. Om het oliegebruik te beperken, stelde de Nederlandse overheid autoloze zondagen in. De oliecrisis had wereldwijd grote invloed op de economie omdat veel economische sectoren van olie afhankelijk waren. De oliecrisis was het begin van een periode van sterk oplopende werkloosheid en een toename van het gebruik van sociale regelingen. Als gevolg van de oliecrisis in 1973 en 1974 daalde het aantal personenauto’smet 2,5 procent. Vanaf 1975 was echter opnieuw sprake van een forse groei die tot vandaag de dag voortduurt.

3.1 Personenauto’s tussen 1927 en 2019:  Vernieuwde tekst
Perioden van crisis bleken de toename van het aantal personenauto’s nauwelijks te beïnvloeden, uitgezonderd de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op dit laatste wordt in paragraaf 3.2 nader ingegaan. Tijdens de grote recessie van de jaren dertig, die gepaard ging met werkloosheid, prijsdalingen en bittere armoede, nam het aantal auto’s tussen 1929 en 1936 zelfs toe met bijna 60 procent. Ook in de jaren daarna was sprake van een forse groei die tot vandaag de dag voortduurt.

Oorspronkelijk figuur:

3.1.2 Aantal personenauto's per duizend inwoners, 1927-2019
periodepersonenauto's per *1000 inwoners (x 1 000)
19276
19286
19297
19308
19319
193210
193310
193410
193511
193610
193710
193811
193911
194011
19412
19422
19432
19441
19451
19464
19476
19488
194910
195012
195114
195215
195317
195418
195522
195626
195731
195834
195937
196041
196147
196254
196363
196475
196590
1966105
1967121
1968138
1969157
1970153
1971179
1972207
1973220
1974213
1975227
1976243
1977255
1978266
1979279
1980293
1981300
1982303
1983306
1984311
1985315
1986318
1987320
1988327
1989336
1990344
1991347
1992347
1993351
1994356
1995362
1996366
1997373
1998379
1999388
2000400
2001409
2002417
2003423
2004425
2005429
2006434
2007442
2008451
2009458
2010460
2011464
2012470
2013472
2014471
2015472
2016477
2017481
2018487
2019494
2020

Vernieuwd figuur:

3.1.2 Aantal personenauto's per duizend inwoners, 1927-2019
Periodenpersonenauto's per *1000 inwoners
'275
'286
'297
'308
'319
'3210
'3310
'3410
'3511
'3610
'3710
'3811
'3911
'4011
'412
'422
'431
'441
'451
'464
'476
'488
'4910
'5012
'5114
'5215
'5317
'5418
'5522
'5626
'5731
'5834
'5937
'6041
'6147
'6254
'6363
'6475
'6590
'66105
'67121
'68138
'69157
'70167
'71185
'72198
'73210
'74217
'75227
'76239
'77255
'78266
'79279
'80293
'81300
'82302
'83306
'84311
'85315
'86318
'87320
'88327
'89335
'90344
'91347
'92347
'93351
'94356
'95362
'96366
'97373
'98379
'99388
'00400
'01409
'02417
'03423
'04425
'05429
'06434
'07442
'08451
'09458
'10460
'11464
'12470
'13472
'14471
'15472
'16477
'17481
'18487
'19494
In deze grafiek is een correctie toegepast. Zie het Erratum voor meer informatie.
 

Oorspronkelijke tekst

Mobiliteitsexplosie

In de historiografie van de mobiliteit staan de jaren vijftig bekend als de jaren van de mobiliteitsexplosie. De mobiliteit van personen, uitgedrukt in het aantal reizigerskilometers, nam toe: van 19 miljard in 1948 en 40,6 miljard in 1958 naar 90 miljard in 1968. In 1948 was dat nog voor drie kwart openbaar vervoer, twintig jaar later ging het vooral om privévervoer door personenauto’s: 70 procent van de reizigerskilometers in Nederland werd afgelegd met de auto. Het aantal reizigerskilometers met de auto over de jaren 60 tot begin jaren 90 volgde dezelfde ontwikkeling als het park personenauto’s. Ook de toename hiervan hield alleen even pas op de plaats tijdens de oliecrisis (1973–1974) en de moeilijke conjunctuur van de jaren 1978–1981.

