Belemmerd bij het verkrijgen van werk

3. Binding met de arbeidsmarkt

Een meerderheid van de niet-werkenden heeft ook in de afgelopen vier jaar geen betaald werk gehad. Dit komt deels doordat ook 65- tot 75-jarigen, die vaak al met pensioen zijn,zijn meegenomen. Onder niet-werkenden die zich sterk belemmerd voelen door hun gezondheid bij het verkrijgen van werk, had 70 procent de afgelopen vier jaar geen betaald werk. Bij de licht- en niet-belemmerden was dat respectievelijk 64 en 55 procent.Het aandeel dat in de afgelopen vier jaar wel gewerkt heeft, neemt af naarmate de ernst van de belemmering toeneemt.

3.1 Niet-werkenden die in de afgelopen vier jaar niet gewerkt hebben naar mate van arbeidsbelemmering, 2018
Mate van belemmering2018 (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar))
Niet belemmerd55,2
Licht belemmerd63,7
Sterk belemmerd69,5

Acht procent van sterk-belemmerden behoort tot onbenut arbeidspotentieel

Van alle personen zonder werk behoren bijna twee op de tien tot het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel. Op de eerste plaats zijn dat mensen die tot de werkloze beroepsbevolking behoren. Zij hebben recent naar werk gezocht en zijn daarvoor ook op korte termijn beschikbaar (ILO-indicator). Daarnaast gaat het om mensen die aangeven op korte termijn beschikbaar te zijn maar niet recent hebben gezocht en om mensen die wel hebben gezocht maar niet op korte termijn beschikbaar zijn.

Onder diegenen die door hun gezondheid een sterke belemmering ervaren bij het verkrijgen van werk, behoren relatief weinig tot het onbenut arbeidspotentieel. Acht procent van de sterk-belemmerden zonder werk behoort tot deze groep. Met zo’n 20 procent is dit onbenut arbeidspotentieel een stuk groter onder de licht- en niet belemmerden. Vooral het percentage werklozen ligt in die groepen een stuk hoger. Het percentage dat niet zoekt omdat ze weinig resultaat verwachten verschilt nauwelijks tussen niet-, licht- of sterk-belemmerden. Het overgrote deel van de mensen zonder betaald werk, wil of kan niet werken. Dit geldt voor 88 procent van de sterk-belemmerden.Onder niet-, en licht belemmerden ligt dit aandeel met 77 en 69 procent lager.

3.2 Niet-werkenden naar binding met de arbeidsmarkt en mate van arbeidsbelemmering, 2018
Mate van belemmeringOnbenut arbeidspotentieel (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar))Wil wel werken, niet gezocht en niet beschikbaar (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar))Wil of kan niet werken, niet gezocht en niet beschikbaar (% van de niet-werkzame bevolking (15 tot 75 jaar))
Niet belemmerd19,14,176,8
Licht belemmerd22,78,868,5
Sterk belemmerd7,94,587,5

Mensen kunnen uiteenlopende redenen hebben om niet te willen of kunnen werken. Deze variëren ook naar mate van belemmering. De niet-belemmerden die niet willen of kunnen werken zijn vooral personen die niet (meer) werken vanwege hun hoge leeftijd en scholieren of studenten. Voor sterk-belemmerden zijn gezondheidsproblemen verreweg de meest voorkomende reden om niet te willen of kunnen werken.

3.3 Wil of kan niet werken naar reden en mate van arbeidsbelemmering, 2018
Mate van belemmeringVanwege vut/pensioen/hoge leeftijd (% personen die niet willen of kunnen werken (15 tot 75 jaar))Vanwege opleiding/studie (% personen die niet willen of kunnen werken (15 tot 75 jaar))Vanwege ziekte/arbeidsongeschiktheid (% personen die niet willen of kunnen werken (15 tot 75 jaar))Vanwege zorg gezin /huishouden (% personen die niet willen of kunnen werken (15 tot 75 jaar))Vanwege andere redenen (% personen die niet willen of kunnen werken (15 tot 75 jaar))
Niet belemmerd60,220,63,17,68,6
Licht belemmerd51,36,534,23,54,6
Sterk belemmerd20,60,976,70,61,2

Licht-belemmerden wensen vaker een grotere deeltijdbaan

Aan de niet-werkenden die wel willen werken is gevraagd hoeveel uur zij zouden willen werken mochten zij werk vinden. Van alle niet-werkenden met een sterke belemmering geeft 2 procent aan voltijds te willen werken. Dit is minder vaak dan niet-werkenden meteen lichte belemmering of zonder belemmering (5 en 6 procent). Licht-belemmerden geven met 16 procent vaker aan een grote deeltijdbaan van 20 tot 35 uur te wensen. Bij niet- en sterk-belemmerden is dit percentage respectievelijk 7 en 5.