Vernieuwde tekst

Mobiliteitsexplosie

In de historiografie van de mobiliteit staan de jaren vijftig bekend als de jaren van de mobiliteitsexplosie. De mobiliteit van personen, uitgedrukt in het aantal reizigerskilometers, nam toe: van 19 miljard in 1948 en 40,6 miljard in 1958 naar 90 miljard in 1968. In 1948 was dat nog voor drie kwart openbaar vervoer, twintig jaar later ging het vooral om privévervoer door personenauto’s: 70 procent van de reizigerskilometers in Nederland werd afgelegd met de auto. Het aantal reizigerskilometers met de auto over de jaren 60 tot begin jaren 90 volgde dezelfde ontwikkeling als het park personenauto’s.

Oorspronkelijk figuur:

Aantal auto's, motorfietsen, brom- en snorfietsen
OnderwerpPersonenauto (x 1 000)Brom- en snorfietsen (x 1 000)Motorfietsen (x 1 000)
1952158218107
1953173283114
1954194376120
1955231503133
1956282650149
1957335750160
1958380925168
19594181025172
19604641150168
19615371200165
19626341300160
19637511350153
19649031400147
196510941500146
196613021600141
196715141700121
196817431800109
19692010190097
19701979190081
19712348190064
19722742185055
19732946175052
19742872175055
19753092165062
19763336140066
19773518120071

Vernieuwd figuur:

Aantal auto's, motorfietsen, brom- en snorfietsen
OnderwerpPersonenauto (x 1 000)Brom- en snorfietsen (x 1 000)Motorfietsen (x 1 000)
1952158218107
1953173283114
1954194376120
1955232503133
1956282650149
1957335750160
1958380925168
19594191025172
19604641150168
19615381200165
19626351300160
19637521350153
19649031400147
196510951500146
196613031600141
196715151700121
196817451800109
19692012190097
19702163190081
19712426190064
19722633185055
19732810175052
19742928175055
19753093165062
19763286140066
19773518120071
In deze grafiek is een correctie toegepast. Zie het Erratum voor meer informatie.

Oorspronkelijke tekst

 Conclusie en discussie:

De auto is niet meer weg te denken uit ons leven. De opmars van de auto sinds 1927 was ongekend: in 2019 zijn er 207 maal zoveel personenauto’s dan bij de start van de tijdreeks. Enkel door de omstandigheden in de Tweede Wereldoorlog daalde het aantal auto’s fors om daarna weer snel te herstellen. Vooral in de jaren vijftig vond er een mobiliteitsexplosie plaats. De economische omstandigheden van begin 1970 en de oliecrisis in 1973 hadden een relatief kortstondig en bescheiden negatief effect op de groei van het aantal personenauto’s. Inkomensgroei en suburbanisatie zorgden ervoor dat mensen gingen reizen van hun woning buiten de stad naar hun werk in de stad. De auto vergrootte het potentiële bereik. Tussen 1947 en 1971 kwamen grote forensenstromen op gang. In 1971 werkte 35 procent van de beroepsbevolking buiten de stad; in 2015 was dit opgelopen tot 62 procent.

Vernieuwde tekst

Conclusie en discussie: 

De auto is niet meer weg te denken uit ons leven. De opmars van de auto sinds 1927 was ongekend: in 2019 zijn er 207 maal zoveel personenauto’s dan bij de start van de tijdreeks. Enkel door de omstandigheden in de Tweede Wereldoorlog daalde het aantal auto’s fors om daarna weer snel te herstellen. Vooral in de jaren vijftig vond er een mobiliteitsexplosie plaats. Inkomensgroei en suburbanisatie zorgden ervoor dat mensen gingen reizen van hun woning buiten de stad naar hun werk in de stad. De auto vergrootte het potentiële bereik. Tussen 1947 en 1971 kwamen grote forensenstromen op gang. In 1971 werkte 35 procent van de beroepsbevolking buiten de stad; in 2015 was dit opgelopen tot 62 procent.